Bij de beoogde euthanasie van Guus vonden de twee lieve dames, dat ze hem zo genadiglijk uit zijn lijden verlosten. Dood meppen zou vallen onder de noemer actieve euthanasie. Broodnodige zorg onthouden aan iemand, die aan jou is toevertrouwd valt administratief onder passieve euthanasie. Als Guus een (ketting)hond zou zijn geweest, was dit sadistische tweetal in de bak terecht gekomen wegens dierenmishandeling. Daarvoor hoef je dat arme dier dus niet eens te slaan! Gewoon verwaarlozen.
Je kan het schertsend euthanasie 2.0 of euthanasie speciaal noemen. En dat zonder je handen vuil te hoeven maken. Guus zelf werd uiteraard nergens in gekend. Mien was daarin consequent, want zij betrok Guus ook niet of nauwelijks bij haar opvoedkundige hoogstandjes.
In deel 2 stipte ik het al kort aan: de geschiedenis leert, dat een luidruchtige moordaanslag best efficiënt kan zijn, maar nodeloos aandacht trekt. Denk aan die Servische moordenaar, die aartshertog Franz-Ferdinand en zijn vrouw in de Bosnische hoofdstad Sarajevo dood schoot (1914). Goed schot, maar het had wat minder opvallend gemogen. En de daaruit volgende Eerste Wereldoorlog had iets van een overreactie. Mien en Pien, de twee samenzweersters, hadden goed door, dat ze juist door niets te doen Guus’ natuurlijke stervensproces onopvallend in gang zetten, respectievelijk versnelden. Hulp ontzeggen is een staaltje listig denkwerk, dat niet de aandacht trok van wantrouwige kennissen.
Guus werd dus op Eerste Kerstdag niet opgehaald voor de kerstviering in de kerk, hand- en spandiensten werden niet geleverd aan een gebrekkige man, die nog steeds niet normaal op zijn benen kon staan. Ik had Guus’ huisgenoten nog niet genoemd, maar zijn huisdieren werden tegen de afspraken in niet verzorgd, respectievelijk niet uitgelaten. Nu verhonger je in 2003 niet als je letterlijk niet uit de voeten kunt. Guus kon naar de voordeur strompelen als er een maaltijd werd bezorgd. Het verhaal zou een saaie bedoening worden als er geen losse kleedjes binnenshuis bestonden…
Ik heb mij bij berichtgeving over het overlijden van soms heel bekende mensen erover verbaasd hoeveel ouwetjes thuis onderuit glibberen. Dat kan zijn door een verschuivend matje, een loszittende traproede, uitglijden in de badkuip en andere fatale variaties om wervelkolom of schedel te breken. En anders is er nog wel de fatale E-bike, waarop Magere Hein zich tegenwoordig verplaatst. Op een nabije rotonde vallen er regelmatig fietsende senioren in die bocht om en stuiteren dan met hun hoofd tegen de stoeprand.
Statistisch blijken in die leeftijdscategorie de meeste geruisloze sterfgevallen echter binnenshuis plaats te vinden. Wanneer je er een expres georganiseerd sterfgevalletje tussendoor moffelt dan valt dat niet op! Omdat Guus flink op leeftijd was zou zijn eventuele overlijden niet verdacht overkomen. Kennelijk was het zijn tijd om te gaan. Een penetrante lucht met veel overlast door vliegen alarmeert omwonenden wel.
In maart 2004 moest Guus opeens terug naar het ziekenhuis. Een maand of drie na de chirurgische ingreep ontstonden er complicaties: ontstoken operatiewonden. Datgene waarvoor er in dat intakegesprek werd gewaarschuwd leek te zijn gebeurd. Val- of glijpartijen, dat is niet duidelijk. Een hongerige vleesetende bacterie, dus necrose? Door de niet-optimale hygiënische omstandigheden konden operatiewonden flink geïnfecteerd zijn geraakt. De opmerkzame Guus had zelf aan de bel getrokken toen blauwe strepen onder zijn huid wezen op een bloedvergiftiging. In het ziekenhuis werd rigoureus dood weefsel weggesneden. Probleem net op tijd opgelost.
Guus kwam weer op dezelfde manier thuis. De eerdere situatie was teruggekeerd. Iedereen, die ik hierover sprak zou – als ze in de schoenen van Guus zouden hebben gestaan – alles beter hebben gedaan. Dat is vast waar, maar tegelijkertijd fascineert het mij dat vrijwel elk jaar ergens in Nederland iemand – soms na jaren – thuis dood wordt gevonden. Wat hebben die dan fout gedaan? Volgens de GGD Amsterdam worden in de hoofdstad 36 zogenaamde woninglijken per jaar gevonden. Voornamelijk oude mannen. Kennelijk was er voor al die doodliggers een moment waarop ze niet meer in staat waren om tijdig iets in gang te zetten. Je kunt nog zo verstandig zijn en de meest fantastische oplossingen verzinnen… als je in een enigszins comateuze toestand thuis op de grond ligt valt er niets meer bij te stellen. Je zakt langzaam maar zeker weg. Uitdroging is zo gebeurd met allerlei gevolgen voor interne lichaamsprocessen. Het hart stopt met kloppen. Kortom, de ingrediënten voor een perfecte moord.
Mien – gezegend met talent voor Public Relations – had inmiddels half Nederland uitgelegd dat Guus met de noorderzon was vertrokken. Door die smiecht stond zij er nu alleen voor bij het opvoeden van dochter Pien. Daarbij vergat ze altijd op te merken, dat dit nu precies hetgeen was dat ze altijd al had begeerd: het alleenrecht op dat schatje. Zo verstreken de weken, de maanden en uiteindelijk jaren zonder dat iemand Guus ergens miste. Een enkele oplettende persoon, die zich erover verbaasde Guus niet meer te zien werd geruststellend toegesproken door Mien. Haar geweeklaag over “in de steek te zijn gelaten” werd voor zoete koek geslikt. Keer op keer werd benadrukt dat Guus toch wel een rare snoeshaan was. Daarvan mag je je ontdoen zoals je dat ook met een oude fauteuil doet. Wat van de aardbodem verdwijnen betreft: dat doet hij toch zelf! Ik neigt ernaar Guus een enigma te noemen. Hij past wel in de volgende alinea:
Zowel in de Bijbel als in de Koran worden hemelvaarten beschreven. Maria, Christus, Mohammed en nog een hele rits profeten reisden wat af tussen de aarde en hogere sferen. Wubbo Ockels is daar niets bij. In religieuze manuscripten worden zowel verschijningen (van heiligen) als verdwijningen (de hierboven bedoelde hemelreizigers) beschreven. U mag me er tegen die tijd aan houden: ik voorspel dat we over vijftig jaar met respect spreken over de profeet Guus. In de tussentijd zingen Mien en Pien een langdurige taakstraf uit: bagageafhandeling in Schiphol.
Er zijn trouwens gelijksoortige vacatures in Hell Airport. Vragen naar de personeelsmanager, de heer B.E. Elzebub.
Slot