Semonides’ vergeten mensenspiegel
(nav Semonides’ ‘Vrouwenspiegel’, 7de v.c.)
De zwijnen, vossen, honden, uit leem getrokken,
uit de zee, een ezel, wezel, merrie of aap,
de grootste miskleunen staan er niet bij,
concludeer ik geschrokken.
Misschien bestonden deze mensen toen nog niet;
en waarom pleit hij eigenlijk de mannen vrij?
Ik vrees dat hij
de belangrijkste over het hoofd heeft gezien.
Mijn verklaring zal niet volledig zijn, dat is een feit,
overweldigd door de exponentiële groei van slechtheid.
Wellicht zou ik helemaal geen poging moeten doen,
het is vragen om problemen, maar deze ene grote plaag
op de wereld, op de dag van vandaag, de egoïstische en
egocentrische rat, kan ik niet onbenoemd laten gaan.
Ze lijken intelligent en soms net mensen;
ze lijken sociaal, het is eigenbelang, allemaal;
het lijkt op werk om niet op te vallen onder het zwerk.
En ondertussen jatten ze als de raven,
vreten al je eten op zonder ooit iets bij te dragen,
verstoppen kostbaarheden en maken ruzie alle dagen,
maken belachelijk misbaar als ze betrapt worden
op hun staart, op hun tenen, op hun gitzwarte aura,
of wat tot mix van deze zaken is verworden.
En als het ze uitkomt, zijn het net zielige muisjes,
maar lachen ze in hun knuistjes als de waarheid weer even
is verdreven; en als de kans op hun eigen succes is verkeken,
zoals zal blijken, zijn ze met de noorderzon vertrokken,
laten alles en iedereen achter met hun cholerazooi,
de grond ondergraven met de vele verzwegen leugens
en de brokken van alles wat ooit mooi was en deugde.
Maar ik weet ze wel te vinden, ik herken ze zo:
met die scherpe koppen en nare ogen, geen of
rare haren en onrustige vingers; goochelend.
Hun vermogen om zich aan te passen,
voor zo lang zij het nodig achten, of kunnen,
om te pakken waarop zij zitten te wachten,
werkt niet bij mensen met aandacht en geduld,
een stevige grip op causaliteit, een geweten,
enig normbesef en vrachten aan kennis over
en ervaring met ratten en hun oeverloos gedraai en gelul.
Ik zie hun doelen al ver voordat zij het kunnen ruiken
en die vaardigheid zal ik gebruiken om ze te ontmaskeren
en te verbannen naar Mars, bijvoorbeeld,
waar ik ze zal verguizen tot een nieuw parfum:
Marsrat-Musk; tot geurloosheid veroordeeld.