Zo af en toe draai ik een anekdote in elkaar, waarbij de lezer denkt, dat ik het verzin. Soms is dat het geval, maar helaas betreft het ook authentieke voorvallen. Zoals dit schrijnend voorbeeld rond Kerst 2003.
Het betreft Guus, een man die niet voldeed aan de standaard van zijn omgeving. Geen innemende, nogal saaie man. Hij woonde (apart) in hetzelfde provinciestadje als een zekere Mien en hun zestienjarige dochter Pien. Dat had te maken met het co-ouderschap. Ooit was hij eventjes niet goed bij zijn positieven toen hij die schonkige Mien bezwangerde. Zij zocht – toen al ergens eind dertig – wanhopig naar een mogelijkheid om als single toch een kind te krijgen. Noppes resultaat tot ze bij Guus uitkwam. Tegelijkertijd niet nuchter en niet te beroerd om wat aan haar probleem te doen overwon hij zijn weerzin. En gaf hij haar – zoals hij dat zelf ordinair uitdrukte – een veeg.
De rekening werd hem gepresenteerd in de vorm van een kind: Pien. Zij kon er ook niks aan doen, maar je zou bij eerste aanblik van haar kunnen schrikken. Bij elke foeilelijke baby kraaien we tegen beter weten in, dat het een mooi en vooral schattig schepsel is. Guus – nooit verlegen om een scherp commentaar – hield zich echter bij deze baby in. Hij wilde haar moeder niet kwetsen. Bij elke andere zuigeling zou hij ongetwijfeld luidkeels hebben vastgesteld dat ze een bijna perfect kubusvormig hoofd had. Dat was namelijk het wonderlijke geval. Ik heb foto’s van baby Pien gezien, waarbij je kunt fantaseren dat je – met een paar stipjes op voorhoofd en wangen – een flink formaat dobbelsteen had voor een potje Halma of zo.
Pien deelde het huishouden met haar moeder Mien, die haar vierentwintig uur per dag indoctrineerde met haar zeer aparte opvatting over hoe de wereld in elkaar stak. Dat noemde ze opvoeden. Een belangrijk onderdeel was, dat alles wat er aan Guus mankeerde breedvoerig door Mien aan haar dochter werd voorgelegd. Als Mien te weinig negatieve eigenschappen van Guus had te bespreken bedacht zij ze wel. Het kind ontwikkelde zo een hartgrondige hekel aan Guus. Mien legde haar daarbij hulpvaardig uit waar ze op moest letten.
Na een jaar of zestien waren beide dames het er grondig over eens, dat ze die hele Guus niet nodig hadden. Zijn maandelijkse giro-overschrijvingen volstonden. Maar hoe kom je van die man af? Hij had iets van een kat met negen levens. Nu een saaie kluns… maar ooit was zijn leven een aaneenschakeling van spannende gebeurtenissen: twee oorlogen, lethale infectieziekten, ernstig gewond uit een autowrak gekropen en tijdens zijn ziekenhuisoponame krakers in huis… Genoeg ellende en tegenslag voor een aantal personen tegelijk. Ik denk, dat je dan geen lachebekje wordt. In vergelijkbare gevallen zie je in tv-reportages beklagenswaardige mensen onder een brug eindigen met een fles drank.
Guus krabbelde daarentegen steeds weer uit de puinhopen van zijn bestaan en zette dan zijn ellendige leven voort. De onsterfelijke Highlander (die van de film) kan dat niet overtreffen.
Dat alles tot verwondering van zijn omgeving. Geen “bewondering”, hoor! Want kennelijk werd er van hem verwacht dat hij gewoon bleef doorademen, waar een doorsnee mens daarmee ophield. g: hoe ruim je Guus op? Mien was niet geschikt voor het betere opruimwerk, want die viel al flauw als er een zuster met een injectiespuitje op haar afkwam. Pien had hetzelfde bij de aanblik van rood vlees op haar bordje. Zelfs rood gekleurde groenten zoals bieten deden haar wankelen. Dus hoe regel je zo’n man netjes (zal ik maar zeggen) de dood in? Zoiets begint met een grondige voorbereiding:
Guus werd voor het eerst na jaren uitgesloten van de sinterklaasviering in familiekring. Er werd in de Sinterklaastijd een lootje getrokken. Maar in 2003 had Mien besloten, dat Guus niet zou deelnemen aan het familiefestijn bij haar familie.
Wat hem op de been hield en wat Mien en Pien enorm stoorde was, dat hij een rotsvast vertrouwen had in zijn Schepper. Aangezien hij daar openlijk voor uitkwam wekte dat de spotlust van Mien en Pien op. Zij hadden voldoende aan die ene ware god, die ze in de kerstperiode aanbaden: de Heilige Kerstboom. Die was een stuk gezelliger! Terug naar Miens familie. Zoals zij haar stamgenoten uitlegde: “Guus vindt er toch niets aan”. Daarna werd sinterklaasavond weliswaar een saaie bedoening, maar gelukkig zonder Guus. Anders dan hij had die familie namelijk weinig talent om een sinterklaasrijm in elkaar te draaien. En een leuke surprise zat er ook niet in. Met deze merkwaardige boycot hing er ondertussen wel onheil in de lucht.
Gelukkig voor de dames greep het lot in:
Wordt vervolgd…