Inloggen om een beoordeling te kunnen geven - klik hier
Nog geen lid? Maak dan een (gratis) account aan - klik hier
Er vliegt een heel leuk duifje rond. En dat duifje heet Dirk het dolle duifje. Heb jij hem wel eens zien vliegen? Als je een duif ziet die hoog in de lucht een koprol maakt, dan is dat Dirk! Ook doet hij allerlei kunstjes in de boom en kletst de oren van je hoofd. Omdat hij al deze gekke dingen doet, noemen zijn duiven-vrienden hem Dirk het dolle duifje.
Zijn vriendjes mopperen veel op Dirk. “Je bent veel te druk”, moppert Truus de keuken-duif. “Je valt nog eens uit de boom”, roept Klaas de houtduif. En Piet, de postduif, vindt dat Dirk het meest drukke dolle duifje van de wereld is. Dirk wordt hier soms verdrietig van. Waarom maakt iedereen niet wat meer plezier? Elke dag moet een feestje zijn! Hij wil zo graag dansjes doen, gezellig kletsen en koprollen maken in de boom. Maar iedereen is maar zo druk.
Truus de keuken-duif is de hele dag in haar keukentje, want iedereen heeft altijd honger. Klaas de houtduif vliegt iedere keer met zijn zaag en bijl heen en weer. Voor alle vogels maakt hij stoeltjes en bankjes van hout. Piet de postduif is ook altijd in de weer, hij brengt bij alle vogels brieven, kaarten en pakketjes. De duiven-vrienden hebben helemaal geen tijd voor Dirk het dolle duifje. Nee, iedereen moet aan het werk!
Dirk het dolle duifje is al het gemopper zat en vliegt naar een andere boom. In die boom zitten een paar andere vogels. Een oude duif, een klein musje en twee merels. Dirk maakt een koprol over een tak. “Woepie-de-poepie, hallo allemaal! “ De vogels kijken allemaal naar Dirk. “Wie ben jij? , vraagt het kleine musje verbaasd. “Ik ben Dirk het dolle duifje”, roept Dirk vrolijk en hij doet een dansje. De vogels vliegen naar Dirk toe en ze zitten nu allemaal op dezelfde tak. Dirk kijkt om zich heen. Hij ziet dat de vogels niet zo gelukkig zijn. Ze zuchten allemaal en kijken niet zo vrolijk.
“Zeg, opa Duif, waarom ziet u er zo moe uit?”, vraagt Dirk. “Nou”, zucht de duif, “ik ben al oud en mijn pootjes worden zo stijf”. Dirk het dolle duifje moet lachen. “Lach je mij nu uit, kwajongen?”, moppert de duif. “Nee, opa Duif, ik lach u zeker niet uit”, roept Dirk. “Ik moet lachen omdat ik de oplossing heb voor uw stijve pootjes!” Iedereen luistert aandachtig naar Dirk. “Kijk”, zegt Dirk, hij strekt zijn pootjes één voor één, “dit moet u elke dag gaan doen”. Opa Duif probeert Dirk voorzichtig na te doen en strekt één voor één zijn pootjes. “Verhip, dat voelt goed”, mompelt de oude duif. Hij strekt zijn pootjes nog eens… en nog eens. Ineens doet hij een dansje op de tak. “Ik kan weer dansen!” Dirk is blij dat hij opa Duif heeft kunnen helpen.
Dan kijkt Dirk naar het kleine jonge musje. “En waarom kijk jij zo sip, lief musje?” Het musje knippert met haar ogen. “Ik voel mij zo alleen.” Dirk vraagt dan aan het musje: “En waarom voel jij je zo alleen? Waar zijn al jouw mussen-vriendjes? “ Het musje zucht eens diep en zegt: “Die heb ik niet meer. Ik werd geplaagd omdat ik de hele dag gezellig wil kletsen. Dus nu ben ik maar stil.” Dirk voelt zich ook vaak eenzaam en heeft voor de mus een goede oplossing. “Vanaf vandaag ben je nooit meer alleen, lieve mus. Ik ben nu jouw vriend. Wij gaan elke dag gezellig kletsen met elkaar”. De mus doet een dansje van vreugde. “Dank je wel dol duifje, ik ben heel blij met jou als vriend!”
De twee merels kijken elkaar aan. Zou Dirk het dolle duifje hun ook kunnen helpen? “Ja,ja, en nu jullie twee”, zegt Dirk tegen de merels, “wat kan ik voor jullie doen?” De merels blijven stil zitten. “Kom, kom, niet verlegen zijn”, roept Dirk en wappert even met zijn vleugels. Het musje neemt het woord: “de merels stotteren een beetje en ze durven nu niet meer zoveel te praten”. Dirk denkt even diep na… “Maar zeg, jullie zijn merels! En merels die zingen altijd. En als je zingt, dan stotter je niet meer.” De merels kijken elkaar verbaasd aan. “Kom op, zing voor ons een mooi lied, dan kunnen wij een dansje maken”, roept Dirk en maakt een koprol over de tak. Voorzichtig beginnen de merels te zingen. Een prachtig lied. Dirk het dolle duifje, het musje en opa Duif beginnen te dansen, van tak naar tak. “Woepie-de-poepie, wat een gezelligheid!”, roept Dirk. De merels zingen verder: “Wij hebben een nieuwe vriend, Dirk het dolle duifje.”
Opa Duif is zo blij dat hij geen stijve pootjes meer heeft. Hij besluit een stukje te gaan vliegen. Even later landt hij op een tak naast Klaas, de houtduif. Klaas strekt zijn rug een paar keer en zucht diep. Opa Duif kijkt naar Klaas en vraagt: “Ben je ook een beetje stijf aan het worden?” “Ja”, zegt Klaas, ik ben houtduif en van al dat hout hakken heb ik een stijve rug”. Opa Duif vertelt direct aan Klaas dat hij zojuist een bijzonder duifje heeft ontmoet. “Hij heet Dirk het dolle duifje en hij maakt iedereen weer vrolijk!” Klaas de houtduif denkt na. Hij bedoelt toch niet hún Dirk het dolle duifje? Opa Duif strekt een paar keer zijn pootjes en zegt: “Zo, ik heb mijn pootjes weer gestrekt, ik vlieg nu verder. Dag hoor!” Klaas begrijpt er niets van.
Ook het musje heeft zin om te bewegen en vliegt van boom naar boom. Dan rust ze even op een tak, waar ook Truus de keuken-duif zit. “Goedendag mevrouw Truus, kent u mij nog?” Truus kijkt het musje aan: “Ja, jij hebt wel eens uit mijn keukentje gesnoept, kleine kletskous”. Het musje giechelt. “Dat komt omdat u altijd van die lekkere zaadjes heeft”. Truus de keuken-duif kijkt er niet blij van. “Ik ben altijd zo druk in mijn keukentje en iedereen blijft maar snoepen van mijn zaadjes. Ik heb geen tijd over om iets leuks te doen.” Het musje fladdert omhoog en roept: “Ik moet er vandoor mevrouw Truus, maar Dirk het dolle duifje heeft vast een oplossing!” Truus is verbaasd. “Bedoel je ónze Dirk?” “Ik bedoel Dirk het dolle duifje”, roept het musje, “maar ik moet nu gaan, daag!” Truus snapt er helemaal niets van.
Piet de postduif moet nog een paar brieven bezorgen. Hij is een beetje te laat. Dat komt omdat hij een envelop kwijt is. Piet piekert zich suf. Waar is die envelop toch gebleven? Ineens landen er twee zingende merels op zijn tak. De tak beweegt en Piet moppert: “Zeg, voorzichtig jullie, dadelijk verlies ik nog meer post!” De merels zingen allebei naar de postduif: “Meneer Piet, zing een liedje met ons mee”. De postduif houdt zijn tas met post stevig vast onder zijn vleugel. “Ik heb helemaal geen tijd om te zingen, ik moet een envelop gaan zoeken!” De merels zingen verder: “Meneer Piet, geen paniek, Dirk het dolle duifje kan u vast helpen!” En hup, de merels vliegend zingend naar een volgende boom. Piet de postduif moet hier even over nadenken. Waren de merels aan het zingen over hún Dirk het dolle duifje?
Al snel komen Truus de keuken-duif en Klaas de houtduif aangevlogen. Ze gaan bij Piet op de tak zitten. “Zeg Piet”, zegt Klaas, “ik hoor net een gek verhaal over onze Dirk het dolle duifje”. “Ja, ik ook Piet”, zegt Truus direct. Piet kijkt naar zijn vrienden en zegt dan: “Ik ook. Het schijnt dat onze Dirk alle vogels kan helpen”. Truus wappert met haar vleugels. “Ik vind het zo erg, we zeuren altijd over ons dolle duifje. Dat hij zoveel kletst en dansjes doet”. “Ojee”, zegt Klaas, “ik denk dat wij niet zo aardig zijn geweest voor Dirk. Hij voelt zich vast verdrietig”. “Laten wij hem snel gaan zoeken”, roept Piet de postduif, “dan kunnen wij het met hem goedmaken”.
Gauw gaan de duiven op zoek naar Dirk het dolle duifje. In de verte ziet Piet hem in een boom. “Kijk, daar is hij”, Piet wijst met zijn vleugel naar een grote kastanjeboom. Ze zien dat Dirk aan het praten is met andere vogels en ze zijn allemaal heel blij. Als Piet, Truus en Klaas erbij komen zitten, nemen de andere vogels afscheid. “Bedankt lieve Dirk”, roept één van de vogels, “je hebt ons super goed geholpen. Tot gauw, mijn vriend!” Dirk kijkt naar zijn duiven-vrienden. “Komen jullie weer mopperen dat ik zo druk ben?”, vraagt Dirk. Truus praat als eerste: “Wij willen sorry zeggen, Dirk. Wij horen van alle vogels dat jij iedereen zo goed helpt. Jij maakt iedereen vrolijk”. Dirk is verbaasd. Klaas en Piet beginnen dan ook te praten. “Sorry Dirk, wij zijn niet zo vriendelijk tegen jou geweest. Als we jou nu allemaal een knuffel geven, ben je dan weer blij?” Dirk draait een rondje op één pootje en wappert met zijn vleugels. “Woepie-de-poepie! Ja, ik wil graag een knuffel van jullie”. Dan krijgt hij van alle drie zijn vrienden een dikke knuffel. “Misschien kan je ons ook helpen met onze problemen”, zegt Klaas. “Ja”, zegt Truus, “want jij bent ons allerliefste Dirk het dolle duifje!”