Sorane komt enkele uren later aan in het training center. De coördinator schrikt even als hij haar gewond, maar nog steeds in leven opmerkt.
Hij roept haar op zijn bureau en ondervraagt haar hard. Sorane die lichte koorts heeft, antwoordt zo duidelijk mogelijk. De coördinator is opgelucht, als ze niets van Verins opdracht lijkt te weten. Ze houdt de agente schuldig aan de dood van haar vriend. Dus vermoedt ze ook niets van zijn plannen.
‘Maar ik moet haar nauwlettend in oog laten houden.
Als Sorane op haar kamer zit, komt een jonge vrouw naar haar kijken. Sorane die er innerlijk niet zo best aan toe is, wordt door haar een beetje opgebeurd. Maar plots moet de roodharige aan de woorden van de agente denken.
‘…….doorboorde zijn borst vlak bij zijn hart. Ik zag het pas toen ik zijn wapen uit zijn hand schoot’
Hierover moet ze nadenken. Ze beseft nog niet wat dat betekend, maar het duikt steeds in haar gedachten op. Ze ziet de schutter telkens weer naar links achteruit wankelen alsof hij geraakt werd door haar capsule. En de agente was niet gewond, dus…
‘Nee, die agente heeft niet geschoten. Dus moet…. Verin… Hij hielt toch van mij… Nee, dat kan ik niet geloven. Zij moet het geweest. Misschien raakte ik Verin juist toen hij haar betrapte.… Ja, dat moet er gebeurd zijn.’
Enkele anderen kijken haar met een vreemde blik. Ze haast zich naar de coördinator, maar die is er niet. De volgende dag wordt ze echter opnieuw tot bij hem geroepen. De man reageert echter niet op de worden van Sorane over Verin.
‘Je collega is dood, Sorane. Hij kan zijn opdracht niet uitvoeren, maar jij leeft nog. Over drie maanden krijg jij je laatste trainingsopdracht. Als je slaagt, wordt je status veranderd in actieve dienst.’
‘Ik zal slagen, heer. Want mijn doel is de daders voor de dood van Verin te laten boeten. Ik wil haar en haar opdrachtgevers dood voor mijn voeten zien liggen.’
Even schrikt de coördinator van de woede in haar ogen, maar dan beseft hij dat ze die agente bedoelt. Zonder dat het Sorane opvalt zucht hij opgelucht. Ze wil die agente doden, want ze denkt dat zij de moorden gepleegd heeft. Hij weet echter niet dat ze gemerkt heeft, dat hij even gespannen was.
Even meent ze een stem in haar binnenste te horen:
‘Die bedriegt jou. En hij handelt zelf in opdracht van anderen. Welke opdracht had Verin? Als die agente Nevon en Axin niet gedood heeft, maar Verin? Dan kon hij niet anders, dan mij ook ombrengen, want hij moet geweten hebben dat ik hem dat nooit zou vergeven.’
Even kijkt ze om zich heen, maar ziet niemand achter haar.
‘Toch kan ik het niet geloven. Is de coördinator een van de opdrachtgevers? Vreemd. Dat moet ik uitzoeken,’ denkt ze.
Zonder de man nog verder aan te kijken haast ze zich met vaste stap de gang.
‘Ze doet maar. Als ze slaagt, is er een agente minder en als ze faalt, is ze er geweest. Alleen zou ik graag weten of dat wat Verin over mijn zoon en Sorane zei, klopt,’ denkt de man met lichte spot.
Vier maanden na de dood van haar vrienden ligt ze op een dak van een flatgebouw en richt haar wapen op een steeg. Ze weet dat Erine Rand, de agente op het einde van de steeg in een kleine flat woont. Ze wacht verschillende uren tot er plots een wagen naast de steeg stopt.
Verbaasd ziet ze drie mannen en een vrouw uitstappen. Ze lopen achter elkaar met hun handen op hun wapen de steeg in. Ze wacht en wacht, maar ze komen niet terug. De vier ziet ze echter nergens. Wel staat de deur van de flat van haar doelwit open. Door het vizier van haar wapen kijkt ze naar de deur en stelt vast dat die ingetrapt is. Dan ziet ze een van de drie mannen uit de flat komen, gevolgd door de anderen. Snel verandert ze van positie zodat ze in de steeg kan kijken.
‘Wat is hier gaande?’ denkt ze.
Plots stopt een tweede wagen, waaruit een jonge vrouw stapt.
‘Dat is die agente, Erine Rand.’
Snel richt Sorane haar wapen op haar doelwit, maar als ze de trekker wil overhalen, twijfelt ze weer. Weer ziet ze de gedaante voor haar ogen wankelen.
‘Waarom zou Nevon Verins naam met zijn bloed geschreven hebben, Of heb ik het mis. Heeft Verin mij werkelijk willen vermoorden,’ denkt ze, terwijl ze even de beelden van de gedaante voor zich ziet, toen ze hem raakte.
‘Verin, waarom heb je dat gedaan?’ fluistert ze, terwijl ze de waarheid beseft.
Als ze zich de ogen van die agente herinnert, wordt haar overtuiging nog groter. Zo kijkt een schuldige toch niet. Het was alsof ze spijt en medelijden had. Andere beelden vloeien voor haar ogen voorbij. Nevon schreef in zijn bloed, ‘Veri…’, voor hij bezweek aan zijn wonden. De capsule in haar zak was er een van Verin.’
Dan ziet ze weer de agente voor zich staan, naast haar dode geliefde.
‘De agente kan het niet gedaan hebben,’ fluistert ze verschrikt.
Ze schudt haar hoofd door deze vaststeling. Langzaam dringt de harde waarheid tot haar door. Verin dode haar vrienden en wilde haar dan ook nog doden.
‘Dat moet die opdracht geweest zijn, waar de coördinator het over had. Hij zei… Verin kon zijn opdracht niet uitvoeren. Hij moet Verin de opdracht gegeven hebben om mij te doden. Dat weet ik zeker,’ denkt ze, terwijl ze het zweet van haar hoofd wrijft.
Ze is er plots zo van overtuigd dat ze niet meer kan vuren.
‘Verin, waarom deed je het? Ik hielt van jou en jij van mij,’ fluistert ze.
Juist als ze haar wapen wil terugtrekken, richt ze haar blik weer door het vizier en merkt ze plots de vier anderen op. Nu herkent ze een van hen. De agent Bin Geron. Verbaasd ziet ze dat hij zijn wapen op de agente richt. Ook de drie anderen richten hun wapen.
‘Wat is daar toch gaande?’ vraagt ze zich af.
Ze drukt op een knopje van haar wapen en schakelt de richtmicrofoon in. Verbaasd luistert ze naar het gesprek.
‘Het spijt me, Erine. Maar jij zit ons te dicht op de hielen.’
‘Hoor jij ook bij diegene die hun kenteken verraden, Bin?’
‘Waarom zou ik het niet doen, Erine? Jij neemt geen steekpenningen aan, dat weet ik. Maar het brengt wel veel geld op. Meer dan waar we ons leven voor wagen.’
‘En wat nu. Mij doden, Bin. Je weet wat een jacht er geopend wordt als er een agent gedood wordt.’
‘Ja, Erine. En daar zullen wij met al onze inzet aan deelnemen. We zullen wel enkele daders kunnen grijpen, of ze schuldig zijn of niet.’
‘Of ze schuldig zijn of niet,’ galmt even na is het hoofd van Sorane, terwijl haar ogen een staalharde uitstraling krijgen.
‘Smeerlap,’ fluistert Sorane.
Even wil ze opstaan, maar dan hoort ze een andere zeggen:
‘Misschien wordt Sorane Nador wel verdacht, Agentje. Want uit de opnamen, weet iedereen dat ze je bedreigd heeft, toen Verin, haar geliefde stierf.’
‘Dat lijkt me een goed idee. Die roodkop is toch al verloren,’ zegt de vrouw instemmend.
Intussen beseft Erine dat ze gelijk hebben. Ze zullen geen medelijden hebben om hun leven te redden. Eender wie zullen ze beschuldigen van de moord. Ze ademt diep in, want ze wil om haar leven vechten al zijn de kansen nog zo klein.
‘Het spijt me, Erine. Je beseft toch dat we niet anders kunnen.’
‘Er zijn altijd keuzes, Bin. Maar die moeten jullie maken, niet ik,’ zegt Erine hees.
Op het dak van het tegenoverliggende gebouw gaat er een schok doorheen het lichaam van Sorane.
‘De agente heeft hulp nodig, Sorane,’ hoort ze die vreemde fluisterende stem weer, ‘Alleen jij kan haar leven redden.’
Even aarzelt Sorane nog, maar dan verandert haar wapen verandert van richting en door het vizier van het wapen ziet ze bovenste knoopje van de jas van agent Geron. Heel even ziet ze voor haar ogen het beeld van een jonge vrouw, die ze op een nieuws uitzending, in gezelschap van die corrupte agent zag. Zijn vrouw, Lisona.
‘Het spijt me,’ fluistert ze.
Erine kijkt de drie mannen en de vrouw een voor een aan en ziet hun vastberaden blik. Ze beseft dat ze in een val zit waaruit geen ontsnappen mogelijk is. Plots gaat door het lichaam van Bin Geron een schok en hij wankelt achteruit. Zijn mond valt ogen om een kreet te slaken, maar hij haalt het niet de dood heeft hem al in zijn greep. Het wapen valt uit zijn levenloze hand. Ze zien allen het bloed dat uit de wonde in zijn borst loopt. De anderen zijn even verstard en staren Erine aan, maar die is even verbaasd als zijzelf.
De vrouw is het eerst over haar ontsteltenis heen en schiet dadelijk op Erine, die zich opzij werpt. Ze is echter iets te traag en ze voelt een klap, tegen haar buik en een tweede net boven haar zijde. Haar corrupte collega’s richten hun wapens opnieuw op de tegen de muur leunende agente, want ze denken nog steeds dat zij schoot. Maar een tweede man wordt door een capsule achteruit gestoten. De vrouw beseft haar fout en keert zich om, maar te laat. Een capsule doorboort haar hoofd.
De derde man heeft het ook begrepen dat er een andere schutter moet zijn. De, voor hem bestemde, capsule slaat in de muur omdat hij snel opzij tot achter de agente, springt. Maar Erine heeft haar wapen getrokken en probeert het op hem te richten. De man is echter sneller en slaat het wapen uit haar hand. Snel grijpt hij de agente vast en trekt haar voor zich. Hij hoort haar kreunen, terwijl ze naar hand vaster tegen haar buik aandrukt. Hij probeert de gewonde Erine voor zich te houden, maar hij weet echter niet van waar de schoten kwamen en de schutter laat zich niet zien. De man duwt Erine vooruit naar hun wagen.
Hij opent de deur en geeft Erine een duw. De agente valt op de grond en ziet het wapen van de corrupte agent op zich gericht. De man waant zich veilig achter de wagen en sist snel:
‘Dood ben je geen gevaar meer, Erine.’
Maar voor hij kan schieten, doorboort een capsule het dak van de wagen en slaat in zijn rug. Voor de ogen van Erine zakt hij in elkaar en blijft even naschokkend liggen. Erine kijkt even naar de lichamen van de corrupte agenten. Dan steunt ze opnieuw tegen de muur en tast naar haar wonden. Ze bloed hevig en de capsule drukt tegen haar onderste rib.
‘Gelukkig is die niet geopend,’ gaat het door haar gedachten.
Ze weet echter niet dat de capsule wel open is, maar niet helemaal, waardoor het gif maar langzaam in haar bloed terechtkomt. Moeizaam wankelt ze tot tegen de muur van de steeg
‘Wie heeft hen neergeschoten en waarom?’ denkt ze, terwijl ze voorzichtig naar de omliggende daken kijkt, want de schoten kunnen alleen van daar gekomen zijn.’
Ze ziet echter niets.
‘Zou het nu mijn beurt zijn?’ denkt ze en probeert in dekking te raken, maar ze krimpt in elkaar van de pijn.
Even kijkt ze naar haar wonde en beseft dat ze nog steeds bloed verliest. Maar ze heeft niets bij zich om wonden te verzorgen. Opnieuw kijkt ze naar het dak tegenover de steeg, maar er gebeurt niets meer.
‘De schoten moeten vandaar gekomen zijn.’
Al verwacht ze elk moment om de schutter opnieuw te zien opduiken, ze ziet niets bewegen. Ze beseft echter niet dat ze langzaam minder en minder scherp begint te zien, want het leven vloeit met haar bloed op de stenen.
Sorane zit intussen met haar wapen in handen voor zich uit te staren. Ze wilde die agente dood, maar ze kon het niet en nu liggen er vier anderen in hun bloed op de straatstenen. Dan haalt ze de geheugenkristal uit haar wapen en bergt het in haar borst zakje. Kalm plaatst ze haar wapen tegen de muur en laat het in elkaar klikken. Dan steekt ze het in een tas die op haar linker dij hangt. Even kijkt ze nog naar beneden en ziet verschillende voorbijgangers voorzichtig naar de doden toe stappen. Dan haast zich naar de toegang tot de trap. Terwijl ze naar beneden rent, trekt ze snel haar handschoenen uit en steekt die weg in de zak van haar broek. Op straat kijkt ze om zich heen en ziet ze de eerste mensen terug op straat verschijnen. Drie knielen naast de lichamen. In de verte hoort ze sirenes naderen. Maar dan valt haar blik op de steeg, waar Erine bewusteloos in haar bloed ligt.
Snel rent ze de straat over en knielt naast de agente. De schrikt slaat haar om het hart als ze de grote plas bloed opmerkt, die onder haar lichaam groter wordt.
‘Ze bloed nog dood voor ze hier zijn,’ denkt ze.
Snel onderzoekt ze de agente en stelt vast dat een capsule doorheen haar lichaam geboord heeft, maar de andere zit nog in haar lichaam. Als ze naar de huid rond de wonde tast, voelt ze de capsule even in de nabijheid van Erine’s onderste rib zitten.
‘Haar rib lijkt niet gebroken,’ denkt ze, maar dan voelt ze plots niets meer.
Plots ziet ze gegevens voor haar ogen in 3D.
‘He, waar komt dat vandaan?’
Maar dan leest ze wat er staat en fluistert:
‘Verdomme, de capsule is open.. Als er gif inzit, dan..…’
Snel tast ze naar haar riem en neemt een speciale contact module, met een doorsnede van vier centimeter, eruit. Zonder aarzelend trekt ze het beschermend vel eraf en drukt het tussen de borsten van de agenten vlak boven haar hart tegen de huid.
‘Hopelijk was het nog op tijd,’ denkt ze.
Dan tast ze naar de huid waar de capsule zit, maar ze voelt hem niet meer.
‘Waar is de capsule nu heen?’ fluistert ze.
Dan schrikt ze echter. Haar hand licht voor de tweede maal groen op. En weer, zoals de vorige maal bij die jongeman, ziet ze de huid van de gewonde voor haar ogen dichtgroeien. Aarzelend trekt ze haar hand weer weg en kijkt naar de wonde. Het bloeden is gestopt, maar de wonde is nog niet volledig gesloten.
‘Wat doe je, vrouw?’ vraagt een stem naast haar.
‘Ik probeer deze agente haar leven te redden, man,’ zegt ze en opent ze een klein tasje.
‘Leeft ze nog?’
Even knikt Sorane en kiest, uit de voorwerpen die erin zitten, een spuitcapsule.
‘Ze bloed dood voor de ziekenwagen hier is,’ fluistert Sorane, terwijl ze de speciale capsule platdrukt.
‘En die anderen.’
‘Die zijn niet meer te helpen, man,’ zegt Sorane gespannen en duwt op het spuitbusje.
‘Dan heeft die verdomde sluipmoordenaar eentje toch niet goed geraakt.’
Even werpt Sorane een blik op de man.
‘Die is zijn wonden van een revolver, man. Die anderen zijn door een groter wapen geraakt.’
Verbaasd staart de man haar aan.
‘Ken je iets van wonden?’
De roodharige zegt echter niets, maar spuit de vloeistof uit de capsule over de wonden. Het goedje vloeit dadelijk met het bloed naar buiten. Daar verspreid het zich dadelijk als een spinnenweb en vormt een beschermende laag over beide wonden. Hierdoor wordt het bloeden gestopt en genezende impulsen in de wonde mengen zich met het bloed, waardoor het genezingsproces bespoedigd wordt.
‘Wil je helpen om haar om te draaien?’ vraagt ze aan de man.
Die bukt zich snel naast haar en samen met Sorane draait hij Erine op haar zijde. De man schrikt even als de agente kreunt van de pijn. Snel trekt Sorane het hemd van de agente omhoog en bekijkt even de wonde.
‘Gelukkig zijn er geen beenderen geraakt,’ fluistert ze.
‘Dan heeft ze geluk gehad, dame.’
Sorane knikt en spuit ook hier een laagje over de wonde. Dan draaien ze haar voorzichtig op haar rug.
‘Zonder u was ze vermoedelijk doodgebloed.’
Even kijkt Sorane neer op de agente en merkt ze haar met halfgeopende ogen aankijkt. Erine ziet echter maar een wazige vorm, omcirkelt door een rode gloed. Op de straat stoppen verschillende politiewagens. De agenten moeten zich een weg banen tussen de vele toeschouwers, die komen kijken. Sorane loopt tussen de mensen door, terwijl de man haar nakijkt.
‘Ik ken haar ergens van,’ denkt die, maar het dringt pas een minuutje later tot hem door.
‘De nieuwsberichten. Ja, zij moet het zijn. Verdomme, die wordt gezocht.’
Maar hij ziet de roodharige nergens meer. Sorane is er echter nog wel en kijkt nog even om naar Erine, die intussen verzorgd wordt. Dan merkt ze dat de man die haar hielp, zoekend rondkijkt.
‘Die heeft me herkend.’
Toch zucht ze opgelucht, want ergens beseft ze dat ze juist handelde. Met snelle stappen haast ze zich naar de overkant van de straat, terwijl er nog steeds nieuwsgierigen toestromen. Hierdoor blijft ze wel uit het zicht van de man, die nog steeds rondkijkt.
‘Hopelijk haalt ze het,’ fluistert ze, als ze achter een straathoek verdwijnt.
Maar dan denkt ze terug aan Verin die haar liefhad, of was dat een spelletje. Met verwarde gevoelens haast ze zich weg. Al stappend haalt ze de capsule, die ze uit de vloer haalde op de plaats waar ze beschoten werd. Ze bekijkt hem langs alle kanten. Het is een capsule van een scherpschutterswapen. Het wapen van Verin beseft ze.
Die nacht ligt Sorane na te denken op haar bed. Al wil ze het niet geloven, maar ze raakt er steeds meer en meer van overtuigt, dat Verin haar wilde doden. Er is er maar een van wie die opdracht kan komen. De coördinator. Weer komen de beelden van haar vrienden en hun baby’tje voor haar ogen.
Even aarzelt ze, maar dan fluistert ze, met een droevige klank in haar stem:
‘Verdomme, Verin, waarom kan je niet weerstaan? Je hielt toch van mij. We hadden samen met onze vrienden kunnen vluchten.’
Die morgen staat ze op. Uit een schuif van de nachttafel neemt ze politiepasje, op naam van Sorane Cobanon.
‘Ik moet het zeker weten,’ denkt ze.
Rond 19.00 uur loopt ze door de gangen van het ziekenhuis en laat haar de weg naar de kamer waar Erine Rand ligt wijzen. Het heeft haar enige moeite gekost, want ze staat onder toezicht van haar collega’s, tot het onderzoek afgerond is. Maar dankzij haar vals pasje wordt ze toch in de kamer van de agente binnen gelaten.
‘Zijn jullie hier om haar te beschermen?’
‘Zoiets, agente Cobanon. Maar ook om haar te bewaken.’
‘Bewaken? Heeft ze dan een misdaad gepleegd?’
‘Dat denken ze. Enkele detectives denken dat ze haar collega’s in een hinderlaag lokte. Ze zoeken nu bewijzen, dat agente Rand steekpenningen aannam.’
‘Erine is zuiver, agent. Maar de vier anderen waren uitschot, die het niet waart waren om zich agent te noemen,’ zegt ze, terwijl ze de kamer van Erine binnenstapt.
‘Wat? Ben je zeker?’
‘En die schutter dan. Waarom schoot die hen dan neer? Of hebben ze misschien toch gelijk en heeft Erine de opdracht geven.’
‘Dat zou ze nooit doen, agent. Ik hoop alleen dat jullie even onschuldig zijn als jullie gewonde collega.’
‘Dat zijn we, agente.’
‘We zien wel? Maar we mogen ook niet vergeten, dat elke schuldige zegt dat hij onschuldig is,’ zegt Sorane en stapt de kamer van de gewonde binnen.
Even kijkt ze naar de gesloten ogen van Erine Rand. De agent achter haar kijkt toe als ze een pakje bloemen, met het berichtje eraan vast, zachtjes op het nachtkastje neerlegt.
-Veel beterschap, SN.-
Dan leunt ze tegen de muur en staat daar een tijdje roerloos naar de slapende agente te kijken.
‘Heb je hier iets te zoeken, agent?’ zegt ze plots en richt haar blik op de agent bij de deur.
‘We moeten haar ook bewaken, Cobanon,’ antwoordt de man.
‘Denk je dat ze in deze toestand kan gaan lopen, man?’
‘Ze wordt van corruptie verdacht. Zolang het tegendeel niet bewezen is, is agent Rand een verdachte. Zelfs als jij zegt dat een eerlijke agente is.’
‘Ik zal haar niet helpen ontkomen, Gorvon.’
De agent glimlacht even en gaat naar buiten.
Even kijkt Sorane hem na en richt dan haar blik weer op de gewonde.
‘Ik heb nog iets goed te maken, Erine,’ fluistert ze plots en neemt de opname uit haar borstzakje.
Even kijkt ze naar de geheugenmodule. Dan loopt ze naar het bed toe en legt hem naast de bloemen.
‘Dat zal haar wel vrijspreken,’ denkt ze.
‘Ik wens je veel geluk, agente. Je verdient het,’ fluistert ze nog.
Dan verlaat ze de kamer.
‘Ik zal haar maar laten slapen, agent Gorvon. Ik kom later weleens terug.’
De agent in uniform knikt even.
Verschillende weken later stapt ze licht aarzelend het centrale politiekantoor binnen. Ze toont haar pasje en voegt zich bij haar ‘collega’s’.’
Een agent die pas uit de politieschool komt, brengt haar naar de onderzoek afdeling. Zijn naam is Malon Garent. Hij schrikt wel even als de ‘agente’ interesse blijkt te hebben voor die moordenaar Verin.
‘Mijn naam is Sorane Cobanon. Sorane Nador was het liefje van Verin, de man die die drie moorden pleegden een paar weken geleden. We dragen dezelfde voornaam. Dat was een van de redenen waardoor ik deze zaak mijn aandacht trok. De vader van Sorane, Jov Nador, werkt voor een misdaadsyndicaat. Hij is betrokken bij een paar vreemde zaken. Dat is de tweede reden waarom ik dieper in Sorane’s familiezaken moet dringen.’
‘Het spijt me, agente. Maar het lichaam van Verin is al gecremeerd.’
‘Dan moet ik het verslag van de autopsie eens bekijken.’
‘Alleen dokter Besidon kan ons daar toestemming voor geven. Ik weet echter niet dat hij die zal willen geven.’
‘We kunnen het altijd proberen, Malon.’
‘Hoe komt het dat u al een agente in burger bent geworden?’
‘Mijn vader, Malon, hij was een zeer goede inspecteur en undercover agent. Twee jaar geleden, een maand na mijn vierentwintigste verjaardag, werd ik bevorderd. Maar worden zoals hij en mijn moeder, is niet zo gemakkelijk als ik dacht. Toen ik op de zaak Nador stootte, nam ik de kans waar om te bewijzen dat ik een goede detective was.’
De agent kijkt Sorane met een vreemde blik aan.
’24 jaar oud, dan ziet ze er wel veel jonger uit, dan ze is,’ denkt hij verbaasd.
‘Ik hoop dat je het lukt, agente. Misschien worden ooit wel collega’s.’
‘Misschien,’ zegt Sorane hees, want het kost haar al haar zelfbeheersing om deze leugens vol te houden.
Ze wil echter haar doel bereiken, dus moet ze wel. Tot de verbazing van Malon, geeft de dokter zijn toestemming en beiden lopen naar de dossierruimte.
‘Zou de dokter zich door haar schoonheid laten beïnvloeden,’ denkt hij verbaast als ze de dossierruimte betreden, waar de digitale bestanden opgeslagen liggen.
Op de monitor bekijken beiden de gegevens tot Sorane plots schrikt.
‘Dus toch,’ fluistert ze.
Malon kijkt haar verrast aan.
‘Wat is er.?’
‘De capsule die in de borst van de jonge moordenaar stak, kwam zo te zien uit het wapen van Sorane Nador. Dan moet zij hem van beneden geraakt hebben.’
‘En dan, als er capsules rondvliegen dan kan er iemand geraakt worden en die capsule zal wel toeval geweest zijn.’
‘Ik hoop het, Malon, want anders zou Sorane Nador een van de beste schutters zijn die er rondloopt,’ antwoordt de agente naast hem en kijkt even naar haar horloge.
Dan leest Sorane verder tot ze plots even verstart. Er staat dat zijn DNA sporen op het scherpschutterswapen naast hem gevonden werd. Ook op zijn handen werden sporen het afvuren van het wapen gevonden.
‘Dus het was toch Verin die mij wilde doden. Toch moet hij in tweestrijd geweest zijn, want hij miste verschillende malen?’ gaat het door haar gedachten.
Dan richt hij zich tot de agent:
‘Het begint tijd te worden, agent Garant. Ze zullen me wel terugverwachten op mijn bureau. Maar ik weet nu toch wel meer. Pas wel op voor die Sorane Nador, want ze zou weleens gevaarlijk kunnen worden.’
De agent neemt Sorane mee naar de uitgang en neemt van haar afscheid.
‘Misschien zien we elkaar nog weleens, agent Garant.’
De jonge agent kijkt haar na als ze naar haar wagen stapt. Even later ziet hij haar de weg oprijden.
‘Niets anders te doen, Garant,’ zegt een stem achter hem plots.
Hij draait zich om.
‘Hai, detective Rand. Jij hier. Zo snel genezen. Hoe maak je het?’
‘Veel beter, dankzij mijn wonderbaarlijke genezing. Volgens de dokters, zou dat kunnen te maken hebben met een vloeistof die op de wonde aangebracht door een onbekende vrouw. De stof die die vrouw op de wonde aangebracht had, bleek, nadat ze de capsule probeerden te verwijderen, nog steeds te werken. De wonde werd daardoor afgedekt en het bleek ook nog een genezende stof te zijn. Binnen drie dagen was er van de wonde niets meer te zien.’
‘Probeerden te verwijderen. Wat bedoel je?’
Ze vonden de capsule niet, Malon. Hij was verdwenen. Daarom weten ze niet wat die wonde veroorzaakt heeft.
‘Niemand weet waar die stof vandaan komt. Of wie ze aangebracht heeft.’
‘Iemand moet toch iets gezien hebben, Erine.’
‘Het enige dat we weten is dat het een vrouw is. Maar sommigen spreken van blauw haar, anderen van groen en nog anderen van rood, en zo verder. Zelfs over haar kledij, spreken ze elkaar tegen.’
Even kijkt Malon haar verbaasd aan.
‘Ze zullen die stof wel analyseren.’
‘Daar is het te laat voor, er is niets meer van te vinden.’
‘Wat, dat kan toch niet.’
‘Ik weet het niet. Maar nadat het goedje zijn werk gedaan had, verdwenen alle sporen ervan.’
‘Waar komt die stof dan vandaan?’
‘Als ik dat wist eens wist, Malon. Maar alleen die onbekende vrouw, die me geholpen heeft, weet waar zoiets te vinden is.’
‘Ooit vinden ze die onbekende wel.’
‘Ik zou alleen graag weten waarom ze mij geholpen heeft, want had zij het niet gedaan dan was ik doodgebloed. En een tweede vraag die ik mij stel, was zij dezelfde als diegene die de corrupte agenten doodschot.’
‘Zou zij die schutter zijn?’
‘Misschien. Maar ze was wel een scherpschutter. Elk schot trof met dodelijke precisie zijn doel. Ze zijn alle vier dood.’
‘Er is nog steeds een onderzoek gaande, Erine,’ zegt Malon.
‘Ja, maar dank zij een vreemde opname, werd ik vrijgepleit. Plots hadden ze bewijzend dat de vier ag…’
Meer kan Erine niet zeggen, want haar eigen partner was een van hen.’
‘Denk je aan, Bin?’
‘Ja, hoe kon hij zoiets doen.’
‘Om het geld, Erine. Alleen vraag ik me af hoe zijn vrouw het opneemt.’
Aarzelend knikt de agente.
‘Lisona is er slecht aan toe. Eerst de dood van haar man en dan bleek hij ook nog schuldig te zijn aan omkoperij.’
‘Gelukkig ben je weer in je eer herstelt, Erine.’
‘Dat wel, maar hij was mijn partner. Ik hoop dat ik nooit in de verleiding kom.’
‘Jij niet, Erine.’
‘Ik ben ook maar menselijk, Malon. Ze hebben me al geld aangeboden, maar ik arresteerde die vrouw wegens omkoperij.’
‘Daar heb ik van gehoord.’
‘Laat ons erover zwijgen, Malon.’
‘En dat kristal met die opname. Van wie zou die zijn.’
‘Ik heb een vermoeden, maar dat kan niet kloppen, Malon. Die roodkop zou nooit helpen om me vrij te pleiten. Ze haat me.’
‘Je bedoelt Sorane Nador?’
‘Ja, ze heeft me zelfs gedreigd me te zullen doden.’
‘Waarom?’
‘Daar kan ik niet over praten, Malon.’
Malon glimlacht even en knikt dan.
‘Maar nu even over jou. Heb jij niets anders te doen dan hier te staan kijken?’
‘Jawel, maar ik wilde even fris luchtje scheppen.’
‘Zal wel, Malon. Ze was wel een mooie meid, die roodharige agente.’
Malon gezicht krijgt een rode kleur.
‘Ze had hulp nodig,’ zegt hij wrevelig en haast zich weg.
Erine kijkt hem na en glimlacht.
‘Zou hij een liefje hebben?’ denkt ze glimlachend.
Verschillende weken gaan voorbij, terwijl Sorane zich opnieuw op haar lessen begint te concentreren. Op het einde van de maand wordt Sorane opgeroepen voor haar eerste opdracht, maar ze beseft dadelijk dat er iets in haar veranderd is. Ze wilden van haar een koelbloedige moordenares maken, maar de beelden van Nevon hebben haar veranderd.
Als ze voor de coördinator staat, zegt ze:
‘Ik kan niet slagen, sir. Verin is nog maar pas gedood. Daardoor kan ik mij nog niet voldoende concentreren.’
Even kijkt de man Sorane in de ogen, dan knikt hij.
‘Deze maal zal ik iemand anders die opdracht geven, Sorane. Je kan maar beter je gevoelens leren bedwingen, want de volgende maal sta je voor de keuze uitvoeren of je ligt dood voor mijn voeten op de vloer. Je kent de regels.’
‘Zeker, sir,’ antwoordt Sorane met een geforceerde glimlach.
De assistent van de coördinator kijkt haar na als ze het vertrek verlaat.
‘Maak de goede keuze, meid, want anders verliezen wij de twee besten van deze lichting. Er kan geen genade zijn,’ denkt hij.
Twee avonden later ontmoet Sorane twee van haar vrienden bij de groep.
‘We moeten je spreken, Sorane.’
De roodharige knikt.
‘Over een uurtje in sector X,’ zegt ze.
Dan haast ze zich naar een minder gebruikt deel van het ondergrondse complex. Hier heeft ze een verborgen ruimte, die alleen zij kan openen. Zelfs de coördinator weet hier niets van. Als haar beide vrienden eindelijk op de camerabeelden ziet naderen, opent ze de deur. De man en de vrouw stappen naar binnen.
‘Is er iets gaande?’
‘We hebben beslist om onze plannen te vervroegen, Sorane.’
De roodharige kijkt Evino aan.
‘Zijn jullie dan klaar?’
‘Ja, we zijn het moe. Ons bestaan is hier van geen tel. Layon heeft ons vertelt van de beelden die hij gezien heeft, toen Verin de opdracht kreeg om Axin en Nevon te doden. En als hij het goed gehoord heeft moest jij er ook aan. Gelukkig werd Verin geraakt.’
‘Ik dode hem, Evino.’
‘Wat?’
‘Hij vuurde vanop een appartement naar mijn en raakte me verschillende keren. Maar geen van zijn capsules raakte me goed genoeg. Dan kreeg ik mijn kans en raakte ik hem van op straat.’
Even is het stil in het vertrek.
‘Doe je mee,’ vraagt de vrouw plots.
‘Ik heb gezworen om de opdrachtgever te doden, Ginsa. En de coördinator heeft Verin die opdracht geven. Maar we moeten wel het juiste ogenblik afwachten.’
Evino knikt.
‘Over een week zijn er verschillende op weg om hun laatste opdracht uit te voeren. We hadden geplant om er dan vandoor te gaan.’
Even denkt Sorane na.
‘In orde. We doen het. Maar we gaan er niet vandoor. Ik wil deze cel vernietigen.’
Verschrikt kijken beiden haar aan.
‘Wat? Waarom dan?’ stamelt Ginsa.
‘Ten eerste komen ze dan niet zo snel achter ons aan. En ten tweede. Ik heb dat moeten beloven aan enkele vrienden van de zoon van de coördinator.’
‘Zijn zoon?’
‘Ja. Zijn vrouw werd voor zijn ogen doodgemarteld door de coördinator. Hij zwoor haar te zullen wreken, maar hij kon zijn vader niet doden. Daarom vroeg het aan zijn vrienden, maar die hebben allen levenslang. Zij trainden mij op voorwaarde dat ik de opdracht zou uitvoeren.’
Even zegt niemand iets.
‘Een schuld moet ingelost worden, Sorane. Als de coördinator dood is, dan is alles hier in chaos.’
‘Ik zorgt daar wel voor, Erson.’
‘Hopelijk lukt je plan, Sorane. Zoals je al zei, wordt deze cel daardoor in een chaos herschapen. Zonder bevelen wordt onze vlucht iets gemakkelijker. Misschien slagen we er zelfs in om te ontkomen.’
‘Verzamel de anderen en bereidt alles voor, Evino.’
‘En als we niet slagen?’
Sorane kijkt Ginsa in de ogen.
‘Dan maakt het voor ons toch niet veel meer uit. Maar ze zullen hier nadien geen nieuwe leden meer kunnen opleiden,’ zegt Evino.
Even later verlaten beiden het vertrek, dat daarna door Sorane afgesloten wordt. Terwijl haar vrienden alles voorbereiden gaat het leven verder zijn gewone gang. Sorane traint opnieuw met de ijver die ze altijd gehad heeft. Diegenen die haar observeren zijn tevreden, want ze lijkt zich over de dood van Verin en beiden anderen heen gezet te hebben.
Een week later wordt ze weer bij de coördinator geroepen en deze geeft haar een nieuwe opdracht. De man die ze moet doden kent ze niet, dus gaat ze zich eerst voorbereiden. Ze wil weten of hij iets misdadigs uitgevoerd heeft. Het blijkt een hooggeplaatste politieagent te zijn, die sinds zijn bevordering steeds inhaliger geworden is. Dit is iets voor haar, beseft ze.
Een week later meldt ze zich weer bij de coördinator, die haar gelukwenst met haar geslaagde taak. Ze brengt rapport uit over haar onderneming. De coördinator, die niet weet dat er iets broeit in zijn cel, knikt, nadat hij Sorane’s voorkeur genoteerd heeft. Ze neemt alleen opdrachten aan van mensen die iets misdadigs uitgevoerd hebben. De coördinator geeft een teken dat ze kan gaan en zegt:
‘Tot over twee dagen, Sorane Nador.’
‘Nee, coördinator. Jij gaf de opdracht om mij te doden. Verin hielt echter nog steeds van mij, daarom miste hij.’
‘Dat was zijn test, Sorane Nador. Het was hij of jij. Er kan maar een de beste zijn in elke groep.’
‘En Nevon, Axin en hun onschuldig kindje. Waarom?’
‘Zij wilden weg uit de organisatie. Dat kunnen we niet dulden.’
‘Het spijt me, coördinator. Die beslissing maakte van mij een vijand. Ik en Verin hielden van elkaar.’
‘Waar ga je heen, Sorane? Niemand verlaat de organisatie, dat weet je?’
‘Ik en enkele anderen hebben, beseft dat ons leven voor jullie geen waarde heeft.’
De coördinator kijkt even om zich heen en kijkt de andere aanwezigen een voor een aan. Hij voelt dadelijk de vijandige sfeer die er plots hangt.
‘Het is ons leven, Sorane. Wij hebben ervoor gekozen. Iedereen die weg wil wordt uitgeschakeld, dat weet ieder van ons.’
‘Zeker, Jij was de coördinator. Wij de uitvoerders. Maar wij hebben een andere keuze gemaakt en besloten om onze kans te gebruiken. Maar er is nog een andere reden.’
‘Welke dan, roodkop? O, je bedoelt mijn zoon.’
‘Weet je daarvan?’
‘Ja, Verin heeft je verraden.’
Even kijkt Sorane in zijn ogen. Dan glimlacht ze.
‘Dan moet ik er minder woorden aan vuil maken.’
‘Mijn zoon kende de regels, Sorane. En hij is al een hele tijd geleden omgekomen. Ik vraag me af wie je die opdracht gegeven heeft.
‘Je zoon had vrienden onder de gevangenen. Jij hebt de vrouw van je zoon laten doodmartelen, omdat ze zwanger was. Mijn komst bood de gevangenen de kans, die ze anders nooit gekregen zouden hebben. Zij deden mij een voorstel, dat ik met plezier aannam. Dus gaven ze mij een harde opleiding van mij de huurlinge maakte die in nu ben. De training die ze mij gaven stelde mij gelijk aan een geactiveerde huurmoordenares,’ zegt Sorane en knikt even.
‘Daarom was je ineens zo goed. Ik vermoedde al dat een normale training jo niet zo ver gebracht kon hebben,’ zegt de man, terwijl hij naar enkele anderen, die nog in opleiding zijn, kijkt.
Die trekken plots met een snelle beweging hun wapens. De Coördinator glimlacht eerst, maar als hij zich dat hun wapen niet op Sorane richten, schrikt hij.
‘Wij zijn het allen eens. Dit leven is niets voor ons,’ fluistert Sorane, terwijl ze de Coördinator in de ogen kijkt.
Die doet nog een poging om zijn wapen onder het bureau te grijpen. Maar vier pistolen braken hun dodelijke capsule uit. Dodelijk getroffen zakt hij in elkaar. Enkele anderen trekken hun wapen, maar de vrienden van Sorane laten zich dadelijk vallen en openen het vuur. Twee vallen er in hun voorhoofd getroffen neer, na een schot van Sorane.
In de hal barst een hevig vuurgevecht los tussen twee groepen. Langs beide kanten vallen doden en gewonden. Maar Sorane en enkele anderen hebben dit voorbereid en hebben een betere dekking. Meer dan vijf minuten later klinken de laatste schoten. De overlevenden staan op. De zes mannen en drie vrouwen kijken de roodharige aan, terwijl ze hun wapen wegbergen. Vier van hen zijn gewond, maar houden zich staande.
Even kijken ze met gemengde gevoelens naar de doden. Diegenen die aan hun kant stonden en ook diegenen die vroeger hun collega’s waren liggen overal verspreid in hun bloed.
Een van hen knielt naast een jonge vrouw, die in haar bloed op de vloer ligt. Langzaam sluit hij haar dode ogen.
‘Het spijt me, Liya,’ fluistert hij.
Ginsa knielt naast hem en slaat een arm om zijn schouder.
‘Ze koos voor de andere zijde, Gersan.’
‘Ik weet het. Maar ik had haar graag gespaard.’
Sorane kijkt hen met gemengde gevoelens aan.
Erson, een jongeman, zegt met een hese stem:
‘Het was nodig, vrienden. Ieder van ons had de keuze. Maar nu zijn we vrij.’
‘Vrij zijn we nog niet echt en dat zullen we nooit zijn,’ merkt een brunette op.
Ze schrikken echter alleen van de ernst van haar woorden. Want ze zijn vanaf nu allen opgejaagden.
‘En nu. Wat doen we nu?’ vraagt een ander, terwijl die Sorane aankijkt.
‘Ik blijf in deze stad, want mijn stiefouders hebben hier een leven opgebouwd. Ieder van jullie kan dezelfde keuze maken of weggaan,’ zegt deze.
‘Wij gaan, Sorane. Wij hebben geen familie of vrienden die ons binden. Misschien ontmoeten we elkaar nog weleens, maar ik weet niet of we dit leven vaarwel kunnen zeggen.’
‘Ik hoop het wel, Evino. Want vroeg of laat leidt dit pad naar de dood.’
‘Het zij zo, Sorane. Wij denken onder te duiken bij de Taranen. Misschien kunnen we bij hen een beetje geluk vinden en deze tijd vergeten.’
‘We moeten elk afzonderlijk onze weg gaan, vrienden. Alleen maken we een kans om de Taranen te bereiken,’ zegt Ginsa, terwijl ze de laatste hand legt aan het verband om de heup van Gersan.
Die trekt dan zijn hemd er weer overheen.
‘Dank je, Ginsa,’ zegt hij.
Dan ziet hij enkele anderen.
‘Laat ons daar afspreken, Ginsa. Als we daar samenkomen, dan kunnen we ons organiseren en als het nodig is verdedigen.’
‘Als de Taranen dat toelaten, Ovino.’
‘Dat lukt wel. Ze hebben daar strijders nodig en wij zijn zeer geschikte kandidaten.’
Op dat moment komen nog een twintigtal mannen vrouwen naar buiten. Dadelijk heerst er een vijandige sfeer. Sorane stapt naar de nieuwe groep toe. Het zijn mensen in opleiding zoals zij.
‘Wij kozen voor de vrijheid omdat we niet willen doden in opdracht van Akron,’ zegt ze.
‘En daardoor hebben jullie ons in het verderf gestort, roodkop.’
‘Jullie hebben nu de keuze. Voeg je bij ons of ga terug naar binnen.’
Enkelen van de groep knikken en willen vooruit stappen.
‘Als we hen uitleveren dan zullen ze ons sparen,’ roept een zwartharige jongeman, maar die schrikt als Sorane bliksemsnel haar beide wapens trekt.
‘Jij terug naar binnen, man. En diegenen die dezelfde mening toegedaan zijn, kunnen hem beter volgen,’ zegt ze dreigend.
Iets meer dan de helft van de groep maakt zich van hen los en voegen zich bij Sorane’s vrienden. Maar dan slaakt Erson een kreet. Sorane doet dadelijk een stap achteruit en draait zich. Een van de jongemannen zakt dodelijk getroffen in elkaar.
‘Hij wilde je doden,’ zegt een van de leden van zijn groep gevoelloos.
De anderen van die groep houden hun wapens op de zeven anderen, die bleven staan, gericht. Ze zien Sorane knikken en laten hun wapens zakken.
‘Ga maar terug binnen en hoop op een genadige dood,’ zegt Sorane bijna fluisterend.
Aarzelend stapt het groep achteruit naar de ingang van de lift toe.
Ginsa geeft de anderen teken en zegt:
‘Laat ons gaan, want over een paar ogenblikken zullen de hulpdiensten hier aankomen.’
Dan omarmt ze Sorane even en fluistert:
‘Het ga je goed, meid.’
‘Jullie ook, vrienden. Misschien zien we elkaar ooit weer.’
‘Ik hoop het, Sorane. We zullen je niet vergeten.’
Achter elkaar verlaten ze het brandende gebouw uit en nemen afscheid van elkaar.
‘Het gaat jullie goed, vrienden,’ zegt Sorane nog en kijkt hen na als ze tussen de huizen verdwijnen.
Dan kijkt ze naar de andere groep.
‘Jullie kunnen beter gaan.’
‘En jij blijft?’
‘Ja, mijn ouders wonen hier nog.’
‘Sommigen hebben nog famillie, maar die wonen hier ver vandaan. Of we die levend zullen bereiken, dat valt af te wachten. In de databanken zullen ze onze gegevens vinden en dan…’
‘Ze zullen niets vinden,’ zegt Sorane en heft haar hand met een ontsteker omhoog.
‘Je wil alles vernietigen.’
Sorane knikt even.
‘Maar niet alleen het gebouw.’
Enkele van de andere groep knikken begrijpend.
‘Dank je,’ zeggen enkelen van hen.
Anderen knikken alleen maar opgelucht.
‘Ga snel. Maar ieder op zichzelf en spreek ergens af om elkaar te ontmoeten. Zoals ook mijn vrienden.’
‘Het ga je goed, Sorane Nador,’ fluistert een van de jongemannen, waarna hij zijn vrienden volgt.
Sorane kijkt even naar het gebouw als de anderen al weg zijn. Dan glimlacht ze en kijkt naar de ontsteker in haar hand.
Langzaam stapt ze naar een naburig huis toe en leunt tegen de muur. Ze moet niet lang wachten. Al na tien minuten ziet ze enkele zwarte wagens aankomen, waaruit gewapende mannen springen. Een aantal rennen het gebouw binnen, terwijl anderen posities er omheen innemen. Ze zijn klaar om te schieten.
Plots hoort ze zwak schoten uit de diepte van de lift naar omhoog komen. Het duurt meer dan twintig minuten voor er geen geluid meer te horen is.
Sorane glimlacht even, want er zijn nog alleen doden en geactiveerden in het gebouw aanwezig.
‘Elite-eenheden van Akron. Spijtig voor jullie,’ fluistert ze en drukt de ontsteker in.
Dan hoort ze verschillende ontploffingen diep onder de grond. Het bovengrondse huisje zakt even later brandend in elkaar.
Sorane is echter al op weg naar huis en brengt een korte maar gezellige tijd door met haar stiefouders. Met tranen in de ogen begroet Runa hun pleegdochter. Een week later logeert Sorane op haar oude kamer. De avond dat Sorane hen wil verlaten zijn ze aan het kijken naar een gedeeltelijke heruitzending van een nieuwsverslag. Sorane staart naar de smeulende resten van het ondergrondse gebouw, dat ze zelf vernietigde.
Jov kijkt even naar zijn aangenomen dochter en ziet tranen over haar wangen rollen.
Ze hebben zeker tachtig doden uit de ruïne gehaald, wordt er gezegd. Een zeer belangrijke moordenaars organisatie is opgerold, wordt er gezegd. Plots zet Runa het toestel af.
‘Genoeg geweld voor vandaag. Ik ga eten klaarmaken.’
‘Je deed wat moest doen Sorane. Je hebt er een enkele een ander leven bezorgd.’
‘Ja, vader. Maar ze zullen opgejaagd worden.’
‘En jij.’
‘Ik weet het niet. Misschien laten ze me met rust, misschien ook niet. Het kan me niet zoveel schelen. Met mij capsule is Verin gestorven. Ik begrijp nu waarom, maar toch… ik hielt van hem.’
Op dat moment wordt er gebeld. Sorane, Jov en Runa schrikken op. Sluipend stapt Sorane naar het raam en kijkt voorzichtig naar buiten. Ze ziet een man vergezelt van twee vrouwen staan. Aarzelend opent ze de deur.
Ze hoort de man zeggen.
‘Sorane Nador.’
Ze knikt even slikkend.
‘Wij weten dat jij de oorzaak bent van het vernietigen van de Akron opleidingscel. Sommigen van ons willen jullie bedanken, Sorane Nador. Akron werd te gevaarlijk, sinds ze overgenomen werden door mensen in dienst van een zekere Aqunok. Voor jou hebben we een job omdat jij gebleven bent. Je vrienden kunnen ook eentje krijgen.’
‘Zij hielpen mij omdat ze met dit leven wilden stoppen, Sir.’
‘Dat is spijtig, Sorane. We hadden hun talenten kunnen gebruiken. Maar het zij zo.’
‘U sprak van een job?’
Sorane kijkt de man verschrikt aan, als hij zegt:
‘Ja, of wel treedt je in mijn dienst of jij en je ouders komen niet levend uit dit huis.’
Sorane kijkt de man recht in de ogen. Dan kijkt ze om zich heen en merkt verschillende gewapende mannen en vrouwen op. Dan zegt ze:
‘Zoals u wenst, sir. Maar als ik dood, dan alleen mensen die het verdienen. Geen onschuldigen.’
De man kijkt de jonge Sorane grijnzend aan.
‘Als dat je wens is, meisje. Geen probleem, er zal rekening mee gehouden worden. Je zal goed betaald worden voor elke succesvolle job.’
‘En die Aqunok. Wie is dat? Staat hij ook op de lijst van diegenen die ik moet doden.’
‘Voorlopig nog niet. Onze mensen willen meer weten over de vrouw die hem lijkt te steunen.’
‘Een vrouw. Is die dan zo machtig?’
‘Dat weten we niet, maar ze lijkt zeer rijk te zijn. Niemand weet echter hoe ze eruitziet. Onze spionne is er tot nu niet in geslaagd om haar te ontmoeten.’
‘Spionne?’
‘Dat behoort niet tot jou taak, Sorane. Ik wil nu je antwoordt. Treed je in onze dienst of niet.’
‘Zolang het voldoende opbrengt, Sir.’
‘Dat zal het zeker. Maar alleen zolang je succesvol bent. Meldt je morgen op dit adres, Miss Nador.’
De volgende dag begint het nieuwe leven van Sorane. Een leven van doelwitten en moorden. Al snel krijgt ze haar tiende opdracht. Twee dagen later vertrekt ze, nadat ze verschillende gegevens door bestudeerd heeft. Ze merkt echter dat ze gevolgd wordt, maar stapt gewoon op het vliegtuig met bestemming Gojonos. Deze grote stad is gelegen op het oostelijk continent.
De man en de vrouw die haar volgen, doen zich voor als een getrouwd koppel en zitten een paar rijen achter haar. In Gojonos ligt ze gedurende verschillende dagen haar doelwit van op een dak of hoger gelegen appartement te observeren. Zo ontdekt ze dat de man die ze moet doden maar een pion is die bevelen van een andere krijgt. Op de vierde dag ontdekt ze wie dat is. Ze kent dat gezicht, want hij staat op de zwarte lijst van de mensen waarvoor ze werkt.
De volgende morgen staat ze echter plots achter de twee die haar in het oog houden.
‘Nog niet uitgekeken, mensen. Ben ik zo mooi dat jullie je ogen niet van mij kunnen afhouden?’
De twee kijken verschrikt om.
‘Wist je het, Sorane?’
Sorane kijkt de vrouw glimlachend aan.
‘Al van op de luchthaven. Ik heb een zesde zintuig voor die dingen. Maar ik heb een vraag. Zijn jullie op de hoogte van mijn opdracht.’
‘Zeker.’
‘Dus mijn doelwit is Nocvan Kollinor. Maar ik denk dat die maar een marionet is. Hij krijgt de bevelen van Divon Morda.’
‘Divon Morda, ben je zeker?’
‘Ja, honderd percent.’
‘Dat is ernstig.’
‘Als ik Kollinor uitschakel, dan is Morda er vandoor.’
Even is het stil.
‘Dan kunnen we beter contact opnemen met onze opdrachtgever.’
De man knikt even. Dan wendt de vrouw zich tot Sorane.
‘Misschien kan je beter even vrijaf nemen, roodkop.’
‘Vrijaf. Nee, ik blijf mijn doelwitten observeren. Misschien ontdek ik nog wel een beetje meer. Maar waag het nooit meer om mij roodkop te nomen, Conryne. De volgende maal leer ik je een lesje.’
‘Weet je dan wie we zijn?’
‘Waarom niet, Ravon. Jullie zijn beiden nogal slordig, want ik kon zonder mij te haasten jullie bagage doorzoeken.’
Verbaasd kijken beiden haar aan.
‘Jullie weten waar jullie mij kunnen vinden. Laat me weten wie ik eerst moet neerknallen,’ zegt Sorane nog en haast zich naar haar huurwagen.
Pas twee dagen later krijgt ze antwoordt van Ravon.
‘Morda is het doelwit dat je moet neerleggen, Sorane.’
‘Dat zal iets moeilijker zijn, Ravon. Maar ik weet waar hij zich bevind.’
‘Ik ga mee.’
‘Nee, ik werk alleen, Ravon,’ zegt ze en richt haar arm omhoog.
Verbaasd ziet de man haar als een pijl omhoogschieten en even later naar een ander dak toe zwaaien. Dan trekt hij zijn schouders op.
‘Je ziet maar, roodkop,’ fluistert hij.
Die avond ligt Sorane op de loer in de nabijheid van een luxueuze villa. Overal lopen zwaargewapende bewakers rond. Meer dan een uur later komt Mordo naar buiten en loopt in gezelschap van twee vrouwen en twee gewapende mannen op zijn wagen toe.
In de deur blijft Kollinor staan. Sorane verandert haar wapen even van richting, want dat is niet echt haar doelwit meer. Langzaam richt ze haar wapen weer op Mordo, maar in die beweging ziet ze een man, die een wapen in haar richting gericht houdt. Dadelijk rolt ze opzij. Juist op dat moment schieten drie capsules over de plaats waar ze juist lag. Als ze niet gereageerd had, want was ze zo goed als zeker geraakt.
‘Ze moeten mij kunnen zien,’ denkt ze, ze moeten daar een omgevingsscanner hebben.
Snel kruipt ze over het harde beton naar de andere rand toe en richt haar wapen naar op zoek naar de schutters. Als ze er een op het dak opmerkt, glimlacht ze. Met een snelle beweging richt ze het op haar nieuwe doel en haalt de trekker over. Zeshonderd meter van haar af stort een man over de rand naar beneden. De twee anderen zijn echter onder dekking van hun maat in haar richting gelopen en laten zich nu in dekking vallen. Sorane kruipt echter naar de achter kant van het dak toe en laat zich naar beneden zakken. Haar speciaal wapen hangt ze over haar schouder en ze trekt een pistool met geluidsdemper uit haar jas.
‘Te laat, meid. Een beweging en je bent er geweest.’
Langzaam draait Sorane zich om en ziet een van de twee voor zich staan.
‘Jij zal mijn baas vandaag niet neerleggen, roodkop. Die zit veilig binnen in zijn villa.’
‘Bedoel je Kollinor soms? Dat is mijn doelwit niet, man. Mordo heeft nog maximum twee minuten.’
‘Wat zeg je…. Mordo…. Nee, dat niet.’
‘Dacht je dat niemand het door zou hebben, dat Mordo de bevelen geeft.’
‘Horgo, haast je. Mordo is het doelwit. BEL HEM!!!’
Op dat moment barst de wagen uit elkaar. De man voor Sorane verstijfd even, maar dat is voor Sorane genoeg om haar wapen te heffen. Haar capsule treft de man tussen de ogen. Als de derde zijn maat ziet liggen, is Sorane al verdwenen en op weg naar huis.
De volgende dag staat ze voor de baas, die haar de opdracht gaf.
‘Een geslaagde opdracht, Sorane. En je kan je verstand gebruiken, heb ik gehoord van Ravon.’
‘Ik heb geleerd om mij zoveel mogelijk voor te bereiden, heer. Daardoor werk ik iets trager dan anderen, maar ik raak wel het juiste doelwit.’
‘Dat heb ik gemerkt, Nador. Ik heb de betaling op je rekening laten storten en nog iets extra.’
‘Dank u, Heer. Kan ik gaan?’
‘Doe maar. Ik ben zeker dat jij een zeer goede aanwinst voor mijn organisatie zult worden. Neem een week verlof om uit te rusten.’
‘Ik doe mijn best, als het maar goed betaald, heer.’
‘Neem eerst een paar dagen verlof. Zoals ik al zei, verwacht je over een week terug. Want dan heb ik een nieuwe opdracht voor je. We sturen je de gegevens deze avond nog.’
‘Begrepen, sir.’
De man knikt even en kijkt dan naar zijn scherm, alsof ze niet meer aanwezig is.
Sorane haast zich naar buiten en zucht even, want ze is nu een weg ingeslagen zonder terugweg. Maar zij hebben geen famillie die ze in moeten beschermen. Haar vrienden hebben misschien een betere keuze gemaakt, want zij maakten zich uit de voeten.
Die avond kijkt Sorane juist op de klok, als ze een bericht binnenkrijgt. Snel leest ze de eerste regels.
‘Eind volgende week komt het doelwit pas op de luchthaven aan. Over elf dagen pas. Wat moet ik intussen uitvoeren. Ik ben niet gewoon om stil te zitten. Maar ik begin wel honger te krijgen,’ denkt ze, terwijl het blad met boterhammen op de tafel neerzet.
Als ze haar tweede boterham opneemt, moet ze aan haar jeugd denken. Plots komt het verlangen op om haar stiefouders eens weer te zien. Het is al geleden een tijdje geleden dat ze hen nog gezien heeft. En Reysa en Jenan nog veel langer.
Dan merkt dat ze zich in de buurt van de wijk waar haar stiefouders wonen, bevindt. Kalm draait ze een parking op en zit even later voor zich uit te staren. Ze twijfelt wat ze zou doen. Ze heeft wel een paar dagen vrij, maar ze wilde naar Mogwan. Maar langs de andere kant heeft ze haar Runa en Jov al sinds ze terug gekeerd zijn niet meer opgezocht. Even glimlacht ze, als ze vooruitdenkt aan de blijde gezichten van het gezin dat haar opgevoed heeft.
Een twintigtal minuten later belt ze aan. De jongeman die de deur opent, kijkt haar verbaasd aan.
‘Hallo, broertje,’ zegt Sorane, ‘ken je mij niet meer?’
Jenan stapt echter op haar toe en omarmt haar. Als hij haar loslaat, fluistert hij opgewekt.
‘Kom binnen, Sorane,’ zegt de bijna zeventienjarige Jenan.
‘Reysa, kom eens. Ons zusje is op bezoek.’
Even is het stil, terwijl Sorane haar lange jas aan de kapstok hangt. Dan stormt Reysa op haar toe en omarmt haar ook.
‘Lang geleden, zus. We maakten ons al ongerust,’ fluistert ze.
Sorane beantwoordt ook haar omhelzing.
‘Ik moet even weg, zusjes.’ zegt Jenan met een glimlach.
Reysa knikt.
‘Kom, Sorane, dan kunnen we even gezellig praten.’
Terwijl ze naar de kamer van Reysa gaan horen de voordeur dichtslaan.
Als een drie uurtjes later Jov van zijn werkt thuiskomt, merkt hij zijn oudste dochter op, die met haar zus en broer zitten te praten.
Sorane staat op en kijkt haar stiefvader aan. Die bekijkt haar van top tot teen, voor hij haar omarmt en haar even op haar voorhoofd kust.
‘Runa zal blij zijn, Sorane. We hoorden later pas dat jij en enkele anderen iets met de ontploffing bij Akron te maken had.’
‘Dat was ik, papa. Ik drukte zelf de knop in.’
‘Wat? Waarom deed je?’
‘Dat zal ik jullie na het eten vertellen. Dan is moeder er ook bij.’
Jov knikt even en vraagt:
‘Blijf je lang?’
‘Ik heb een paar dagen verlof, papa. Ik kan wel even blijven, als jullie mij willen.’
‘Dat zal je moeder zelfs eisen, dochter. Je bent voor haar nog steeds haar kleine meid.’
‘Dan blijf ik.’
‘Je kamer is nog steeds van jou, dus zal je je daar wel thuis voelen, denk ik.’
Met een glimlach knikt Sorane.
‘Dan ga ik me daar wel omkleden, papa. Misschien passen mijn oude kleren mij nog steeds.’
Als Sorane naar de lift stapt, kijkt Jov haar bezorgd na. Zijn dochter is een mooie jonge vrouw, die zich verhuurd om te doden. Hij slikt even, want de ouders van Sorane waren agenten. En nu is hun dochter een misdadiger geworden. Voor een deel is dat zijn schuld.
Dan merkt Sorane haar stiefmoeder op, die juist aankomt. Haar voertuig daalt neer op de parking voor het huis. Snel haast ze zich naar beneden. Juist als ze de lift uitstapt, sluit Runa de deur achter zich. Ze verstard even als ze de roodharige Sorane opmerkt.
‘Sorane,’ fluistert ze
‘Mama.’
Dan stapt. Runa op Sorane toe en omarmt haar.
‘Wat ben ik blij dat alles goed met je is, kindje. ‘
Runa kijkt Sorane in de ogen als ze zich van haar losmaakt.
‘Je doet nog steeds veel aan sport, knappe meid,’ zegt zij glimlachend, als zij haar loslaat.
‘Dat hoort erbij, moeder.’
‘En Akron. Wat is daar gebeurd. Uit de berichten bleek dat er vele doden waren.’
Die avond luisteren haar stiefouders, broer en zus ontsteld naar het verhaal van Sorane en het einde van Akron.
Plots zegt Jov:
‘Nu begrijp ik waarom de gevangenen je wilden trainen, Sorane.’
‘Ja, papa. Maar dankzij hen leef ik nu nog steeds. Zij maakten van mij diegene die ik moest worden om in Akron te overleven. Maar ik moest hen zweren dat ik de coördinator zou doden.’
‘En na je terugkeer, mocht je dan gewoon verder gaan met je opleiding.
Sorane kijkt haar moeder aan en schudt haar hoofd.
‘Nee, dat niet, mama.’
Ontsteld kijkt Runa haar dochter aan als ze verder verteld. Meer dan een uur luisteren ze allen geboeid naar Sorane. Na haar verhaal is het stil in de salon. In gedachten kijken ze allen naar de vloer.
‘En jij, Sorane. Waarom ben jij gebleven?’ vraagt Runa, terwijl ze het antwoordt diep in haar binnenste al weet.
‘Om jullie. Ik hou van jullie allen, mama. Daarom ging ik op hun voorstel in, maar moest in dienst treden van de famillie die in deze streek de plak zwaait. Maar ik verdien goed.’
‘Kan je niet weg uit dat milieu, Sorane?’
‘Nee, papa. Dan ben ik tot ze mij vinden op de vlucht. Ik moet mijn contract navolgen, als ik wil leven.’
Maar de volgende dag merkt Sorane dat er spanningen in het gezin zijn.
‘Reysa en Jenan begrijpen het niet, Sorane,’ legt haar moeder, die met haar alleen thuis is, uit.
‘Wat niet?’
‘Voor hen beiden ben jij een moordenares, Sorane.’
‘Ik dood mensen zonder hen een kans te geven, Runa. Dus mijn zus en broer hebben wel ergens gelijk.’
‘Dat ik een van diegenen was die Akron mee vernietigde, hebben ze mij niet echt vergeven, moeder. Ik moet hun opdrachten uitvoeren, wil ik blijven leven. Ze hebben in bedekte termen gedreigd om jullie ook aan te pakken, als ik het zou wagen om mij uit de voeten te maken.’
Ontsteld kijkt Runa haar aan.
‘Zouden ze zo ver gaan, Sorane?’
‘Zeker. Het is niet de eerste maal. Ook bij Akron moest de naaste famillie het ontgelden als ze probeerden te stoppen.’
‘Dat kan toch niet.’
‘Ik werk voor mensen die de wet aan hun laars lappen, Runa. Voor hen telt een leven niet.’
Runa wankelt naar een stoel en gaat zitten.
‘Laat ons erover zwijgen, Runa.’
De vrouw knikt even en staart nadenkend voor zich uit.
‘Wees wel voorzichtig, Sorane.’
‘Dat ben ik altijd, moeder.’
Maar als Runa en haar man twee dagen later thuiskomen van hun werk, is Sorane weg. Schoorvoetend vertellen hun dochter en zoon, van de hevige ruzie die ze met Sorane hadden. Hun zus heeft vol woede het huis verlaten. Ze hebben er beiden spijt van, maar ze willen geen van beiden nog iets met hun zus te maken hebben.
‘Ons lief zusje is een koele moordenares geworden en verdient haar bloedgeld, door mensen te doden,’ zegt Reysa met trillende stem.
Dan rent ze naar de lift toe. Jenan trekt zijn schouders op, voor hij haar volgt. Runa kijkt even naar haar man.
‘Het komt wel goed, lieveling. Ooit zullen ze beiden Sorane wel vergeven.’
‘Ik hoop het schat. Anders valt ons gezin uit elkaar.’
‘Kom, we gaan eten klaarmaken.’
Runa knikt haar man toe en gaat hem voor naar de keuken. Sorane zit enkele straten verder in haar stilstaande zwever voor zich uit te staren. Even komt de gedachte op om terug te keren, maar dan komt haar trots opzetten. Ze schudt haar hoofd en start de motor.
En maanden later, na nog vier geslaagde opdrachten en vette premies, bereikt Sorane Mogwan, een klein dorp, maar schrikt van de toestand hier. Ze is echter hier om rustig te kunnen trainen en niet om naar armoede te kijken. Maar toch is ze onder de indruk van deze arme mensen, die haar zonder iets te vragen helpen met de voorbereiding.
Een paar dagen later krijgt ze haar volgende opdracht en trekt erop uit. Ze beseft dat ze haar leven steeds meer gevaar bevat, maar ze geniet wel van de vrijheid die het met zich meebrengt. Even denk ze aan de jaren die voorbij zijn, want de tijd vliegt voorbij. Ze is nu al een tijdje een succesvolle huurmoordenares, die een steeds hogere vergoeding krijgt. En die vergoeding wordt uitbesteed, waardoor het nu veel meer opbrengt.
‘Kon ik er maar mee stoppen?’ denkt ze zuchtend, ‘maar dan zou mijn leven geen cent meer waart zijn.’
Op een avond zit ze naar de muur te staren en moet terugdenken aan de week verlof bij de vriendelijke mensen in Mogwan. De volgende dag gaat ze op weg met haar zwever om een bezoek te brengen aan deze mensen. Maar onderweg verandert ze van gedachten en tegen de middag loopt ze de bank naast het gemeentehuis binnen.
‘Mijn naam is Sorane Cobanon.’
‘Welkom, mevrouw. Wat kan ik voor u doen?’
‘Ik zoek een stukje grond om een villa te bouwen.’
‘Grond is hier genoeg, mevrouw Cobanon. In dit deel van de streek kan u zoveel grond kiezen als u wil. En de grond is ook niet zo duur als ergens anders.’
Sorane knikt en kijkt even naar het deel op de kaart die de man aanwijst.
‘Ik zal eens gaan kijken.’
‘Mag ik u vragen een aan klein voorschot te betalen, dan kan ik het wettelijk pasje klaarmaken om u als koper bij de eigenaar aan te melden.’
Sorane knikt.
‘Dat had ik al voorzien.’
Dan geeft ze hem een check.
‘Eentje voor het voorschot en eentje voor u,’ zegt ze.
‘Voor mij?’
Met een glimlach knikt Sorane.
‘Mag ik u vragen om de papieren naar mijn kamer in het witte huisje aan de noordkant van het dorp te brengen.’
‘Maar het is alleen op afhal…,’ antwoordt de man snel, terwijl hij verbaasd naar de twee papieren, die hij in zijn hand heeft, staart.
Even slikt hij als hij het bedrag, op de tweede check, bekijkt.
‘Dat kan ik niet aannemen,’ denkt hij.
Maar de vrouw is al bij de deur.
‘Ik zal het persoonlijk brengen, mevrouw,’ zegt hij nog, terwijl hij even naar een stoel wankelt.
‘Die moet een goed inkomen hebben,’ denkt hij verbaasd.
Sorane is intussen al buiten en haast zich naar haar zwever. Die avond zit ze gelukkig bij het kleine gezin, die haar opgevangen heeft. Ze heeft al en stuk grond gekocht en een plan besproken met een gepensioneerde architect. Op basis van een schets die ze hem gegeven heeft, heeft hij haar beloofd om een villa te laten bouwen. Als ze hem een check geeft, wil hij eerst weigeren, maar ze schudt haar hoofd voor hij iets kan zeggen.
‘Ik wil dat u er iets aan verdiend, Mijnheer Loseran.’
‘Dank u, mevrouw Cobanon. Ik zal zorgen dat de villa zo snel mogelijk klaar is.’
‘Laat mij weten zodra ik erin kan,’ zegt ze glimlachend en geeft hem een kaartje met haar adres in de hoofdstad.’
Als ze die avond in haar bed voelt ze zich veel beter dan de laatste weken, want haar geld wordt nu voor iets nuttigs gebruikt. Even moet ze aan haar medeleerlingen, die gevlucht zijn, denken. Zouden ze het goed maken? Ze weet dat er ijverig naar hen gezocht wordt, maar ze blijven spoorloos.
Als ze de volgende dag van het avondeten terug in haar flat aankomt, blijkt er een enveloppe voor de deur te liggen. Die bevat meerdere opdrachten. Ze zucht als ze, ze een voor een leest.
‘Negen doelwitten en negen doden,’
Dan stapt ze langzaam naar haar bed toe.
‘Zijn ze soms van plan om heel de misdaad uit te roeien?’ denkt ze nog voor ze in slaap valt.
Twee jaar later stapt ze opnieuw uit haar wagen op de parking van het hotel waar ze steeds haar intrek neemt. Ze kijkt even verbaasd naar de omgeving, die al helemaal verandert is. Mogwan is intussen helemaal opgebloeid. Er wordt op verschillende plaatsen gebouwd en er is al een ziekenhuis gedeeltelijk open. En werk is er in overvloed, waardoor verschillende gezinnen in de streek zijn komen wonen. Op een dag keert ze terug van een opdracht, als ze plots schrikt ze. Ze ziet Jenan haar stiefbroer uit het oude gemeentehuis komen en naar een wagen toestappen. In de wagen merkt ze nog twee gedaanten op. Als de wagen van haar broer wegrijdt herkent ze de vrouw die achterin zit. Haar zus Reysa.
Een paar minuten later stapt ze het gemeentehuis binnen en wordt even aangestaard, door verschillende mensen die haar herkennen.
‘Mevrouw Cobanon. Welkom, mijn naam is Higan Terinan’ zegt een bediende.
Sorane keert zich naar hem en glimlacht.
‘Wat voert u hierheen, mevrouw?’
‘Mijn stiefbroer. Ik zag hem juist naar buiten stappen.’
‘U bedoelt die jongeman. Ja, hij en zijn zus zijn elk op zoek naar een klein huisje in de buurt. Maar ik heb hen moeten teleurstellen, want er is geen enkel huis beschikbaar. Er zijn wel appartementen in aanbouw, maar die zijn pas over enkele maanden klaar.’
Even denkt Sorane na.
‘Ik heb nog vier villa’s laten bij bouwen, mijnheer Terinan. De laatste is een maand geleden afgewerkt. Misschien kan je twee ervan aan hen ter beschikking stellen. Maar wel op voorwaarde dat ze niet weten dat ik de eigenares ben. En ik betaal alle kosten. Reken maar een normale huur aan, anders worden ze misschien argwanend.’
‘Dat zal goed nieuws voor hen zijn, mevrouw. Maar als ik vragen mag, waarom mogen zij niet weten wie u bent.’
‘We hebben ruzie en zolang die niet bijgelegd is, heb ik het liever zo. Misschien weigeren ze wel als ze mijn naam weten.’
De bediende knikt even.
‘Ik zal hen dadelijk een bericht sturen.’
‘Wil je mij iets laten weten als ze het al of niet aannemen?’
‘Dat zal ik zeker, mevrouw.’
De man kijkt haar na als ze naar buiten stapt. Met een ruk moet hij zich van haar slanke gestalte losrukken. Dan haast hij zich naar zijn bureau.