Aanschouw de man, waarvan zijn ogen naar de verte staren,
Hij tuurt naar een glimp van oude tijden. Tijden,
die zorgeloos waren en met vol vreugde. Hij kan het niet
laten te snikken af en toe, en zijn ademhaling is vol heimwee.
Ieder ander mens op straat loopt hem voorbij want zij kunnen
zich niet in hem verplaatsen. Zo verlopen zijn dagen, die verleppen
net bloemen, bloemen, die eens zo mooi waren.