Cat. Haar uitdagende stem, haar gratie waren dezelfde gebleven tijdens de lange wandeling van het Rokin vanaf de sociëteit Arti et Amicitiae naar haar kamer tegenover de Hortus. Het was een mooie zomer.
Hij had haar fiets aan de hand mee genomen. Nog tientallen jaren later herinnerde hij zich die prachtige avond. The summer of love. Nog geen vijfentwintig was hij. De toekomst zag er zonnig uit.
Ze kleedde zich die warme zomeravond op haar kamer voor de eerste keer voor hem uit alsof het iets vanzelfsprekends was waar hij recht op had.
Love for free was goedkoop. Vrije keuze. Sex als wegwerp artikel? Niet meer dan een vluchtige ontmoeting? Modern samenleven in de sixties. Het moest wel even wennen!
Typisch sixties toen sex en vrijheid synoniemen waren, veertien jaar later vlak na het begin van de aidsgolf betekende vrije sex alleen nog maar een dodelijk gevaar.
Ze had kleine borsten en een slank lichaam. Het was weer eens iets anders dan de grote borsten van Alice, maar zij was verleden tijd.
Die nacht deed hij geen oog dicht omdat hij al lang niet meer gewend was in een eenpersoons bed met iemand te slapen. Haar lef intrigeerde hem mateloos.
Hij ging najaar 1967 met haar mee naar de film ‘Blow Up’ in Kriterion. Een cultfilm van Antonioni naar een verhaal van Cortazar.
Productie Carlo Ponti. Een film die nooit helemaal was afgemaakt door gebrek aan budget.
Cat noemde de hoofdpersoon ‘een zoekende jonge man’. Hij vond het opmerkelijke typering voor een jonge vrouw die in het laatste jaar van de akademie zat. Over wat zij zelf zocht zweeg ze liever.
Hij dacht dat de hoofdpersoon in de film niet zoekende was maar al lang gevonden had wat iedere man in de sixties zocht.
Sex en drugs en rock ’n roll.
Het grote niets. Zoeken naar kicks. Toevalstreffers. Trial and error. Wat bleef er van over achteraf?
The Yardbirds speelden een kleine rol in de film met een schreeuwerig rock nummer. In 1962-63 begon de band in de buitenwijken van Londen. In 1963 was de oorsponkelijke naam van de goep veranderd in ‘The Yardbirds’. Ze kregen volop de aandacht van de Britse rhythm and blues-scene toen ze ‘The Rolling Stones’ opvolgden als de officiële huis- band van de Londense Crawdaddy Club. Hij was er een paar keer geweest.
Hij stond op, zette routinematig water op voor koffie, dronk twee koppen koffie met suiker en melk. Genoeg om aan het werk te gaan.
De koffie smaakte stoffig.
Zou hij zichzelf hiermee nog eens vergiftigen? Stel je voor dat de verf van het plafond gif bevatte en de stof er uit neer dwarrelde in zijn kopje. Wat dan?
Hij kleedde zich aan en waste zijn linkerhand niet die nog naar haar intieme gezonde meisjesgeur rook.
Hij wilde haar geur bewaren.
Drie dagen lang zou hij zich niet wassen om die reden. Hij wist nog niet dat hij haar voor lange tijd niet meer zou zien.
Alles vervloog. Verlatingsangst. Alleen haar zwart wit fotos zouden over blijven.
Hij zou de lange wandeling in haar gezelschap met liefde vijfenveertig jaar later over willen doen, maar dan heel langzaam. Voetje voor voetje, om haar even zoveel vragen te stellen als de weg in het aantal voetstappen zou kunnen worden gemeten door een landmeter met een stopwatch. Op weg naar punt zero. De oneindigheid. De tandeloze tijd.
Alsof liefde geen vluchtig moment was dat niet herhaalbaar leek, maar iets van eeuwigheid in zich had. Paradise lost-paradise regained.
Waarschijnlijk vergiste hij zich.
Een romantisch karakter paste niet in de zestiger jaren. Honderd jaar te laat geboren. Een hopeloze romanticus in de swinging silver sixties.
Een displaced person. Out of time. Verdwaasd verdwaald.
Zo nu en dan weg lopend van zijn werktafel in het atelier liep hij naar een van de ramen en keek naar de grauwe binnenplaats-vijftien meter lager- waar geen straaltje zon kwam en het gras tussen de bemoste schots en scheef liggende betontegels groeide. Geen andere kunstenaar zat er tussen de middag als het mooi weer was.
Hij begreep daar de reden niet van.
Wel was duidelijk dat niemand iets te maken wilde hebben met een ander in het hoofdstedelijke kunstenaarsplantsoen.
Trendgevoelig volkje.
Collegas!
Angry young men.
Overgesubsidieerde poseurs?
Aan de overkant van de tweede Nassaustraat een armoedige bloemenwinkel, die voor geen meter liep.
Aan de andere kant een fotozaak die ooit eens een zwart wit film van hem verknoeide door de ontwikkelaar en fixeer niet goed uit te spoelen.
Fotos van een vakantie in Zoersel. Hij had er niets van durven zeggen en nam zijn verlies. Als iemand incasseren kon! Voortaan ging hij wel naar Capi Lux op de Stadhouderskade.
(wordt vervolgd)