DE SLEUTEL
EEN
“Het is vreemd om alleen met jou door dit huis te lopen”, zegt Jonathan zachtjes tegen zijn zus. Het lijkt ongepast om hard te praten en Jolanda voelt dat ook. Ze fluistert iets terug, maar haar stem sterft weg in het geluid van hun voetstappen op de oude houten vloer. Oma heeft hier meer dan tachtig jaar gewoond. Ze is er geboren, opgegroeid en uiteindelijk overleden. Het huis is al sinds 1864 in bezit van de familie en ook hun moeder is hier dus geboren. Als kind hebben ze ontelbaar veel nachten op zolder geslapen. Het was altijd een feest. Alles mocht en vooral de enorme tuin met de grote eikenboom was geweldig om in te spelen. Oma was een sterke vrouw die veel had meegemaakt in haar leven. Nadat opa op een dag met de noorderzon was vertrokken, droeg ze altijd zwarte kleding. Alsof ze alleen op die manier haar verlies kon dragen. Ondanks dat was ze altijd vrolijk. Jonathan en Jolanda waren gek op haar.
De laatste maanden ging ze echter hard achteruit. Ze was gevallen in de keuken en moest twee dagen in het ziekenhuis blijven. Eigenlijk langer, maar ze wilde absoluut naar huis. Op de één of andere manier kon ze niet lang wegblijven. Ze ging nooit op vakantie en bleef niet langer dan een nacht weg als ze op visite ging bij een haar oudste vriendin in Zeeland. Ze was verknocht aan haar woning dat als een magneet aan haar trok.
Ze overleed heel plotseling, gewoon in haar bed. Volgens de dokter is haar hart er mee gestopt. Waarschijnlijk heeft ze er niets van gemerkt. Nog dezelfde dag werd ze gevonden door hun moeder, die iedere dinsdag boodschappen kwam brengen. Ondanks haar leeftijd had iedereen altijd het idee dat oma iedereen zou overleven. Ze was het middelpunt van de familie. Kerst werd ieder jaar bij haar gevierd en ze had dan de grootste en mooiste kerstboom die je maar kon bedenken. De huiskamer lag vol met cadeautjes.
Jonathan trekt in de keuken de deurtjes van kasten open die vol liggen met levensmiddelen. Ondertussen is Jolanda naar de woonkamer gelopen en schiet vol als ze de leesbril van oma ziet liggen op het boek dat ze in haar stoel bij het raam aan het lezen was. Van hun moeder hebben ze de sleutel gekregen van het huis. Ze zijn op zoek naar het adresboekje van oma voor het geval er kaarten verzonden moeten worden naar mensen waarvan ze het bestaan mogelijk niet weten.
TWEE
“Heb je iets gevonden?”, vraagt Jonathan. Zijn zus schudt haar hoofd. “Het huis is groot en oma bewaarde van alles.” Ze beseffen dat het een enorme klus gaat worden. “Als jij beneden blijft, dan ga ik naar de tweede verdieping.” Jonathan knikt. Hij loopt naar de wandkast in de huiskamer en loopt met zijn vinger langs alle boeken. Het zijn voornamelijk romans en de meeste gaan over de oorlog. Hij trekt er af en toe een paar uit om doorheen te bladeren en om te zien of er misschien iets achter de boeken ligt. “Zal ze al die boeken gelezen hebben?”
Ze was altijd aan het lezen, dus het zal haast wel. Op een paar planken staan een aantal fotolijstjes. Een trouwfoto van zijn ouders, foto’s van Jolanda en hem maar ook van mensen die hij niet kent. Schimmen uit het verleden. Op één foto staat oma met zijn moeder als tiener. Tot zijn verbazing staat ook zijn opa op de foto. Dat was hem nooit eerder opgevallen. Er werd bijna nooit over hem gesproken nadat hij een paar keer was vreemdgegaan en oma uiteindelijk had verlaten.
In de hoek van de kamer staat een bureau, een antiek familiestuk en meer dan honderd jaar oud. Hij gaat op de stoel zitten en kijkt wat er allemaal ligt. Op het groene vloeiblad staat een bakje met twee mooie vulpennen. Oma schreef altijd met een vulpen die ze vulde vanuit een flesje inkt, koningsblauw. Ze hield niet van inktpatronen of balpennen. Naast de vulpennen ligt ook een metalen puntenslijper, een doosje met nietjes en een kleine potloodgum. Ook op het bureau staan verschillende fotolijstjes. Als kind zat hij hier vaak en bekeek al die foto’s. Oma kon er geweldige verhalen over vertellen. Over haar ouders, grootouders en inmiddels overleden broer en zus.
Aan de rechterkant van het bureau staat een ladekastje. Ondanks het slotje bovenaan zijn alle laden gewoon open. Er zit niets schokkends in. Een nietmachine, het flesje inkt, een metaal blikje met rumbonen en een doosje met tissues.
DRIE
Jolanda voelt zich niet op haar gemak in de slaapkamer van oma. De plek waar ze is overleden. Ze mochten hier vroeger niet komen en nu voelt het dan ook een beetje alsof oma boos op haar neerkijkt. Niet dat ze haar ooit boos heeft gezien. Het was een schat van een mens en nog altijd moeilijk te bevatten dat ze er niet meer is. Op het nachtkastje liggen maar liefst vier boeken waar allemaal briefjes uitsteken. Op een klein schrijfblok staan allemaal korte notities van zaken die ze niet moest vergeten en waaraan ze blijkbaar dacht als ze in bed lag. ‘Buitenlamp vervangen’, ‘lekkage in schuur’ en ‘’abonnement Volkskrant verlengen’. Veel notities waren zo te lezen al van langer dan een jaar geleden.
Die laatste opmerking begrijpt ze niet helemaal. Oma las altijd De Trouw en nooit een andere krant. Waarom zou ze dan een abonnement op De Volkskrant hebben? Dat moest ze maar eens aan haar moeder vragen. Ze doet het deurtje van het nachtkastje open en daar ligt op het bovenste plankje het adresboekje van oma. Een beetje vreemde plek, maar voor haar misschien wel heel logisch. Ze steekt het kleine boekje in de achterzak van haar spijkerbroek. Op de onderste plank ligt niets.
Of toch?
Ze ziet een dun touwtje en als ze eraan trekt komt er een sleutel tevoorschijn. Een stevige, zware sleutel. Niet van de voordeur, dat ziet ze direct. De schuur naast het huis gaat ook met de huissleutel open. Het touwtje blijkt een sleutelkoord te zijn en Jolanda hangt die om haar nek. “Straks met Jonathan maar eens kijken waar die voor is”, zegt ze zachtjes tegen zichzelf.
Aan de muur boven het bed hangt een prachtig schilderij van het huis van oma. Waarschijnlijk erg oud, want het staat nog op een enorme lap grond zonder andere bebouwing in het zicht. Zelf kent ze het huis alleen zoals het de laatste twintig jaar is. Blijkbaar heeft de familie van oma in het verleden veel van de grond verkocht. Oud geld, zo noemde haar ouders het wel eens. Financieel kwam oma nooit iets tekort en ook haar ouders hadden niets te klagen.
Jolanda had nog niet nagedacht over een eventuele erfenis. Of wat er met het huis gaat gebeuren. Ze heeft geen idee hoe rijk oma eigenlijk was. Het is ook niet belangrijk, want al het geld van de wereld brengt oma niet terug.
VIER
Jonathan staat bovenaan de trap naar de kelder als zijn zus vanuit de eerste verdieping naar beneden komt. Als kind mochten ze nooit naar beneden. De trap was gevaarlijk en volgens oma lag er alleen maar oude rotzooi. Er liepen waarschijnlijk ook muizen en ander ongedierte. Jolanda laat haar broer de sleutel zien die ze boven heeft gevonden. “Ik heb nergens een deur gezien die je met een sleutel moet openen”, zegt hij. “Laten we maar eens beneden kijken. Misschien is het van een antieke kast of iets dergelijks.”
Hij drukt op de lichtknop en samen gaan ze de treden af naar beneden. Het ruikt er muf en vies. Oud zweet of misschien wel schimmel. Tevens is het er ontzettend koud. Uit de verste hoek komt een brommend geluid. De kelder is groot, maar van veel rotzooi is geen sprake. Er staat een oud en versleten bankstel en een nog oudere eiken tafel. Jolanda wijst naar de enorme airco die voor de koude lucht zorgt. Dan zien ze een grote afgesloten ruimte onder de trap.
“Is het een kluis?”, vraagt Jolanda aan haar broer.
“Nou, dan is het wel een hele grote”, zegt hij. Als ze er naartoe lopen zien ze dat deur is afgesloten met een enorm hangslot. Boven in de ruimte zitten kleine gaten.
“Geef die sleutel eens aan mij”, vraagt Jonathan.
Aarzelend steekt hij de sleutel in het hangslot. Het piept en kraakt aan alle kanten maar de sleutel past wel degelijk en met een harde en droge klik schiet het slot open.
Langzaam doet hij de deur open en staart vervolgens in de duisternis. Voor zijn neus bungelt een touwtje. Hij pakt het vast en trekt het iets naar beneden. Meteen schiet er een lampje aan.
Jolanda begint hard te gillen en rent huilend richting de trap.
“Wat doe jij nou?”, vraagt Jonathan vol verbazing. Dan kijkt hij ook in de ruimte. Achterin, op een oud bed ligt een uitgemergeld lichaam. Gemummificeerd. Bijna doorzichtig. Onder het bed liggen honderden kranten.
“Opa?”
Eric Herni