‘De volgende keer loop ik met je mee,’ had hij gezegd en die woorden zoemen al twee dagen door het hoofd van Iris. Ze wordt warm van binnen als ze aan hem denkt. Sjoerd, met zijn rossige kortgeknipte haren en blozende wangen. Ze ziet hem altijd als ze in de bakkerij in de middagpauze in de rij staat om een broodje te kopen. En als ze aan de beurt is kijkt ze hem diep in zijn lichtblauwe ogen. Maanden geleden nam ze nog trouw een lunchpakketje van huis mee, maar nu gaat ze er elke werkdag naar toe. Gewoon om hem te zien. Wat zou ze graag met hem willen praten, maar dat durft ze nog steeds niet.
‘Zeg het maar. Wat zal het vandaag zijn?’
Een vrouwenstem schudt haar wakker uit haar gedachten. Het is niet Sjoerd die haar helpt, maar de vrouw die ook in de winkel staat. Wat jammer dat hij er niet is, schiet het door haar hoofd. Hardop zeg ze: ‘Eh, doe maar een broodje gezond.’ Iets anders kan ze zo gauw niet bedenken.
‘Nou, geniet er maar lekker van, hoor,’ zegt de vrouw als ze het broodje op de toonbank legt en afrekent.
‘Ik kan de zaak toch wel even aan jou overlaten, Manon?’
Iris herkent de stem van Sjoerd. Haar wangen beginnen te gloeien. Hij is er toch! Zou het echt waar zijn, gaat hij vandaag echt met haar mee wandelen? Met trillende handen stopt ze haar betaalpasje terug in haar grote schoudertas en pakt haar bestelling. Als ze weer opkijkt staat Sjoerd dichtbij haar.
‘Ik heb het je beloofd en daar houd ik me dan ook aan. Zullen we?’
Met open mond kijkt Iris hem aan. Hij gaat echt met haar mee! ‘Lukt dat wel met de zaak, of is het te druk?’
‘Jawel, het is oké. Ik heb goed personeel,’ zegt hij lachend met een hoofdknik in de richting van de vrouw achter de toonbank. Hoe ze reageert gaat verloren in het geroezemoes van de andere klanten in de zaak. Sjoerd houdt de deur voor haar open.
Als Iris naar buiten stapt raakt haar arm hem even aan. Ze bloost, maar schudt haar lange haren voor haar gezicht. Ze hoopt dat hij haar wangen niet ziet.
‘Laten we deze kant op gaan.’ Hij pakt haar elleboog vast en duwt haar licht de rechter kant op.
‘Waar gaan we …?’
‘Ik weet een leuk plekje om te lunchen. Kom.’
Even kijkt hij achterom en duwt haar dan een smal straatje in met oude gebouwen aan weerszijden. De huizen zijn smal en de straat is geplaveid met bolle klinkertjes. Voor dit wegdek heeft ze niet de beste schoenen aan, denkt ze als ze op haar pumps wankelt. Toch kijkt ze stiekem door de ramen naar binnen om te zien hoe de mensen hier wonen. De weg loopt met een bocht naar links en lijkt daarna eindeloos door te gaan. Het is hier doodstil en het is niet te geloven dat dit zo dichtbij de drukke binnenstad is. Waarom komt ze hier nooit in haar middagpauze, denkt ze verwonderd.
Na een tijdje zijn ze op het laatste stuk en ziet ze de gracht. Die steken ze over en dan lopen ze over een ander pad met klinkers. Een poort doemt op en voor ze het weet komen ze op een bredere straat uit waar van drie kanten fietsers en brommers met een vaart voorbij rijden. Ze slaan linksaf naar een klein parkje met een aantal hoge oude bomen. Iris kijkt omhoog naar de talloze takken die groen afsteken tegen de helblauwe lucht.
‘Die kanjers zijn vast heel oud,’ mompelt ze, terwijl ze snel een foto met haar mobiel maakt.
Het fijne grind van het paadje knerpt als ze verder lopen. Ze kijken rond, op zoek naar een plekje om te gaan zitten. Het parkje is niet groot, maar wel langgerekt en er is keus tussen zon en schaduw. Het is er leeg en niemand anders in de buurt.
‘Zullen we hier wat gaan eten, in de zon?’ Sjoerd wijst opzij.
Iris stemt meteen in. Het gras is zacht onder haar schoenen en haar smalle hakken zakken een stukje weg. Op haar tenen loopt ze voorzichtig verder.
Sjoerd blijft stilstaan en hij laat de rugzak op de grond zakken. Hij haalt er een picknickkleed uit en spreidt deze uit over de grond. Kartonnen bordjes, twee plastic glazen en een klein flesje wijn komen daarna uit de tas. Een doosje belegde broodjes vist hij er als laatste uit.
‘Ga zitten, Iris.’
Haar buik borrelt als hij haar naam uitspreekt. ‘Da’s goed, Sjoerd.’ Ademloos blijft ze hem aankijken en neemt plaats op het kleed.
Hij gaat naast haar zitten en schenkt de wijn in en reikt haar een glas aan. Even raken hun vingers elkaar. Ze proosten en Iris neemt langzaam een slokje van de wijn. Als ze naar hem kijkt wordt ze duizelig van plezier. Dan houdt hij haar de box met broodjes voor.
‘Dat ziet er heerlijk uit. Wacht, ik maak even een foto.’ Snel pakt ze haar mobiel en maakt een selfie met Sjoerd erbij. Als ze haar mobiel weglegt en weer naar de broodjes kijkt zucht ze: ‘Welke zal ik …?’
‘Er is zalm, gerookte kip of roomkaas.’
Even laat ze haar hand boven de doos hangen totdat ze uiteindelijk een van de broodjes pakt waar sla uitsteekt. Ze ruikt de zalm en hongerig hapt ze erin. Het is heerlijk, zoals ze gewend is van de bakkerij. Ze eet voorzichtig om geen vlekken te maken op haar wijde broek en colbert, want ze moet straks nog terug naar kantoor. Daarna neemt ze nog een met gerookte kip. Ze likt haar vingers af na de laatste hap.
‘En dan nu, het toetje.’ Sjoerd duikt weer in de rugzak en haalt er iets roods uit.
‘Aardbeien!’ fluistert Iris. ‘Daar houd ik heel erg veel van!’
‘Dat dacht ik wel. Veel vrouwen houden daarvan,’ lacht Sjoerd. Hij pulkt het steeltje van een van de vruchten af en brengt het naar haar mond. Gehoorzaam opent ze hem en hij stopt het rode fruit erin.
‘Hm, heerlijk,’ zucht Iris met haar ogen dicht. Ze voelt gewoon dat hij naar haar lacht.
Als de aardbeien op zijn kijkt ze Sjoerd aan. ‘Dat was goddelijk. Dank je.’ Ze heeft het warm gekregen in de zon en trekt haar jasje uit. Met een zucht laat ze zich achterover op het kleed vallen. ‘Even uitbuiken,’ mompelt ze.
‘Doe je ogen maar dicht.‘ De adem van Sjoerd strijkt over haar wang.
Met een glimlach op haar gezicht doet ze wat hij zegt. Ondertussen hoort ze hoe hij de spullen terug in de rugzak stopt en daarna zelf ook gaat liggen. De geluiden van de stad en het verkeer raken steeds verder op de achtergrond. Iris ziet hoe Sjoerd zich over haar heen buigt en haar kust en …
Een doordringende gil klinkt.
Met een schok gaan Iris’ ogen open en ze komt met een ruk rechtop zitten. Heeft ze gedroomd, heeft ze geslapen? Ze moet zo terug naar haar werk. Dan beseft ze dat ze in een parkje zit op een picknickkleed met Sjoerd naast zich. Ze kijkt opzij, maar ziet hem niet. Waar is hij? Zoekend speurt ze om zich heen.
Even verderop ziet ze hem staan met zijn rug naar haar gekeerd. Hij lijkt in gesprek met iemand, maar met wie? Het volgende moment zwaait hij zijn arm in de lucht die daarna twee, drie keer op en neer gaat. Dan staat hij stil. Iris houdt haar adem in en kijkt met grote ogen naar hem. Een figuur zakt in elkaar achter Sjoerd. Ze ontwaart een witte blouse en de persoon lijkt een vrouw te zijn. Even kijkt hij om zich heen en dan ziet ze dat hij een lichaam optilt en ermee wegloopt. Een arm bungelt bij elke stap heen en weer.
Langzaam staat Iris op. Met haar ogen volgt ze Sjoerd. Die steekt het gras over in de richting van het weggetje. Hij stopt pas als hij voor de meterslange betonnen bak met water staat. Hij tilt het lichaam over de rand heen en laat het erin vallen.
Vanaf haar plek kan ze de plons niet horen, maar ze hoort het in gedachten alsof ze erbij staat.
Met een ruk draait hij zich om en kijkt haar uit de verte strak aan. Hij loopt op haar af terwijl hij haar blijft aankijken.
‘Wat …?’ begint Iris als hij bijna voor haar staat.
‘Ze was hier zomaar. Jaloerse bitch. Manon.’ De naam spuugt hij uit met een minachtende toon in zijn stem.
Iris kijkt over zijn schouder naar de waterbak en ziet in gedachten Manon nog voor zich achter de toonbank van de bakkerij staan. Nu ligt de vrouw in het water.
‘Waarom heb jij …?’ begint Iris, maar Sjoerd pakt haar arm en trekt haar met zich mee.
‘Kom, we gaan.’
‘Maar Manon dan?’
‘Die ex van mij kan het niet navertellen.’
‘Zij is je ex, waren jullie …?’ begint Iris, maar Sjoerd onderbreekt haar.
‘Sst. Jij hebt niets gezien, oké? Laat het verder maar aan mij over.’
Hij trekt haar aan een arm mee en blijft haar de hele terugweg stevig vasthouden. Ze blijft om zich heen kijken, maar er is bijna niemand op straat. Geen mens aan wie ze hulp kan vragen, alleen Sjoerd die haar arm bijna fijnknijpt.
Vlakbij de zaak houdt hij haar staande en geeft een extra kneepje in haar arm. Dan duwt hij met zijn andere hand tegen haar achterhoofd aan en trekt haar hoofd naar zich toe.
Iris wil zich losmaken, maar hij blijft haar in een houdgreep vasthouden. Als ze haar mond opent om te protesteren perst hij zijn lippen op de hare en zoent haar hard. Een paar tellen duurt het maar en dan laat hij haar met een ruk los. Haar hoofd zwiept naar achteren en er gaat een pijnscheut door haar nek.
Dan drukt hij zijn handen op haar schouders en kijkt haar doordringend aan. ‘Vanaf nu hebben wij een geheim samen. Waag het niet om het aan iemand te vertellen, want dan gebeurt met jou hetzelfde. Begrepen?’
Iris wil het niet, maar haar hoofd knikt al.
Sjoerd lacht met donkere glanzende ogen. ‘Lieve Iris, je bent nu van mij. Morgen dezelfde tijd?’
Nogmaals knikt ze.
Dan draait hij zich om en gaat fluitend de bakkerij binnen.
Iris kijkt hem even na en loopt dan met trage stappen weg. Een afspraak voor morgen zal er nooit komen, denkt ze met een korte glimlach. Haar vingers omsluiten krampachtig haar mobiel die in haar tas zit. De foto’s van de lunchpauze brengt ze nu naar de politie. Nog belangrijker is het filmpje dat ze van het moment suprême heeft gemaakt toen Sjoerd Manon in het water gooide. Gelukkig begon ze vanzelf te filmen. Het zal nooit het geheim van hen samen kunnen zijn. Ze versnelt haar passen.
Hoe heeft ze ooit iets in Sjoerd kunnen zien?