Het (onbedoeld) vermakelijke surrogaatgezin van pa Guus, ma Mien en dochter Pien schreeuwt om erover te schrijven. De lezer, die hier pardoes binnenvalt heeft natuurlijk geen idee over wie het gaat. Die kan met een beetje terug bladeren de nodige informatie vinden. In de categorie fact checkers, zijn er altijd lezers bereid de zwakke plekken in mijn verhaal te zoeken. Meestal goed getrainde webtijgers. Die vinden met een paar muisklikken zo verhalen over dit drietal. Daarom doe ik maar net alsof u bekend bent met dit bizarre stel. Nu, wat hebben ze de wereld te bieden?
Intuïtief denkt de lezer dat de beschreven personages niet echt bestaan. Ik heb daarom eerder aangegeven dat – als voorvallen ongeloofwaardig zijn – je ze net zo goed als fictie kunt presenteren. Een authentiek voorbeeld: in eerdere publicaties kon u lezen hoe geraffineerd moeder Mien en meeloopster dochter Pien hebben geprobeerd Pa Guus om zeep te helpen. Het knappe eraan is dat je poging tot moord kunt legitimeren. Althans dat is het standpunt dat beide dames hebben. Het is interessant om na te gaan hoe twee o zo aardige vrouwspersonen een moordpoging rechtvaardigen. Het is een kwestie van opeenstapelen van ergernissen. Er komt een verzadigingspunt waarop je maatregelen moet treffen. In dit geval tegen Guus, die er eigenlijk zelf om had gevraagd. Of die redenering klopt of niet het levert bizarre anekdotes op.
Uitgeschreven en op elkaar gestapeld doet het de Statenbijbel lijken op een pocketboekje. De meeste voorbeelden plaats ik (respectievelijk ga ik plaatsen) op mijn eigen website. Enkele sjeuïge uitschieters staan hier al. Mijn variant op Het Beste uit Reader’s Digest zal ik maar zeggen. Chronologisch zijn de beschreven voorvallen trouwens niet. Ze zijn geselecteerd op de mate van gekte.
Guus had altijd wat te mekkeren over futiliteiten. Hij vergalde op die manier het plezier in het leven van moeder en dochter. In de loop der jaren ontwikkelden beide dames zo een toenemende wrok tegen Guus. Uit de vele wrange voorbeelden pik ik er een eruit, dat dateert van ergens in het prille begin van het ontstaan van een in elkaar geflanst gezin.
Mien wachtte in een bekend drijvend restaurant „De Poffertjesboot“ op Guus, toen hij opeens binnen stormde met baby Pien van drie maanden op de arm. Die had Mien juist in haar wagentje op de oever een halve meter van de waterkant, gestald. Guus, de eeuwige zeurpiet, had aanmerkingen over het feit dat Pien daar zonder enig toezicht op de oever was achter gelaten. Stond de kinderwagen wel op de rem? Weer zo’n voorbeeld dat Mien zich door Guus‘ verwijten sterk beknot voelde. Drie maanden daarvoor was ze bevallen van een baby, maar zij was nog steeds aan het bijkomen van haar zwangerschap. Die had leuk moeten zijn, maar Guus had de vreugde bedorven door haar steeds van het roken af te houden.
Als het aan Guus lag mocht ze niets! Benieuwd of de volgende anekdotes even macaber zijn? Zie „Te kritisch 2”