Toen ik op een zaterdagochtend uit bed kwam reageerde onze boxer Exxel anders dan normaal. Hij keek mij vanuit zijn mand wat meewarig aan een schudde wat verveeld met zijn kop. Daarna schudde hij nog eens, nog eens en nog eens.
Volgens mij was het niet oké met hem omdat hij maar bleef schudden en dat deed ie anders nooit, tot het moment daar was en het bloed al schuddend uit zijn rechter oor gutste. Met een in de haast gegrepen stuk keukenpapier probeerde ik de bloedstroom te stelpen, maar zonder enig resultaat.
Ik was meteen in paniek en gilde naar mijn vrouw, die nog genietend van haar kop koffie in bed lag, om assistentie.
Iedere keer als onze hond zijn kop schudde, vloog het bloed door de kamer, waardoor mijn toegesnelde vrouw en ik gelijkenissen begonnen te vertonen als zijnde slagers van een rituele slachtpartij.
Mijn vrouw belde de dierenarts maar die bleek geen dienst te hebben dus moesten wij met een hevig bloedende boxer naar een vervangend dierenarts ergens in Schiedam. U zult begrijpen dat de rit er naar toe voor ons evenmin een pretje was.
Bij de dierenpraktijk aangekomen werden wij hartelijk verwelkomd door een alleraardigste doktersassistente die even naar onze boxer keek en daarna mochten we plaats nemen in de wachtkamer.
In de wachtkamer zat reeds een droevig uitziende man op een stoel met op zijn schoot een soort poetsdoekenmandje met daarover een gebloemd kleedje. Alle aandacht van de man was niet gevestigd op zijn mandje met inhoud, maar meer op onze zeer bloeddorstig uitziende boxer.
Na een lange (wachtkamer) stilte vroeg ik aan de man wat er nu eigenlijk onder de gekleurde doek in het mandje zat. De man lichtte behoedzaam een puntje van het kleedje op een zei met verdrietige stem: “Het is ‘t poesje van mijn vrouw, zij is er vanmorgen op gaan staan.” Ik glimlachte wat, maar had niet ‘t lef hier een grap over te maken.
“Zij -hij keek even onder het gebloemde kleedje- was aan het spelen op de onderste tree van onze open spiltrap.” Ik vroeg de man, terwijl mijn vrouw een kijkje nam in het poetsdoekenmandje, of zij er erg aan toe was? “Mijn vrouw of haar poesje?”, vroeg de man nog altijd verdrietig. “Met het poesje natuurlijk”, zei ik met een magere glimlach om zodoende de zaak misschien wat op te kunnen vrolijken! “Het poesje werd zowat door mijn vrouw geplet en er kwam bloed uit haar oortjes”, verzuchtte de man die het huilen nader stond dan het lachen. Mijn vrouw en ik boden de man een kop koffie van het huis aan, die hij dankbaar aanvaardde.
Toen de man diepbedroefd uit de praktijkruimte terugkeerde en met tranen in zijn ogen afscheid van ons nam, was zijn mandje leeg. Ik had ineens medelijden met zijn vrouw die nog van niets wist en die meteen was onze boxer Exxel aan de beurt en werd hij als spoedgeval diezelfde middag vakkundig geopereerd aan een bloem-koolgezwel in zijn gehoorgang en de rekening bleek achteraf ook vakkundig te zijn opgesteld.
Toen wij weer met een half-bewusteloze, maar gerepareerde hond richting Vlaardingen reden, zei mijn vrouw geëmotioneerd: “Toen jij die man vroeg hoe erg het poesje er aan toe was, keek ik in het poetsdoekenmandje en naar alle waarschijnlijkheid was het beestje toen al een wisse dood gestorven…”
Aaah wat zielig 🙁
Ik hoop op een verzonnen verhaal, die beestjes zijn toch veel te belangrijk voor ons om ziek te worden.
Beste Anneke,
Helaas moet ik je teleurstellen wat het is echt zo gegaan.