Hoewel kil en donker
in de kelder
was er altijd dat luik boven haar
dat kierde
en toegang gaf
tot een streepje maneschijn,
totdat een zogenaamde wijze man voorbijkwam.
Met een klap gooide hij het luik plots dicht
en daar zat ze in de kille kelder
beroofd van het laatste beetje licht.
Ongezien liepen de tranen
over haar wanhopige gezicht.
Nu wacht zij op een wonder;
het hout dat rot,
een barst of gat ontstaat
en haar kansen geeft
op een ander vergezicht.