wij dromen van de komende lente
en negeren graag bij deze maartse zon
dat bloemen anders kunnen gaan ruiken
in de struiken de vogels feller klinken
of scheller zoals de zoemende wereld
en het wilde fladderen soms de adem
stokt als de verwondering verbijsterd
door de werkelijkheid vermorzeld wordt
we moeten onze oren ongebruikelijk
laten getuigen met andere zintuigen
samen de uitzonderlijkheid verslaan
met onze handen in verbondenheid
de bonte verzameling zachte krachten
bundelen tot een machtig mooie eenheid
en vechten voor een bloeiende lente