Volgens het vrouwtje is het onderhand tijd om Guus van onderuit de zak te geven. Die galbak verdient dat, maar dat gebeurt elders op mijn eigen site. Hier doen we aan lekker ongenuanceerde boerenpsychologie.
Vanwaar die fascinatie voor een rare snoeshaan zoals Guus? Ik zoek hem niet speciaal op. Ik ken hem gewoonweg al vanaf onze schooltijd. Ieder mens is uniek, maar Guus is unieker. Mensen staan vlot klaar om te oordelen. In dit geval gebaseerd op waarneembare raarheid. Guus leeft namelijk enigszins afgekeerd van de maatschappij. Alle kluizenaars hebben van nature iets teruggetrokkens. Dan kun je een grot opzoeken waarin je, gehuld in een grauw habijt, je leven slijt. Bij gebrek aan grot moet je je echter behelpen door je van de wereld af te wenden. Die neiging maakte van Guus overtuigend iemand die niet spoorde.
Hij was schrikbarend onhandig. Zelden heb ik zo’n stoethaspel gezien. Stel u enkele jongens (waaronder Guus en ik) tijdens een tochtje in een roeiboot voor. Hij trok zo onhandig aan de roeispanen, dat hij zichzelf over de bootrand heen kieperde. Dat zorgde voor een onthullend moment, want wij stelden toen vast, dat hij nauwelijks kon zwemmen. Dan iets veiligers… voetballen. Guus was het enige jongetje, dat met gymnastiekles met tegenzin mee voetbalde. Hij trapte voornamelijk naast de bal en als hij per ongeluk dat ding wel raakte schopte hij consequent in eigen doel. Niet verbazingwekkend, dat bij het kiezen van twee teams hij altijd als laatste overbleef. Het team, dat hem kreeg toebedeeld verloor gegarandeerd!
Dat tennissen hem redelijk af ging had ermee te maken, dat hij dan geen tien teamgenoten om zich heen had. Individuele activiteiten leken bij Guus te horen. Daarom heeft hij paardrijden geprobeerd. Het is de enige keer, dat ik ooit gezien heb dat een paard op zijn rug ging liggen met de ruiter nog in het zadel. Dat nobele dier wilde niets van Guus weten en probeerde op die manier hem van zich af te schurken.
Guus‘ onhandigheid leek toe te nemen bij het opgroeien. Hij was motorisch niet gezegend, zal ik maar zeggen. Wat alles erger maakte was zijn houding ten opzichte van wat algemeen leuk en gezellig werd gevonden. Hij slaagde erin om binnen de kortste keren een domper op de feestvreugde te zetten. Inderdaad een party pooper. Als hij dan toch het muurbloempje uithing, zo dachten mensen die hem erbij wilden betrekken, kon hij vast wel een paar leuke shots maken. Die drukten hem verwachtingsvol een foto- of filmcamera in de hand. Nou, dan was je ervan verzekerd dat je een overbelichte bruiloft niet herkenbaar terug zou zien. Op de dansvloer was hij ook al geen succes, want hij had absoluut geen ritmegevoel.
Over één ding waren eigenlijk alle mensen, die met hem te maken hadden, het eens: hij was voor lekenbegrippen gestoord. Wat mij intrigeert: verwarrend is, dat Guus strenge psychologische testen glansrijk doorstond. Die heeft hij voor diverse posities, waarin intelligentie en goed denkwerk bepalend waren, moeten afleggen. Een verklaring komt van deskundigen uit de „oog-hoek“ ( psycho-, ago- en ander gegoochel). Die beschouwen hoge intelligentie als een vorm van gekte. Immers ook niet doorsnee! Eigenlijk was hij een nerd avant la lettre. Dat hij zich niet goed bewust was van zijn omgeving bleek uit zijn aparte gevoel voor humor, dat eruit bestond gul scheten te laten.
Guus als vader was het soort raar waarvoor je je als kind schaamde. Met hem wilde je niet gezien worden. Asociaal is een makkelijke conclusie, maar die klopt niet, want hij viel zijn buren niet lastig, hield de stoep schoon, schonk aan goede doelen en je kon een beroep op hem doen voor hulp. Wel degelijk een sociaal mens dus. Hij was echter een schoolvoorbeeld van wat anti-sociaal heet: een heel ongezellig type dus. Het liefst verkeerde hij in een zo klein mogelijk gezelschap. Geen gezelschap bijvoorbeeld.
Dan komt de vraag weer op: wat rechtvaardigde de agressieve neigingen van zijn dochter en haar moeder? Hoe onaangenaam hij ook tegen hen was, hij overtrad geen wet. Het heeft te maken met de vanzelfsprekende minachting, die zijn directe omgeving tentoonspreidde. Hem werd voor de voeten geworpen dat hij nergens goed in was. Guus begreep al op jonge leeftijd, dat hij – in welk gezelschap ook – een blok aan het been was. Zo ontwikkelde zich het automatisme om zich veilig terug te trekken.
Mijn verwondering ontstond toen ik ontdekte dat deze onhandige brekebeen een overlevingskunstenaar is. Een doorsnee mens zou al doodgaan aan één van de volgende gebeurtenissen: als baby van zes maanden overleefde hij een dodelijke infectieziekte. Als kleuter doorstond hij twee oorlogen: aan een slachtpartij met honderden doden wist hij met zijn moeder ongeschonden te ontkomen. Als volwassene verloor hij meermalen zijn baan. Hij kroop na een ernstig auto-ongeluk levend uit het autowrak. Nauwelijks lag hij in het ziekenhuis of zijn huis werd gekraakt. Nog wat jaren later werd hij door twee hartaanvallen getroffen.
In 2003 had een relatief onschuldig ongemak als een orthopedisch chirurgische ingreep hem kunnen nekken. Zoals u hiervoor heeft kunnen lezen werd hij thuis hulpeloos door zijn dochter en haar moeder achtergelaten zonder hulpmiddelen. Zij koesterden de hoop dat hij dan het loodje zou leggen.
Wat is normaal? Na zulke belevenissen verwacht je een mens laveloos onder een brug aan te treffen met een fles sterke drank aan de mond. Guus’s bizarre voorgeschiedenis en bijbehorende gekte kunnen later steeds zijn redding zijn geweest. Wie dat rijtje tegenslagen heeft overwonnen, overleeft het absurde verraad van dochter Pien en haar moeder Mien ook wel. Voor Guus was door hen in de steek gelaten worden een stuitend incident. Van zelfde soort dat zich vaker in zijn leven had voorgedaan. Ergens in dat rijtje te plaatsen bij „slachtpartij“ en „autowrak“.
Guus’ hele leven was één grote bijna-dood-ervaring.