Daar stond een boompje en die boom wilde wel eens iemand aaien. Han zat thuis te kijken in vissenkom. En zag in het water een visioen van een boom. En Han herkende de boom. ging kijken bij de boom en de boom wenkte Han, met haar grote tak. Mmmm, daar aaide de tak over Han heen. En Han dacht aan de mooiste dingen. “Verjaardagen en feestdagen.” En oja ook aan jou; “Grasmaaier die je er bent, ik ken dit fenomeen wel.” bomen die mensen willen schoonlikken. Aaah, smeerlap, hier!!!…..allemaal water jongen. Zo ‘s morgens vroeg op de Serengetti, (mooi woord, zuinig mee). “Ook een keer geweest, met vakantie.” Een geschreeuw daar bij zo een kadaver. Het is een harde wereld. En dan?” En dan?” niet van onder-te-boven, roadgarden. “Pardon en proost, klinken de jongeren.” En de boom aaide door, er kwamen alerlei gedachten boven dus, (Ideën borrelden omhoog). jawel. En Han kwam tot rust. Hij dacht aan school, dat hij maar eens een andere fiets moest kopen. of een andere vissenkom, liep naar huis en toen hij in de bank in slaap viel, stierf de vis.
Melden