Bij thuiskomst vond ik een briefje van het vrouwtje, dat bij de buren op bezoek was. Ik maakte me toch wel een beetje ongerust over wat ze had opgeschreven: “Ik laat de buurvrouw even zien hoe je een kalkoen berijdt”. Dat wordt me het ritje wel. Maar dat terzijde… Want vandaag aandacht voor een onwaarschijnlijk tweetal. Ik heb de een nodig om de ander te verklaren:
“Prettig gestoord” wordt ze door haar collega’s op een middelbare school genoemd. Leerlingen drukken zich minder subtiel uit. Bij de leerlingen hield deze (str)enge taallerares er de wind onder door hen bij tegenspraak op de gang te zetten. In vergaderingen viel zij op doordat ze voornamelijk tegen was. Maakt niet uit wat…
Zij is – onbedoeld weliswaar – grappig. Als de ongeslagen kampioen van de kronkelredeneringen werd elke discussie met haar bij voorbaat verloren, doordat zij alle logica met scherts om zeep hielp. Dan ga je onwillekeurig op andere dingen letten zoals haar rare tics. Een heel bijzondere:
Zij blijft midden in een zin hangen op het aanwijswoord “dat”. En op “daar”. Eigenlijk was elk woord, dat met een “d” begon een obstakel. Zij moet een paar keer een aanloopje nemen voordat ze een woord met de letter “d’” kon afmaken. Demonstructie:
Rector: “Weten ze al, dat het proefwerk Wiskunde voor morgen wordt uitgesteld?”
Antwoord: “Dadada, dadada, dadadada-dat heb ik dedede-de klas al dododo-doorgegeven”…
Het da-da-da-da- geluid had iets weg van een repeterend machinegeweer. Dat past bij haar. Overigens gaf ik zojuist haar record weer van 10 aanloopjes voordat ze het woord “dat” uit haar strot kon wringen. Volgens gangbare fatsoensnormen mag je niet de draak steken met zoiets. Maar beste fatsoensrakkers: dit is een anekdotumn, een kruising van een anekdote en een column. Scherpe randjes met een vilein sausje erover heen. Tip: voor lezers met een gevoelige ziel tijd om nu af te haken.
Sprekend over “ziel”: ik heb haar in ander verband geïnterviewd. Toen viel me op dat ze er geen lijkt te hebben. Verkocht aan de duivel?
Tijdens een vakgroepsvergadering werd ze ermee geconfronteerd, dat ze ook niet helemaal onfeilbaar was. Er was weerzin tegen haar bazige gedrag, omdat zij iedereen hinderlijk de maat nam. Er viel best wat aan te merken op haar spraakkunst. Onze vriendin ontstak toen in woede. Het was niet waar, het viel haar zelf nooit op en niemand had er ooit wat van gezegd. “Geef me maar een stuk tekst, dadada-dan zal ik het wel bewijzen”, zo daagde ze haar collega’s uit. Nou… Die gingen daar gretig op in. Bij de volgende bijeenkomst las onze spraakkunstenares deze proeftekst hardop voor:
“De dunne dokter duwde de drammende dame door de draaiende draaideur. Die dikke dame dacht dankbaar dat daverende dagdromen dieper doordrongen dan de doorgaans duffere. Door dat dilemma dienen de denkende drammers de diversiteit”.
Onzintekst natuurlijk, maar ze moesten toch wat… Beter een beetje goed gegapt dan helemaal slecht verzonnen…. (De site leukespreuk.nl staat bol van “tongbrekers” zoals ze daar heten).
Wie schetst aller verbazing? Onze vriendin kon dit foutloos oplezen zonder een keer te struikelen over een dikke “d”. Gelukkig voor mij wordt die merkwaardige tic gedeeld met nog zo’n specialist Raar Hakkelen: de niet zo leuke cabaretier Marc-Marie Huibregs, die graag in praatprogramma’s verschijnt.
Hij is voornamelijk bekend doordat hij struikelend over woorden en happend naar lucht, moeizaam het einde van een zin haalt. De Lieve Heer heeft hem bedacht met een raar piepstemmetje, dat hem succes bij het publiek oplevert. Het lijkt collectief leedvermaak, want inhoudelijk stelt wat hij zegt niets voor. Zijn optredens hebben iets van een goedkoop variéténummer zoals “dwergwerpen”.
Men lacht omdat hij een raar mannetje is. Nou, hij lacht zelf ook want hij is ondertussen wel multimiljonair geworden met die flauwekul (bron: “Quote” uit 2013). Marc-Marie exporteerde zichzelf en zijn wonderlijke spraakkunst zelfs naar België, waar men evenmin genoeg kan krijgen van zijn gebrabbel in praatprogramma’s en quizzen.
Wie dit een hard oordeel vindt… vergeet niet, dat spreken zijn beroep is. Mag je niet van iemand, die voor 2000 Euro per keertje aanschoof in “De Wereld Draait Door” enige spraakvaardigheid, respectievelijk verstaanbaarheid verwachten? Ik melk deze cabaretier zo uit, omdat u genoeg gelegenheden heeft om te kijken of mijn beschrijving een beetje klopt. Natuurlijk ben ik stinkend jaloers, want voor dat geld wil ik ook best voor paal staan. Dat doe ik nu al gratis… Terug naar de echte grappenmakers. Ik heb een bekende paralinguïste, dr. An Alepijn, gevraagd wat haar professionele mening hierover is:
“Hakkelen doet Marc-Marie wanneer hij geen papiertje voor zijn neus heeft om tekst van op te lezen. Als acteur in allerlei rollen doet hij het nooit. Hij stampt de tekst van zijn rol in zijn hoofd en reproduceert dat foutloos. Het is dus goed te horen of hij zelf iets brabbelt (hakkeldehakkel) of dat hij zijn tekstschrijver foutloos napiept…”
Volgens dr. An Alepijn ontstaat dat duurbetaalde gestamel dus wanneer de man iets zelf moet verzinnen. Dan komt de verborgen permanente chaos in zijn kronkelig brein tot uiting. Hiermee is tegelijkertijd onze vriendin verklaard:
Die klinkt als ze lesgeeft professioneel. De letter “d” wordt pas een struikelblok zodra ze iets, dat niet ingestudeerd is, moet zeggen. Zonder die kennis laat iedereen zich door haar de kaas van het brood eten. Zij overheerst niet op kracht van feiten en argumenten, maar door drogredenen. Eigenlijk net als alle andere dictators. Want privé hield Loes Gluip, zoals ze heet, haar omgeving goed onder de duim. Dat leidde ooit tot een bijna-dood gevalletje.
Iets voor een ander anekdotumn.