Het leven wordt steeds internationaler. Zelf, als nuchtere en conservatieve Westfries, merk ik dat de afgelopen jaren ook aan den lijve en dat smaakt goed. Zowel figuurlijk als letterlijk. Zo at ik vorige week zaterdag in Italiaans restaurant, bestellen we geregeld Japanse sushi en laatst zelfs Thais. Soms slaat het trouwens wel door. Onze snackbar om de hoek is overgenomen door Chinezen. Toen ik gister m’n patat en frikandellen bestelling ophaalde, werd de vraag gesteld of ik er sambal bij wilde. Een ander voorbeeld van deze globalisering is de taal. Zo sprak ik Duits met een Oostenrijker. De hele avond Engels met twee Roemeense gasten bij ons thuis en in Frankrijk Frans met ehhhh, Fransen. In mijn geval is het trouwens een soort van “woordje over grens”. Hartstikke leuk allemaal, maar soms ook wat lastig. Wij Nederlanders houden wel van small talk, maar liefst praktisch, direct en kort. Echter; we hebben inmiddels te maken met andere gebruiken en culturen die langzaam ons land zijn binnengetreden. Voorbeeld; vanochtend bij de tandarts werd ik te woord gestaan door een Syrische assistente en bespraken we haar vakantie in Jordanië. Later kwam de Braziliaanse tandarts me vragen of alles goed was met m’n familie. Pas na anderhalf uur, toen ik alle familieleden had besproken, kon ze starten met het controleren van m’n gebit. Want met je mond wijd open is niet te doen. En om het tandenverhaal af te maken; volgende week moet ik terugkomen bij de Hindoestaanse mondhygiëniste. Verder is er een verschil in humor. Een Poolse boervrouw verhaalde een paar weken terug over een huis die ze aan het bouwen waren in Polen. Mijn vraag of de bouwvakkers Polen waren, viel volgens mij niet helemaal lekker. Daarom; als belangrijk tegenwicht in deze hele internationalisering (wat een woord…), vind ik het heel fijn om een oerdegelijke Hollandse blonde vrouw als partner te hebben. Zo uit de Purmerendse klei getrokken. En vanavond eten we trouwens boerenkool.
Met worst……!
Melden