Vervolg op Lustrum 2
Ergens in de onbekende modder van Amsterdam Zuid-Oost stond het nieuwe politiebureau, waar ik aan de tand zou worden gevoeld. In de zomer van 2012 moest ik daar op het matje komen. Om op tijd en op de juiste locatie aan te komen belde ik ruimschoots voor die tijd op om mij te laten bijlichten. Want hoe kom je in godsnaam – als je meer dan 100 km daar vandaan woont – in die onoverzichtelijke bouwput.
In zijn “uitnodigingsbrief” had recherzeur Jostie Fleschentamboer op het telefoonnummer gewezen, waar ik nadere informatie kon krijgen. Nogal misleidend want toen ik vol vertrouwen dat nummer belde kreeg ik een onwillige vrouwelijke collega van hem aan de telefoon. Ene Mies Katzenpiesz. Kennelijk trof ik deze recherchère in de verkeerde week van de maand. Ze had geen zin om de slogan waar te maken van “de politie is je beste kameraad”.
God allemachtig… Dat mens ontplofte zowat toen ik vroeg of ik mijn logeerkoffertje mee moest nemen voor dat verhoor. Ze was evenmin genegen om uit te leggen hoe je in godsnaam in dat politiehol komt! Met een hoge overslaande stem poeierde ze mij af. Boem, ze smeet de hoorn op de haak. In de wijde omtrek van het politiebureau kropen geschrokken honden zachtjes piepend onder de tafel.
Voor haar burgeronvriendelijk gedrag is meer plek nodig dan hier is. Op mijn website staat met grove penseelstreken een portret van deze opmerkelijke vrouw geschilderd. Haar agressieve gedrag leek een voorbode te zijn van wat mij te wachten stond. Spontaan kwamen er in mij beelden op van middeleeuwse martelwerktuigen, die ik associeer met deze stoere wetsdienares.
Ik val al flauw als ik alleen al de namen typ van de martelwerktuigen, die Jostie alvast aan het oliën was… De Wipgalg, de Judaswieg en de Kwelpeer zijn overtuigende middelen om iemand te laten bekennen. Vooral het laatste instrument had eeuwenlang zijn nut bewezen om godslastering of het verspreiden van leugens te bestraffen. Dat leek mij wel wat voor mij met mijn lasterlijke beschrijvingen. Dan piep ik wel even anders met mijn grote mond. Ik las dat je – na een rondje Kwelpeer – maandenlang niet meer kunt zitten.
Nu kan ik moeilijk ontkennen dat ik de vreselijkste dingen heb opgeschreven. Iedereen kan het nalezen! Misselijke grapjes maken over lijpe, lepe lesbo’s. Dus vlieg op, harrem, met je k*tsmoes dat het satire is. Betreed met opgeheven hoofd het schavot! Oké, ik geef toe dat ik zondig ben. Neem nu mijn verhaal over die twee valse potten, die een gemaskerde overval op een spermabank deden. Die meiden hebben zich dat verhaal op deze site erg aangetrokken. Niet alleen was dat onaardig van mij, maar volgens hen waren ze helemaal niet gemaskerd.
Ik mag dan fictie schrijven met een ironische knipoog, een lollig bedoeld verhaal kan hard aankomen. Voor rechercheur Fleschentamboer een reden om de hele verhalensite Basic Publishing in het lijstje te plaatsen van wat ik van internet moest halen. Ik vermoed, dat de beheerders van die site daar niet voor te porren zijn. Maar goed, hij eiste het toch maar… Gelukkig hebben we zijn e-mail met die opdracht nog.
In Lustrum 2 lazen we, dat dat hele verhoor opeens niet doorging. Als begripvolle lezer denkt u opgelucht dat hiermee de kous af is. Nou, begripvolle lezer, vergeet het maar: tot in de verre eeuwigheid sta ik geregistreerd als verdachte. Die aanklacht is zoals u eerder las niet intrekbaar. Vervelend voor mij, maar o surprise… ook voor die meester-rechercheur en zijn OM-vriendin. Ze hebben er het grootste belang bij, dat die aanklacht van de aardbodem verdwijnt. Bij de behandeling komt immers boven water, dat zij de Grondwet even buiten werking hadden gezet door mij censuur op te leggen. Dat is een ernstige ambtsovertreding.
Sommige mensen voeren hele dialogen met zichzelf. Zo ook Jostie. In zijn laatste telefoongesprek waarin hij het verhoor voorlopig afzegde verbaasde hij mij met dit over mijn schrijfsels: “Ik ben blij, dat u ze ook zo erg vindt”… Ik wist zelf niet dat ik er zo over dacht.
Het advocatenkantoor had inmiddels bij het politiebureau navraag gedaan over hoe het nou zat met dat (uitgestelde) verhoor. De dienstdoende rechercheur (Salmi Ogluoglu) toonde zich coöperatief door het direct uit te zoeken aan de hand van de gereserveerde verhoorkamertjes. Nou, dat was lachen. Onvindbaar. Er was zelfs geen vervangende datum te vinden. De originele verhoordatum, gekoppeld aan mijn crimineel dossier, was opeens verdwenen. Althans in die afdelingscomputer!
Reden voor mij om persoonlijk ook eens te bellen naar die vriendelijke politieman. Nogal verrassend vertelde hij mij, dat Jostie Fleschentamboer had verordend, dat andere politiemensen zich niet met deze zaak moesten bemoeien. Jostie reserveerde aanklacht, verhoor en afhandeling voor zichzelf. Daar ging mijn kans op een openbare geseling op de binnenplaats.
Mijn gegevens staan uiteraard ergens op een centrale server te wachten tot ze op zeker moment in het systeem worden geactiveerd. Gekoppeld aan weet-ik-veel-wat. Dat blijkt pas als ik iets belangrijks onderneem waarbij ik mij moet identificeren.
Zou de schoonmaakster ‘s avonds bij het poetsen per ongeluk de computer hebben gewist? Elke IT-specialist lacht zich een breuk bij die voorstelling van zaken. Volgens het vrouwtje, dat inmiddels aan de rum is begonnen (Navy Strength van 50%) heeft een zwart gat op dat bureau data opgeslokt.
Fijn dat wij allebei niets van computers weten. Zo verklaar je alles. Proost!
Slot
Info:
Voor meer content: zie mijn account.
In mijn profiel staan verwijzingen naar broekscheurende vertellingen.
Voor wie een sterke maag heeft.