Altijd als mijn vader ging vissen nam hij de oude viskoffer mee. De viskoffer stond in de kelder van de oude schuur. De schuur was omringd met onkruid. Alles aan de schuur verwijs naar zijn ouderdom. Het had zijn beste tijd gehad. Zodra mijn vader de rode, met verf afgebladerde schuurdeur open deed, hoorde ik de scharnieren binnen in huis piepen. Als ik dit hoorde ging ik bij het keukenraam staan om te kijken of ik nog een glimp van mijn vader op kon vangen voordat hij vertrok. Toen ik tien jaar was, zat ik op zondagochtend aan de keuken tafel te tekenen toen ik het bekende geluid hoorde. Ik snelde naar het raam en keek naar de oude schuur. Ik wachtte vijf minuten, maar helaas zonder resultaat. Ik had hem net gemist. Die avond wachtte ik op de terugkomst van mijn vader en keek uit naar de pannenkoeken die hij altijd voor me maakte als hij weer thuiskwam. Om middennacht viel ik in slaap op de bank, zonder vader. Een jaar later, nog steeds geen vader. Ik neem een slok koffie terwijl ik vanuit het keukenraam naar de oude rode deur kijk. Inmiddels ben ik 52 en staat die oude schuur er nog steeds. En de oude viskoffer staat nog in de kelder, bedolven onder een dikke laag stof.
Melden