Iedereen in de buurt kende hem: de man met de glimmende Mercedes en het grote ego. Hij scheurde door woonwijken alsof hij alleen op de wereld was.
“Zestig, zeker weten!” riep een buurtbewoner. “Kijk uit! Hij rijdt die oude buurvrouw bijna omver!”
Ze viel, hij reed door — zonder te remmen, zonder om te kijken. Sterker nog, hij stak z’n middelvinger op.
De ambulance arriveerde snel. Gelukkig viel het mee: geen breuken, zelfs de fiets was nog heel. De politie pakte de bestuurder op. Maar ja, geen aanrijding, geen schade, dus: slechts een boete voor te hard rijden en het niet verlenen van hulp.
“Wat een aanstellerij,” brieste hij. “Dat mens moet gewoon niet meer fietsen.”
Zelfs tegen de politie was hij respectloos: “Ga boeven vangen, stelletje kneuzen.”
De directeur met een mes
In de fabriek was hij al niet beter. Directeur productie van een pindakaasfabriek — een functie waar hij veel te veel waarde aan hechtte. Hij jaagde personeel op met dreigementen en ontslagen. Zo werd buurman Klaas publiekelijk via de luidsprekers ontslagen:
“De heer Malla, kom uw laatste loon halen. U morst te veel pindakaas.”
Toen Klaas hem smeekte om een tweede kans, gaf de directeur geen krimp. “Had je maar beter op moeten letten.”
In de wijk werd zijn gedrag ondertussen nóg absurder. Hij sneed een voetbal kapot met een mes toen kinderen hun bal per ongeluk over zijn muur trapten. Reed expres door plassen om voorbijgangers nat te spetteren. Parkeerde keer op keer op invalidenplekken.
De politie, winkelier en buurtbewoners waren hem spuugzat.
“Geen brood of gebak meer op rekening,” mopperde de bakker.
“Die man betaalt nooit op tijd,” zei de slager.
Zelfs op het politiebureau ging hij steeds vaker over de tong.
De boekhouder ruikt onraad
Een oplettende boekhouder kreeg argwaan toen de directeur zei dat het overmaken van loon “te duur” was. Hij dook in de cijfers. Rekeningen klopten niet. Leveranciersdeals roken naar fraude. En alles wees op één ding: de directeur werd rijker, het bedrijf armer.
Ondertussen ontving de directeur steeds meer boetes — voor zijn rijgedrag, foutparkeren, wangedrag. Alles betaalde hij van een ‘geheime’ privérekening, die niet eens bij zijn vrouw bekend was.
En die vrouw? Die liep weg toen het nieuws haar bereikte.
Het hoofdkantoor begon een officieel onderzoek. De productiechef had zich jarenlang verrijkt — op kosten van het bedrijf. De maskers vielen.
Poging tot vluchten
In paniek zocht de directeur contact met een oude bekende uit het criminele circuit: Pieter.
“Ik moet vijf miljoen zwart wegsluizen,” zei hij. “Jij hebt het eerder voor me gedaan.”
Maar het was al te laat, accountants van het hoofdkantoor hadden alles gevonden: dubbele boekingen, valse contracten, spookfacturen. En een overzicht van zijn gedrag: de schandalen, de boetes, de openbare woede.
Zijn ontslag volgde binnen 24 uur. De belastingdienst legde beslag op zijn rekening. Zijn imago was verbrand. Letterlijk, zo bleek.
Het einde
Twee dagen later werd zijn Mercedes uitgebrand teruggevonden in een afgelegen bos. In de auto: zijn verkoolde lichaam, een klein pistool, een afscheidsbrief.
De politie trof sporen aan van een kogel door zijn hoofd. Alles wees op zelfmoord. Maar zijn contacten met de onderwereld lieten twijfels achter. Was het zelfmoord — of ‘geholpen’ zelfmoord?
De officiële lezing: hij kon de druk niet aan en pleegde zelfmoord. De echte waarheid? Die ligt waarschijnlijk ergens tussen zijn arrogantie, zijn misdaden en de mensen die hij onderweg kapot probeerde te maken.