Vevolg op Familieperikelen 4 – Guus, iets cru’s
In twee 4-delige series „De Kerstkluns“ en „Familieperikelen” kon u kennismaken met Guus, Mien en Pien. Gemakkelijk op deze site terug te vinden. Voor de kersverse lezer die pardoes hier binnenvalt en zich afvraagt waar het eigenlijk over gaat is er deze toelichting:
Zij zijn mensen van vlees en bloed. Allemaal een beetje getikt waardoor je zou kunnen denken dat ik hen uit een dikke duim heb gezogen. Daarom voor de zekerheid deze disclaimer: beschreven worden waargenomen authentieke gebeurtenissen. Deze zijn lichtvoetig opgeleukt om de lezer wakker te houden.
In misdaadverhalen blijft vaak het brutale lef onderbelicht waarmee heel foute mensen doen alsof ze moreel hoogstaand zijn. Neem nou Mien: elk jaar op 4 mei verbaas ik mij erover hoe zij – zo dat iedereen het goed kan zien – een bosje bloemen legt bij een herdenkingsmonument voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Wat er aan die ogenschijnlijke betrokkenheid niet klopt is, dat ze zo’n oorlogsslachtoffer binnen handbereik heeft: Guus. Jarenlang had ze er een dagtaak aan om iedereen uit te leggen wat er allemaal mis was met die rare vent. Raar doen met carnaval mag best, maar raar zijn in het dagelijks leven… neen dat kon absoluut niet. De definitie voor „raar“ is overigens „anders dan Mien“. In „De Kerstkluns“ leest u hoe ze er niet voor terugdeinsde die oude man tot op het randje van de dood te drijven.
Voor het oog van de wereld is zij een soort reïncarnatie van Moeder Teresa. Vrijgevig, gastvrij, sociaal bewogen en altijd te porren voor een gezellig samenzijn. Innemend behulpzaam en betrokken … enfin, allemaal lintjeswaardige eigenschappen.
U weet natuurlijk niet of Guus de boel bij elkaar liegt en mij moet u ook in de gaten houden… Maar objectief kan worden vastgesteld dat Mien met haar horrorhulpje, dochter Pien, rotstreken uithaalde bij Guus. Rechtvaardiging haalden ze uit de weerstand die Guus opriep. Je mag prijsschieten op een rare eenzelvige, zelfs schuwe man.
Hem dood meppen durfden ze niet aan. Mien en Pien kozen daarom slim een cruciaal moment uit om Guus te dumpen. Dat was een kwestie van – toen hij tijdelijk hulpbehoevend was – hem uithongeren. Hem door een hakselaar duwen gaat weliswaar sneller maar dat geeft te veel rommel. Niets voor de altijd schoongewassen Mien.
Guus was op Kerstavond nog beloofd, dat hij de volgende dag (eerste Kerstdag) zou worden opgehaald om samen per auto naar een kerstdienst te gaan. Dat was jaar in jaar uit een familietraditie. Maar met Kerstmis 2003 liet men hem hulpeloos in zijn eigen lichaamssappen op de vloer liggen en begon zijn niet zelfgekozen vastenperiode. Het leek erop dat hij de daaropvolgende periode zijn eigen loopkrukken moest opeten.
In de maatschappij duurt onzin rondbazuinen veel langer dan kwaadspreken binnen een hecht familienetwerk. In de famielje van Mien verliep die activiteit efficiënt en snel. De een praatte de ander na. Zoals u weet ben ik een echte familieman, dus ik kan het weten. U begrijpt natuurlijk, dat bovenstaande niet op mijn familie of op uw familie slaat.
U zou verwachten, dat zijn omgeving Guus op een gegeven moment zou missen. Op dit punt fungeerde Mien weer als familieroeptoeter. Zij legde aan wie het wilde weten (en ook wie dat niet wilde) graag uit dat het de eigen wens van die rare Guus was om eventjes onder te duiken. Dat bevestigde het toch al ingebrande beeld van een ongezellige zonderling. Zo kun je ongemerkt en stilletjes doodgaan. En even onopvallend een zetje in die richting krijgen.
Roddel of bittere waarheid. Boerenpsychologie? Een partijtje feiten opzoeken:
Jaren geleden kwam ik af en toe koffieleuten bij Mien. Zij was – net als ik – in het maatschappelijk leven erg actief waardoor er allerlei raakvlakken waren. Wat mij opviel was, dat zolang je het buitenste laklaagje er niet af krabde je te maken had met iemand, die wel eens gekscherend Moeder Teresa 2.0 werd genoemd. Nog ver voordat ik de schokkende gebeurtenissen rond Guus vernam was ik getuige van twee verontrustende voorvallen. Ik was aanwezig bij een telefoongesprek van Mien met haar boezemvriend Diederik. Met hem was ze meer dan tien jaren intensief omgegaan. Hij deelde mee, dat hij terminale mondbodemkanker had. Daar reageerde ze koel en ongeïnteresseerd op. In haar drukke agenda was ook geen ruimte om afscheid te nemen. Was deze zeer dominante vrouw een harde tante?
Het tweede voorbeeld valt in de categorie ongelofelijk. Op net zo’n koffieavondje werd er indringend aangebeld. Mien deed open en in de deuropening ontspon zich een gesprek met een huilende, jonge vrouw. Wat later pasten de puzzelstukjes zo in elkaar, dat ik er deze wonderlijke beschrijving aan kan geven:
het betrof een van de meisjes uit de beruchte Eper incestzaak, waar destijds de kranten bol van stonden. Ook de internationale pers was er kwijlend op gedoken. Dit speelt zich af rond 1990. Mien gaf – als hobby – in Epe dansles. Onder andere aan dit meisje en haar zus. Zij vonden nergens (ook bij de politie) een gewillig oor voor hun klachten over seksueel misbruik en zelfs babymoord. Jarenlang werd er incest gepleegd en werden de meisjes bovendien ook uitgeleend aan mannelijke kennissen.
Mien had altijd iets aantrekkelijks over zich voor mensen die hun hart wilden uitstorten. Dat ging ook zo in Epe, waar die misbruikte meisjes in Mien eindelijk iemand troffen, die begripsvol overkwam. Maar bij Mien aanbellen als je ten einde raad bent was niet de bedoeling. Het is dat ik er zelf bij zat anders had ik het niet geloofd, maar dat wanhopige meisje werd bikkelhard door Mien weggestuurd.
Als boerenpsycholoog vind ik deze geschiedenissen iets gemeen hebben, namelijka een genadeloze behandeling van de medemens. Wantrouwend als u bent denkt u aan dikke duimwerk. Ik heb het liever over onwaarschijnlijke werkelijkheden.
Ondertussen werk ik aan een musical. Werktitel: „Mien, een moordwijf“
Word vervolgd