de zinnen die zij spreekt
waar hij nog steeds in woont
de verwoorde gevoelens
die toch uit hun monden droomden
zij zoekt
waar anderen tussen bloemen leven
op ‘n veld waar niemand iets weet
zij spraken over leven
‘n mogelijk heden
langzaam in ‘t licht van verandering
wat verwachtingen met zich meebracht
en nu gaat ze verder
zonder zijn stem in de wind
maar met stilte in haar stappen
met de stilte in de avond
of wanneer ze schrikt
denkt ze
hoe zou het zijn
om die wind weer op te steken?
dan kan hij schreeuwen door de dalen
zijn stem op laten nemen door de wolken
verlegen met de regen meevallen
’t blauw blijft aan hem kleven
wat hij ook wenst
‘en [hij] draagt ‘t
zoals men draagt
wat van niemand meer is
maar toch blijft bestaan’
- Spiegelgedicht van ‘Wat wij alleen konden zeggen’ door N. Heijder (Gedichten.nl)