Eindelijk, familiedag! De nacht leek wel tien extra uren te hebben, Sam dacht dat er nooit een einde aan zou komen. Wanneer ze opgewonden was, ergens heel veel zin had, leek de slaap nooit te komen en de dag nooit te beginnen. En dan ook nog in die enge tent, omgeven door spinnen, zieke konijnen en andere enge beesten. Oorwurmen! Ieuwww! Niemand die haar liefdevol kwam- en bleef knuffelen wanneer ze moeite had met in slaap vallen. De angsten voor de nacht moest ze zelf oplossen en dat viel extra zwaar met een fijn vooruitzicht voor de volgende dag. De tent uitgaan zonder toestemming was echt verboden en dus bleef ze braaf liggen wachten tot het licht genoeg was om alvast stiekem een boek te lezen. Eindelijk hoorde ze voetstappen van de eerste volwassene die wakker was, zachtjes vroeg Sam of ze mee mocht helpen met wat diegene dan ook aan het doen was. Dat mocht! Natuurlijk had Sam in haar opwinding van deze dag haar kleding al aangetrokken en ze ritste enthousiast de tent open, schoot in haar laarzen en keek opgewekt de stille, bosrijke wereld in, vol verwachting over hoe de wereld erbij stond. Een waterig zonnetje scheen al door de bomen, het was nauwelijks zeven uur, dat beloofde wat voor de dag!
Omdat ze kamperen op een primitief scouting terrein, wordt drinkwater verkregen via een waterpomp, dat was dus ook direct wat Sam kon gaan doen. Zes jerrycans vullen met drinkwater. Of ze het daar die dag mee zouden redden, waarschijnlijk niet, maar zeker voldoende om de ochtend mee door te komen. Ondertussen werd er een kampvuur gemaakt, waar een grote, zwartgeblakerde ketel aan werd gehangen, om zo iedereen te kunnen voorzien van koffie en thee. Langzaam ontwaakte hier en daar kinderen en volwassenen uit verschillende tentjes en er ontstond bedrijvigheid. Kinderen renden gillend achter elkaar aan, er werd geklaagd dat het toiletpapier op was, dat nog niet alle kopjes afgewassen waren: ’Hoe kunnen we óóit met z’n allen over een half uur aan het ontbijt zitten…?!’ Mensen lachten, zaten voor uit te kijken, ruzies ontstonden, volwassenen werden boos… Het was nooit eens rustig, Sam voelde zich elke dag rot, schaamde zich plaatsvervangend voor het kind dat vervelend was. Het enige dat ze kon doen was ervoor zorgen dat zij alles goed deed bij de volwassenen en dat zij in ieder geval niet boos hoefden te worden op haar. Dat viel niet mee. Vaak werd een eerste keer vragen al als zeuren bestempeld en wanneer zij moest huilen van teleurstelling, omdat er weer eens nee gezegd werd, werden haar tranen als aanstellerig bestempeld. Wat zorgde voor nog meer tranen, die ze op het moment zelf weg moest slikken, om vervolgens een plekje te zoeken waar ze even uit kon huilen.
De ochtend was een van de favoriete momenten van Sam. Zodra ze eindelijk op mocht staan, gingen ze ook vrij snel ontbijten. En ontbijt was sensatie voor Sam. Haar zesjarige buikje vulde zich, met- als ze er ongemerkt mee weg kwam- soms wel acht boterhammen met beleg. Beleg was altijd lekker, ze lustte alles. Zolang ze maar mocht eten. Dat was het lichtpuntje in haar leven. En familiebezoek.
Na het eten was Sam te opgewonden om even rustig iets voor zichzelf te doen. Opa en oma komen langs, daar wilde ze geen seconde van missen! Al om acht uur stond Sam ongedurig het zandpad af te turen, in afwachting van de witte Opel van haar opa en oma.
’Wanneer komen ze nou?’, ongeduldig drentelde Sam van het zandpad naar het kamp op en neer. Eva vroeg of Sam alsjeblieft even op kon houden met zeuren.
’Je merkt het vanzelf hoor, wanneer ze er zijn. Ga tot die tijd gewoon even iets dóen! Hou even op met je gezeur, alsjeblíeft!’
Sam luisterde naar ’hou op met je gezeur’, ze baalde, ze had het weer niet goed kunnen doen vandaag. Verdrietig ging ze aan de kant van de weg zitten, het zandpad afturend, wachtend op haar opa en oma.
Na een half uurtje langs de kant van de weg gezeten te hebben, kwam haar broer eraan gesjokt.
’Hey! Wat doe je?’, vroeg Mark met een verveelde stem.
’Ik wacht op opa en oma! Ze komen vandaag, ik heb er zó’n zin in! Ik blijf hier wachten tot ze er zijn! Dat kan toch niet lang meer duren…?’
Sam springt opgewonden om haar broer heen. Hij zegt nonchalant dat zij de afwas voor hem moet doen, want hij heeft er geen zin in. Hij moest nog afdrogen, maar dat moet Sam nu voor hem doen. Met tranen prikkend in haar ogen stamelt ze: ’… maar opa en oma komen eraan.’
Dat doet Mark niets en hij geeft zijn zusje een duwtje in de richting van het kamp. Sam durft niet tegen haar broer in te gaan, waardoor ze een sprintje trekt richting het kamp, waar alle gezellige geluiden als een vloedgolf op haar af komen. In haar eentje gaat ze aan de slag met de enorme berg afdroog werk, waar haar broer zich te goed voor voelt. Omdat ze zes jaar is, heeft zij geen afdroog beurt in haar eentje. Wel met twee, waarvan de tweede een volwassene is. Afdrogen en opruimen van een afwas van twintig mensen is een werkje waar Sam ruim een uur mee bezig is en wanneer ze eindelijk klaar is en richting zandpad rent, ziet ze haar opa en oma al uit de auto stappen en haar broer omhelzen en kussen. Blij rent ze op haar grootouders af.
’Oh, ik heb zó uitgekeken naar jullie bezoek!’ roept Sam blij uit. ’Dan had je, net als je grote broer, ook wel even op het zandpad mogen wachten om ons te verwelkomen’, moppert opa. ’Ja’, neemt oma het over, ’neem toch eens een voorbeeld aan je grote broer, hij heeft tenminste echt naar ons bezoek uitgekeken…!’
’Liefje, kom je even bij mij op schoot zitten?’
Sam kijkt op. Tussen haar tranen door ziet ze het vriendelijke gezicht van Lena. Met een bibberend stemmetje van het huilen zegt ze ja tegen Lena, pakt haar hand en loopt met haar mee. Lena is een lieve volwassene, maar ze zorgt voor haar broer, dus Sam is voorzichtig met Lena. Iedereen kiest toch altijd voor hem, het zal wel. Geniet van het moment Sam, zegt Sam tegen zichzelf in haar hoofd en ze knijpt daarbij haar ogen stijf dicht, zodat ze meer kans heeft dat het dan ook lukt.
Opa en oma zitten aan de koffie met gebak. Sam wil eigenlijk vragen of ze bij opa op schoot mag, maar ze weet het antwoord al: ’Nee zeg! Jij bent veel te zwaar!’ Of: ’Hoezo? Je kunt prima zelf zitten, daar heb je billetjes voor gekregen!’ Of gewoon geen antwoord. De kans op een afwijzing is groot, dus durft ze het niet eens te vragen. Wat zou het fijn zijn als iemand ooit eens zou zeggen: ’Sam, kom je lekker bij mij op schoot zitten?’
’Sam, lust je ook een stukje taart?’ Verrast door de vraag kijkt ze nog even naar haar knie, waarna ze met een stralend gezicht op kijkt vanuit haar overpeinzingen.
’Mag dat echt…?’, vraagt ze voorzichtig.
De volwassenen horen haar niet, ze vraagt het te zacht. Dit voelt voor Sam direct weer als een afwijzing, ze zal het wel verkeerd gehoord hebben, ze mag helemaal geen taart.
Lachend zitten de volwassenen bij elkaar. Oma begint te zingen, niemand weet hoe ze daar nou op moeten reageren. Sam had liever gehad dat iedereen mee zou zingen en dat zij dan opgetild zou worden door hele sterke armen die haar dansend de wereld mee rond zouden nemen. Dat gebeurt natuurlijk nooit, echt jammer. Bij andere kinderen gebeuren zulke dingen wel, ze heeft dat wel vaker bij opa en oma op tv gezien. Dan is de situatie stom, begint er iemand te zingen en voor je t weet zingt iedereen en dansen ze prachtig en is iedereen gelukkig en blij.
Sam verbaast zich elke keer weer hoe het kan dat iedereen danst en zingt en dan ook nog weten wat ze moeten zingen en dansen! Als ze later groot is, dan weet ze dat ook, zo werkt het vast. Dat komt gewoon vanzelf, net als ademen. Enigszins opgelucht vanwege haar zang en dans conclusie is ze weer terug in de situatie waar ze vanuit haar hoofd was weggevlucht: familiebezoek en eventueel taart. En daar staat de taart. Sam glundert, zie je wel!, denkt ze, als je maar blij bent. Van blije kinderen hebben volwassenen gewoon niet veel last, dat weet iedereen. Knuffels en kusjes en op schoot mogen blije kinderen ook niet veel, maar wel gewoon taart, zelfs als ze geen antwoord geven. Blij vertelt Sam wat ze allemaal al gedaan hebben op kamp.
’We hebben een hudo gegraven, een keuken gebouwd en geulen gegraven naast de tent, dat is tegen de regen! En er waren kabouters geweest, die hadden M&M’s en Fristi verstopt, dat was heel lekker! Ook hebben we een dropping gehad en daarna bij het kampvuur, ik was echt heel moe. Eten koken we boven het vuur en we zingen liedjes van ’my Bonnie’ en ’lelijke Liesje’, die heeft zo’n mooie ogen, de ene is van glas, de ander hangt te drogen..! Hahaha’
Er wordt vertederd gekeken naar Sam, maar Mark komt ertussendoor en zegt:
’Ik wou dat mijn moeder hier was, dat zij mee kon op kamp en dat zij de enige zou zijn op familiebezoek!’ Grote tranen rollen uit zijn prachtige ogen, Sams ogen stromen er ook vol van. Oh nee! Mark heeft verdriet! Sam slaat een arm om haar grote broer, hij sist tussen zijn tranen door: ’Rot op jij, jij stinkt!’ Sam is nu ook in tranen, waarop oma zegt dat zij zich nu even niet zo aan moet stellen, haar broer is nu verdrietig. Lena trekt Mark op schoot, aait hem over zijn bol en laat hem uitsnikken. Sam kan wel door de grond zakken, ze weet gewoon niet hoe ze het goed moet doen…! Ineens staat iedereen op, de spelletjes van familiedag gaan beginnen! Iedereen heeft kans om een mooie prijs te winnen, alle kinderen met familieleden. Alle andere kinderen hebben hun vader of moeder- of beide- op bezoek, Sam begrijpt niet waarom die kinderen niet gewoon bij hun ouders willen wonen. Wanneer mijn vader terug is, ga ik echt bij hem wonen, denkt ze blij. Zonder mijn broer en dan ben ik de liefste van de hele wereld!
De spelletjes zijn ontzettend moeilijk, Sam kan er niets van. Maar ze wil niet dat anderen haar niet lief vinden, dus zegt ze niets. Iedereen vindt het een beetje lastig dat zij niets kan, maar ze zorgen er samen voor dat zij toch elk spelletje kan volbrengen. Sam heeft er geen lol in, met een beetje draaien en zielig kijken tot gevolg. Mark kan er overigens ook vrij weinig van, maar ook hier vertoont hij sociaal wenselijk gedrag. Sam is boos op haar familie. Juist op familiedag is superjammer dat haar broer en zij zulke kneuzen zijn. Hoe kunnen ze ooit winnen…?
Bij de prijsuitreiking staat Sam beteuterd te kijken.
’De eerste prijs gaat naar: Tom! Tom, jullie hebben alle spellen gewonnen, echt uitstekend gedaan!’ Iedereen klapt voor Tom, terwijl hij zijn prijs in ontvangst neemt. Het is een zak vol lekkere dingen. Sam klapt hard mee, misschien ziet hij dat en wil hij wel met haar delen. Tom is al bijna twaalf jaar, Sam kan zich niet herinneren dat hij ooit wat tegen haar gezegd heeft. Weet hij eigenlijk wel hoe ze heet? Ja natuurlijk weet hij dat! Sam grinnikt om haar eigen gedachten. ’Hey dinges! Zullen we delen? Ik weet eigenlijk niet eens hoe je heet, maar ik weet dat zesjarigen echt dol zijn op lekkers, dus ik kies jou!’ Sam lacht hardop om wat er in haar hoofd afspeelt, terwijl haar naam genoemd wordt en iedereen voor haar klapt. Sam wordt rood, wat is er aan de hand?
’Kom maar Sam’, zegt Lena, ’jij mag je troostprijs in ontvangst nemen!’ Vanuit een ooghoek ziet ze het beteuterde gezicht van haar broer. Sam kan een glimlach niet onderdrukken, stralend neemt ze haar prijs voor állerslechtste van de dag in ontvangt. Een zak vol lekkers! Wel wat minder rijkelijk gevuld dan de eerste prijs van Tom, maar jippie-hoezee, een zak vol lekkers! Helemaal voor haar. En dat wordt niet gedeeld! Niet met Rien, Jan, Karin, Mark en zeker niet met een dinges! Weer lacht ze hardop om wat er zich in haar hoofd afspeelt:
’Hey dinges, zullen we delen? Nee joh, echt: grapje! Ik weet je naam niet eens, dan ga ik je zéker geen lekkers geven!’
Tevreden gaat Sam met haar zak lekkers op een fijn plekje in een lage boom zitten. Ze overziet het terrein en ziet iedereen lekker hun gangetje gaan. Ineens staat Mark naast haar.
’Hey zus, geef mij eens wat!’ Sam zit nog in een modus van blakend zelfvertrouwen, iets dat haar niet geheel onbekend is, maar wel zeer weinig voor komt. Ze neemt het ervan.
’Nee man, dan had je maar iets minder je best moeten doen!’, waarna ze triomfantelijk een vol handje lekkers in haar mond stopt. Mokkend loopt Mark weg, hij roept nog wat lelijke dingen, zoals ’rotzus’ en ’ik haat je’, maar die woorden zorgen er eigenlijk alleen maar voor dat alles nóg iets lekkerder smaakt.
Een prachtig verhaal over een familiedag. Bijzonder knap geschreven.
De beleving en gedachtegang van een zesjarige heel goed weergegeven. Mijn complimenten!
Een hartelijke groet en liefs van Corry.*