De grote oorlog in deze ruimtesector tegen een Volkor aanval is ongeveer achtentwintig jaar geleden beëindigd. Nu, zessentwintig mei vierduizendtweehonderddrieëntwintig, Enuron tijd heerst er in deze ruimtesector opnieuw vrede. De handel bloeit al verschillende jaren weer op. Ter hoogte van de baan van de zesde planeet van het stelsel materialiseert een passagiersschip dat voor de verbinding zorgt tussen Enuron en de amazoneplaneet Trafar IV.
Vanuit de woonruimtes kijken vele passagiers naar de omgeving buiten het schip en merken de stralend blauwe vierde planeet op. In een van de zetels die rondom een tafel staan zit een man, naast zijn amazonevrouw langs de schermen naar buiten te kijken. De vrouw is lang en slank met haar uiterlijk van een achtentwintig jarige. Dankzij de medische wetenschap is de levensverwachting sterk gestegen. Een gezonde mens leeft in deze tijd gemiddeld driehonderdvijftig jaar.
‘Een van de mooiste bekende planeten, Runa.’
‘Dat klopt, schat. Zeer mooi, er is echter niet te zien hoe verdorven vele bewoners zijn.’
‘Niet zo negatief, lieveling. Er leven ook goede mensen op vele planeten.’
De blonde vrouw knikt even en glimlacht.
‘Zoals op vele planeten, maar die kunnen nauwelijks overleven.’
Ook een jong meisje kijkt bewonderend naar de beelden van buiten het schip op de schermen.
‘Mam, gaan we daar wonen?’ vraagt ze plots.
‘Zeker, Sorane. Ergens op deze wereld gaan we een nieuwe leven opbouwen. Misschien maak je daar wel nieuwe vriendjes.’
Even trekt er een glimlach over het gezichtje van de kleine roodkop, dan wend ze haar hoofd weer naar de schermen. Plots klinkt een stem:
‘Over twee minuten wordt de ontkoppeling van modules een tot drieëntwintig geactiveerd.’
Een paar minuten later gaat er een lichte schok door de hun toegewezen woonruimte als ze losgekoppeld worden. Het jonge roodharige meisje kijkt verschrikt op.
‘Wees maar niet bang, Sorane,’ zegt de drieënvijftig jarige vrouw, die naast het meisje in de zetel zit.
Even kijkt de kleine meid naar haar moeder.
‘Is dat altijd zo, mama?’
‘Niet altijd, soms is het erger. Maar gevaarlijk is het niet. Alles gebeurt bijna volledig automatisch.’
Sorane knikt even en wendt dan haar blik naar de man die aan de andere zijde van de tafel in een zetel zit. Die kijkt op en glimlacht geruststellend naar het kleine meisje, met korte rode haren. Even kijkt hij hun geadopteerde dochter aan.
‘Mama heeft gelijk, kindje. We worden alleen losgekoppeld van het basisschip. Over enkele ogenblikken landen we op de ruimtehaven, zoals ik je vertelt heb. Dat weet je toch nog wel.’
Van de kleine koersverandering merken de inzittenden niets. Wel zien ze op hun schermen de vierde planeet steeds groter worden.
‘Wat mooi, Jov.’
Ook haar man staart naar het scherm, want het al verschillende jaren geleden dat hij zijn thuisplaneet nog aanschouwt heeft. Dan richt hij zijn blik op de kleine meid en zegt bijna fluisterend.
‘Vind je het mooi, Sorane?’
Sorane wend haar hoofdje naar een van de schermen en zucht als ze de mooie beelden, van de blauwe planeet, met witte en grijze wolkenpartijen, ziet.
‘Ja, Papa. Gaan we daar een huisje bouwen?’
‘Bouwen niet, schatje. Maar misschien kunnen we er een kopen of huren’, merkt Runa glimlachend op.
Dan kijkt ze even naar een ander scherm waarop ze het basisschip steeds kleiner ziet worden, tot het bijna niet meer waar te nemen is. Dan zucht ze, want op Enuron wacht hen een nieuwe leven. Als zal dat niet zo gemakkelijk voor haar, als amazone, zijn. De drieëntwintig toestellen dringen een uurtje later de dampkring van de vierde planeet binnen.
Als ze de dampkring induiken, licht een speciaal energiescherm omheen de module op. Het is lichtblauw van kleur, maar door de wrijving met de bovenste luchtlagen, krijgt het een vreemd rood-violetachtige kleur. Het duurt maar een minuut of twee voor de kleur weer lichtblauw wordt en ze allen op het scherm de oppervlakte zien, die steeds dichterbij komt.
‘Je herinnert je toch nog, wat papa gezegd heeft, Sorane. Als we de bodem raken, dan schokt het nog een beetje meer dan daarstraks.’
Even kijkt de roodharige meid haar moeder aan. Dan knikt ze ijverig.
‘Runa, we naderen de ruimtehaven, daar zijn de eerste gebouwen al,’ merkt de vader dan Sorane op.
Voor zijn vrouw iets kan zeggen, verminderd de module fel zijn snelheid en daalt dan op zijn beurt naar de oppervlakte toe. Door computers gestuurd, komt die zeer dichtbij. Ze dalen precies tussen vier zuilen op de hoeken van de module. Door middel van magnetische klemmen, die met een lichte schok vastklikken, worden ze door de zuilen opgevangen en verder afgeremd. Acht modules van het schip landen tussen de vier zuilen boven elkaar, terwijl de anderen tussen andere zuilen neerdalen.
Opnieuw volgt een schok, de zwaarste van de korte vlucht, maar nu geeft Sorane zelfs geen krimp. Runa kijkt haar verbaasd aan.
‘Het is tijd, schat.’
De vrouw wend zich kort naar haar man en knikt. Dan buigt ze zich voorover en neemt het zesjarig meisje in haar armen en richt zich op. Even kijkt ze naar haar, vier jaar oudere, lieve man, Jov Nador.
‘We zijn er bijna, lieve schat,’ fluistert ze.
‘Je zal je wel een beetje moeten aanpassen, lieve amazone.’
‘Dat weet ik, Jov, ik heb lang geleden ook mensen van deze wereld ontmoet, toen ik zij aan zij met hen vocht.’
‘Daar ben ik van op de hoogte, lieveling. Maar als amazone tussen hen leven is nog iets anders,’ zegt Jov, met een lichte glimlach.
‘Toen we vertrokken, Jov, was ik me daarvan bewust. Maak je maar geen zorgen. Het zal wel lukken.’
Aan boord zijn vele reizigers, waaronder ook mensen die een nieuwe toekomst willen opbouwen, zoals Jov en Runa. Het is een zonnige dag als Jov met zijn gelukkig gezinnetje voor het eerst sinds vele jaren een voet op de harde bodem van zijn geboorteplaneet. Runa draagt de kleine Sorane, die ze als hun dochter opgegeven hebben, toen ze incheckten, op haar linkerarm.
Als ze het gebouw, na de controles, verlaten, kijkt Jov even om zich heen. Het is hier helemaal verandert sinds hij de laatste maal hier was. Er zijn vele nieuwe gebouwen in de groter wordende hoofdstad opgetrokken. Maar ook de nieuwe zijn nog steeds in de gangbare stijlen gebouwd, op basis van een vierkantig grondplan. Allen hebben ze een piramidevormig dak.
Dan merkt hij een taxistandplaats op. Een van de zwevers heeft hen al opgemerkt en verheft zich van de grond. Even later houdt hij voor hen halt aan het voetpad.
‘Nieuw hier,’ vraagt de bestuurder als ze instappen.
‘Niet echt, ik ben hier al lange tijd niet meer geweest. Daarom moest ik mij even oriënteren.’
‘Waarheen moeten jullie?’ vraagt de bestuurder, terwijl hij het toestel in beweging zet.
‘Dat weten we niet zeker.’
‘Is jullie verblijf tijdelijk of voor langere tijd?’
‘We willen hier een nieuw leven opbouwen. Maar we hebben niet zoveel geld,’ legt Jov uit.
‘Dan zult u ook een job nodig hebben?’
‘Voorlopig willen we een goedkope hotelflat. Weet u er geen?’ vraagt Runa.
De bestuurder glimlacht even, terwijl hij Runa aankijkt.
‘O, een amazone.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Je manier van spreken, mevrouw. Ik heb al verschillende amazones ontmoet en je klinkt zoals elk van hen.’
‘Dus zal ik het moeilijk kunnen verbergen.’
‘Voor mij en de meesten met mijn beroep niet. Nee, dat zal moeilijk zijn. Maar als je het langer volhoudt, dan zal je je wel aanpassen. Maar nu moet ik eens nadenken waar ik jullie kan onderbrengen.’
‘Niet te duur, als u iets weet. We hebben niet al te veel geld, tot ik een job heb.’ zegt Jov.
‘Ik heb al iets in gedachten. Er is een villawijk waar meer mensen weggaan, dan bijkomen. Als je iets wil kopen, dan is dat iets ideaal.’
‘Heb jij iets tegen amazones?’
‘Niet echt, maar de meeste blijven hier maar tijdelijk. Want voor hen is het hier helemaal anders.’
‘Mijn vrouw heb ik al een beetje wegwijs gemaakt. Ik ben op Enuron geboren,’ zegt Jov glimlachend.
Even kijkt de man naar Runa en knikt dan.
‘Over een veertig minuten zijn we er. Ik kan wel iets regelen met de eigenaars.’
Jov knikt even, terwijl de zweeftaxi koers zet naar het noorden. Ze huren een kleine villa in de buiten wijken van de stad en nemen er hun intrekt.
Die avond zit Jov nadenkend in de zetel, als Runa, nadat ze de kleine Sorane in haar nieuwe bedje ondergestopt heeft, naast hem komt zitten.
‘Waar ben met je gedachten, schat?’
‘Ik moest plots aan mijn jonge tijd denken, Runa. Toen mijn ouders omkwamen en ik ingelijfd werd.’
‘Dat moet ongeveer in de laatste jaren van de grote oorlog geweest zijn.’
‘Dat klopt. Ik was toen achttien.’
‘Wil je me daarover vertellen? Je hebt mij nooit verteld hoe je op Greon IV terecht gekomen bent.’
Jov kijkt zijn vrouw even aan en fluistert:
‘Misschien wordt het weleens tijd omdat te doen, lieveling.’
Runa kijkt hem afwachtend aan tot haar man begint te vertellen.
Het was vijvenvijftig jaar geleden dat ik als jonge knaap van achttien aan boord van een militair troepenschip ging. Dat was het begin van mijn zwaar leven als soldaat aan het ruimtefront. Twee jaar later werd ik tot luitenant bevorderd en werd aan boord van een speciale kruiser ingedeeld. Mijn eskader werd ingezet om achter de linies te opperen en behaalde enkele successen, maar toen ging het mis. Verschillende slagschepen werden in een kruisvuur vernietigd of zwaar beschadigd. Toen zag ik voor het eerst Amazoneschepen, die ons te hulp kwamen. Dat was de redding voor de rest van het eskader. Sindsdien streden wij zij aan zij met het amazone eskader tegen de gezamenlijke vijand. Dat was iets meer dan twee jaar voor de Volkors zich terugtrokken. Enkele maanden later kregen onze groep een speciale opdracht. We moesten een gemengd commando naar een belangrijk ruimtefort brengen. Dat was in de tijd dat ik amazonevrouwen voor het eerst van dichtbij zag. Ze werden toen ingescheept aan boord van het slapschip, waarop ik tijdelijk gestationeerd was.
‘Dat weet ik, want ik was een van die commando’s, Jov.’
Haar man knikt.
‘Ik heb je toen wel even opgemerkt en heb zelfs even naar jou geknipoogd.’
‘Is dat zo? Ik moet dat gemist hebben.’
‘Dat is maar beter, lieveling. Ik vond je een mooie meid, zelfs in je gevechtskledij.’
‘Als de discipline aan boord niet zo streng was geweest dan had ik misschien wel contact met je gezocht.’
Even glimlacht Runa.
‘Vermoedelijk had ik je dan en harde klap bezorgd, want je kende de amazoneregels nog niet.’
‘Dat is juist, lieveling. Zelfs nu heb ik er soms nog moeite mee.’
‘En dan werden jullie allen overgestraald naar het station. Velen van jullie amazones werden toen gedood, maar ze slaagden om het station bezet te houden tot de vloot toekwam.
‘Maar dat was voor een deel te danken aan jullie schepen, die de vijandelijke slagschepen zware verliezen toebrachten.’
‘Niet alleen onze schepen, Runa. Er waren nog anderen schepen die telkens opdoken en die dwongen de Volkors uiteindelijk om de strijd op te geven. Zonder die schepen zou het net omgekeerd geweest zijn.’
‘Wie waren dat? Toch geen Olanen of Gonen.’
‘Nee, dat niet. Maar niemand wist waar ze vandaan kwamen. Al waren er wel rapporten dat dit type schepen al vele jaren overal in de Melkweg opgemerkt werden. Maar niemand wist wie het waren.’
Even kijkt Runa haar man aan.
‘Ik werd toen in de strijd zwaargewond.’
‘Dat weet ik.’
Mijn kruiser was een van de eerste die op de beschadigde landingsplatform lande. We schrokken allen van de vele doden en gewonden. Voor het eerst in deze oorlog, moest ik aan iemand denken en dat was ook nog een amazone. Ik vreesde voor haar leven.
‘Je bedoelt dat je toen naar mij zocht.’
‘Ja, jij was die amazone, schat. En ik vond jou tussen de zwaardere gewonden. Ik aarzelde, want je zag er vreselijk uit. Ik herkende je alleen aan je ogen, die ik nooit zou vergeten. Want je was zo zwaar toegetakeld dat ze je niet meer konden helpen. Je lichaam was op verschillende plaatsen verbrand en je was je linkerarm en been kwijt. Maar ik slaagde erin om me te herpakken, dus ik knielde toen naast jou en hielt je rechterhand vast.’
‘Ben je zeker, dat ik dat wel was, Jov? Ik heb mij beide armen en benen toch nog steeds,’ fluistert zijn vrouw glimlachend, terwijl ze naar haar benen tast.
‘Je was het, Runa. Laat me verder vertellen, want dit is iets dat je je vermoedelijk niet bewust van geweest bent.’
Runa knikt even, terwijl ze hem gespannen aankijkt.
‘Ik heb daar urenlang gezeten om je in je laatste uren bijstaan. Ik probeerde je moed in de spreken, maar ik wist niet of je het hoorde. En toen kwam een dokter even naar je kijken. Tot mijn schrik schudde die zijn hoofd en besefte dat ik je nooit in mijn armen zou houden.’
‘Was ik stervende?’
‘Ja, lieveling. Maar toen merkte ik enkele mannen en vrouwen in een ijsgroen uniform op die hier en daar een hand van een gewonde vastnamen. Eerst sloeg ik er geen acht op, maar toen kwam een bloedmooie blondine op ons toe.
‘Een amazonestrijdster. Maar jij bent een Enuroon,’ zei ze tegen me.
‘Ik ken haar naam niet, vrouwe. Maar ik kan haar niet alleen laten sterven.’
Toen glimlachte de blondine en knielde naast mij neer.
‘Mag ik haar arm even vastnemen, Jov?’ hoorde ik haar vragen.
Eerst wilde ik niet, maar toen ik haar blik zag, liet ik je los. Ik dacht op dat moment dat ik je kwijt was, want toen ik je hand losliet leek het alsof het voor altijd. Ik stond wankelend op en keek naar de blondine, die zich leek te concentreren. Ik staarde naar je lichaam en begreep niet hoe je zolang in leven kon blijven met zulke wonden. Ik heb me altijd afgevraagd welke pijnen je toen moet doorstaan hebben. Maar toen werd je hand in een groen licht gehuld en langzaam zag ik je verbrande huid genezen en toen je been en arm aangroeien. En toen lag zo goed als ongedeerd voor mij en ik zag de blondine langzaam opstaan en mij aankijken.
‘Je staart naar een amazone. Pas maar op dat ze het niet merkt, want ze kan elk ogenblik bijkomen,’ zei ze.
Ik keek even om me heen en zag een deken, met maar een beetje bloed op, liggen. Snel trok ik dat over je zo goed als naakte lichaam. Toen ik merkte dat je ogen opende, schaamde ik me even. Ik durfde je niet aanspreken en maakte me toen uit de voeten.
‘Die blonde ken je haar naam?’
‘Nee, ik heb haar nadien nog gezocht, maar zij en de vier anderen waren nergens meer te vinden.’
‘Je had iets moeten zeggen, Jov. Ze hebben me pas enkele weken later van een Enuroonse officier gesproken, die toen ik daar lag naast mij zat. Ik wilde weten wie je was, maar niemand kende je naam.’
‘Ook toen de oorlog een jaar later beëindigd was, wist ik het nog steeds niet.’
‘Ik weet het, lieveling. Ik heb geprobeerd om je te vergeten in de vier jaar die volgenden, maar ik kon het niet. Dus op een dag verkocht ik mijn kleine huisje en vertrok om je te zoeken. Zo doolde ik verschillende maanden rond op Trafar en enkele andere amazone planeten tot ik plots tegen een amazone botste. Ze barste van woede, want ik had haar toen ze dreigde te vallen in reflex vastgegrepen.’
‘Ik kan me inbeelden dat ze woedend was, Jov. Een man mag dat niet, zelfs niet om haar te helpen.’
‘Dat wist ik toen nog niet, Runa. Maar die amazone herkende me plots.’
Ze stond erop dat ik haar volgde. Aarzelend deed ik dat. Enkele amazones keken ons wel verbaasd aan. Ik leek wel een bediende van haar, al was ik nog steeds als Enuroons officier gekleed.
Bij haar thuis stelde ze mij aan haar man voor. Haar naam was Gicyan. Toen ze hoorde dat ik jou zocht, keek ze me aan alsof ze me wilde verslinden. Het was haar man die het eerder begreep dan de amazone en ikzelf. Hij zei:
‘Liefde kent geen grenzen.’
Ze keek hem even verbaasd aan en toen klaarde haar blik op. Ze glimlachte en wende ze zich tot mij.
‘Mijn man heeft gelijk, Jov Nador. En ik weet dat Runa Krinos ook naar de man gezocht die haar toen bijstond. Maar of het meer is dan dankbaarheid weet ik niet.’
‘Eindelijk wist ik je naam. Ik was zo blij dat ik haar wilde omarmen, maar op het allerlaatste moment kon ik me inhouden.’
‘Je zal een zeer lange reis moeten maken, Heer Nador. Want ze is teruggekeerd naar haar stam onder leiding van Koningin Peria,’ zei de amazone toen plots.
‘Ik schrok wel even, want het gebied van die koningin was verschillende lichtjaren van die planeet verwijdert. Ik bleef een week bij het gezin van de amazone. Dankzij haar leerde ik al een beetje amazone omgangsgebruiken kennen. Zo wist ik hoe ik je moest aanspreken. Maar het duurde nog acht maanden voor ik je eindelijk vond.’
‘Ja, dat weet ik nog. Maar je had niet zoveel onthouden van wat ze je geleerd had, want ik had je bijna gedood voor je onhandige begroeting.’
Jov lacht even.
‘Dat kan ik me nog steeds voor de geest halen, schat. Je stond daar klaar om te vechten met je zwaard in de hand. Maar ik durfde niets te doen, zelfs niet om te spreken. Heb je me dankzij je tattoo toen niet gedood?’
‘Dat is juist, Jov. Want alleen de man die tijdens de oorlog naast mij gezeten had, kon van die tattoo weten. Ik moet je steeds danken omdat je als een heer handelde en een deken over mijn lichaam legde,’ zegt Runa, terwijl ze even naar haar linkerbeen tast.
‘Het was toeval, dat ik mij die herinnerde, schat. Gelukkig heeft die blondine je tattoo ook herstelt, want als ze die verwijderd had, dan…’
Runa schrikt even fel.
‘Dan zou ik je misschien gedood hebben,’ fluistert ze.
Verbaasd kijkt Jov haar in de ogen, waarin tranen opwellen. Dan herpakt Runa zich en zegt:
‘Je weet toch wie die blondine was, Jov.’
‘Niet echt. Maar toen ik de amazonegeschiedenis op Enuron opzocht, kwam ik soms wel een blondine en enkele anderen tegen. Ik denk dat haar naam Jakira is.’
‘Dat klopt. Maar wij noemen haar de verhevene ofwel de schenkster der zwaarden.’
‘Is zij de verhevene en van jullie hoogste goden?’
‘Denk daar maar beter niet aan, Jov. Als het werkelijk Jakira was, dan wil ze zeker geen godin genoemd worden.’
‘Heb je haar al kunnen bedanken?’
‘Ik weet het niet, Jov. Ik heb in de tempel tot haar gebeden, maar ik weet niet of ze het hoort. Niemand heeft haar of haar vrienden nog gezien na de oorlog. In de omgeving van Enuron is nog zwaar gevochten na de terugtrekking van de Volkors uit het Amazonegebied.’
‘Dat weet ik nog. Ik was daar ook bij. In de nasleep van de oorlog waren de Volkors in een onbekende basis op een maan van de zesde planeet, ten alle prijzen in en om die basis aan het vechten. Tijdens dat gevecht raakte ik licht gewond en belande in het ziekenhuis. Maar dat is al meer dan dertig jaar geleden.’
‘Gelukkig hebben we elkaar gevonden, schat,’ zegt Runa en kust haar man.
‘Ik zou die blondine wel even willen weerzien om haar te bedanken.’
‘Ik vrees dat, dat een wens is, die niet meer kan uitkomen. Er zijn geruchten dat zij door een vreselijk virus gedood werd, maar niemand weet of die waar zijn. Haar volgelingen en vrienden moesten vluchten en ze verbleven een tijdje op een amazone planeet.’
Even staart Jov zijn vrouw ontsteld aan.
‘Dat kan toch niet. Is zij dood?’
‘Ook machtigen kunnen sterven, Jov.’
De volgende dag zitten ze aan de tafel te eten. Ze voelen zich gelukkig, al moeten ze hard werken om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen.
‘Smaakt het, lieve schat,’ vraagt Runa.
‘Lekker, mama,’ fluistert het kleine roodharige meisje.
‘Eet maar niet teveel, Sorane,’ zegt haar vader met een glimlach.
‘Laat haar maar nemen zoveel ze wil, lieveling.’
‘Als ze maar niet teveel neemt, Runa,’ fluistert Jov, terwijl hij even naar hun aangenomen dochtertje knipoogt.
Ook zijn vrouw kijkt even naar het meisje en haar ogen krijgen een droevige blik als ze aan beide ouders van denkt. Zij en Jov hebben de dochter van Elian Cobanon en Gono Veron, hun vermoorde vrienden, als hun dochtertje aangenomen. Toch beseffen beiden dat ze Sorane ooit de waarheid moeten vertellen.
Een paar maanden later heeft Jov een beetje geluk. Hij geeft een baan gevonden als buitenwipper in een grote luxueuze speelzaal. Hierdoor verdiend hij een hoger loon en ook zijn vrouw heeft een job als secretaresse in een grote firma. Drie jaren gaan voorbij.
Als Jov op een dag thuis komt, zit Runa in de salon te lezen.
‘Dag, schat,’ hoort ze hem zeggen.
Met een stralende blik kijkt ze naar haar man op en legt het boek naast zich op de zetel. Langzaam staat ze op en kijkt haar man in de ogen. Verbaasd als hij is, kust Runa hem liefdevol. Dan legt ze haar hoofd aarzelend tegen zijn schouder.
‘Wat is er, lieveling?’ vraagt ze met trillende stem.
‘We krijgen een kindje, misschien zelfs twee, Jov.’
‘Ben je in…’
‘Ja,’
Jov duwt haar grijnzend en gelukkig van zich af en grijpt haar bij de schouders vast. Dan kijkt hij diep in de ogen.
‘Is dat werkelijk waar, schat?’
Runa knikt met stralende ogen.
‘O, wat maak je mij gelukkig,’ fluistert hij, waarna hij haar tegen zich aandrukt.
‘Runa, krijg ik een broer of een zusje,’ vraagt een meisjesstem op dat moment.
‘Allebei, Sorane,’ lacht Runa, terwijl ze zich van Jov losmaakt.
Die avond ligt Sorane rustig te slapen, terwijl Jov en Runa in elkaars armen naar de tv zitten te kijken. De volgende dag moeten ze weer vroeg op om te gaan werken. Zo gaan er verschillende maanden gaan voorbij tot het eindelijk zover is.
De babyzitster kijkt Sorane blij aan, als ze een zwever door het venster ziet landen. Glimlachend zegt ze:
‘Papa en mama komen eraan, meisje.’
‘Ben je zeker, Nasini?’
Het dertienjarig meisje knikt, terwijl ze opstaat en zich naar de deur haast. Buiten schijnt de zon. Even kijkt ze naar de blauwe lucht en dan wendt ze haar blik naar de zwever, waar Jov zijn vrouw uit het toestel helpt. De babyzitster haast zich naar hen toe en neemt een van de baby’s van Runa over.
‘Wees voorzichtig, met Reysa, Nasini.’
Ze knikt even en kijkt naar het meisje in haar linker arm.
‘Ze is zo lief,’ fluistert ze.
Runa neemt de twee baby van een bediende van de zwever aan.
‘Voorlopig wel, Nasini. Ze zijn moe, denk ik,’ zegt Runa, terwijl ze haar man en de kinderoppas naar binnen volgt.
Hun aangenomen dochter, die aarzelend aan de deur staat, kijkt hen afwachtend aan. Sorane, die juist negen geworden is, kijkt verheugd haar nieuw broertje, Jenan en zusje, Reysa.
Verschillende jaren gaan voorbij, terwijl de kinderen opgroeien. Maar op een dag, Sorane is juist dertien geworden als de politie de firma binnenvalt. Runa’s baas en enkele anderen worden gearresteerd. Runa maakte zich uit de voeten, want ze weet te veel van de onwettige zaken van haar werkgever.
Met veel moeite kan ze uit het gebouw raken en sluipt op haar hoede door enkele steegjes achteraan. Dan merkt ze verschillende agenten op die de steegjes doorzoeken. Verborgen in een container, ziet ze hen voorbijstappen. Als ze voorbij zijn, dan kruipt ze er snel uit. Een paar minuten later slaat ze de deur van een wagen, op wielen, dicht en start de motor. Als ze voor hun villa aankomt, stopt ze met piepende remmen. Jov, die deze week niet moet werken, schrikt als zijn vrouw binnenstormt.
‘We moeten weg, Jov. De politie is op het bedrijf binnengevallen. Als ze ons vinden is ons leven in gevaar, want ik vorm een bedreiging voor enkele belangrijke personen.’
Dan knikt hij en haast zich naar boven, waar hij enkele valiezen van de kast haalt. Samen met zijn vrouw vult hij ze met enkele belangrijke dingen. Gelukkig hebben ze niet zo veel. De laatste vullen ze met kleding en andere benodigdheden voor de kinderen.
‘Ik breng ze in de wagen, zorg jij voor de kinderen, lieveling.’
Maar Runa is al op weg naar de kamer van Sorane, die ze snel helpt met aankleden. Jov draagt de twee valiezen dan maar naar beneden en zet ze in de hal. Als hij de volgende twee gaat halen, komt Runa juist met Sorane uit de kamer en zegt:
‘Sorane, wil jij in de hal wachten? Ik kom zo dadelijk met je broer en zusje.’
‘Ja, mama,’ zegt Sorane met trillende stem, want ze heeft beetje angst gekregen.
‘Het is niets, Sorane. We moeten alleen snel op vakantie en het vliegtuig wacht niet tot wij er zijn.’
Sorane keert zich om en loopt naar de trap toe. Jov kijkt even naar zijn vrouw in de kamer van de tweeling, Zijn vrouw is Reysa aan het helpen met aankleden. Hij glimlacht als hij merkt dat Jenan zijn broek zelf aantrekt. Even later zet hij de twee laatste valiezen in de hal naast de anderen neer.
‘Papa, waarom zeg je nu pas iets over een vakantie. Waarom moeten we zo snel weg?’
‘Het is een soort verrassing, Sorane,’ zegt Jov, terwijl hij de deur naar de garage opent. Als Runa met de tweeling de hal binnenstapt, sluit haar man juist de koffer. Sorane zit al op de achterbank en klikt haar veiligheidsriem vast.
Als de garagedeur openschuift, zweeft het voertuig naar buiten. Enkele geburen kijken verbaasd op als ze weg zweven. Runa wuift wel even naar enkele vrouwen die ze kent. Al na een paar minuten laat Jov de zwever dalen nabij het station. Terwijl haar man bij de kinderen in de wagen blijft, haast Runa zich het station binnen om tickets te kopen. Even aarzelt ze aan de automaat, want ze beseft dat als ze met haar paspoort een reisticket boekt, ze getraceerd haar worden. Dus haast ze zich snel naar de balie en bestelt daar een ticket.
Na een lange reis door verschillende dorpen bereikten ze alle vijf Nontora, de geboortestad van Jov. Hier kent Jov mensen uit zijn jeugd, maar zelfs hier, al doen zijn kennissen hun best, beseffen ze dat werk vinden niet zo gemakkelijk zou zijn, er heerst grote werkloosheid in deze streken. Ze vonden een onderkomen in de armen wijk en leefden van kleine diefstallen, tot Jov een jaar later lijfwacht van een topgangster werd. Sorane groeit in deze omgeving op. Ze leerde al vlug met wapens omgaan en werd een van de beste in de gevechtskunst.
Ook haar kwaliteiten als scherpschutter werden al op vijftienjarige leeftijd opgemerkt. Ze werd door de meerdere van haar vader ontboden. Enkele dagen later werden haar ouders bij de baas geroepen.
‘Uw dochter is zeer bekwaam met wapen, Jov. De raad heeft beslist om haar een opleiding als scherpschutter te laten volgen.’
Even is het stil in het lokaal.
‘Kunnen we bedenktijd krijgen, Sir? Ik wil er met onze dochter over praten,’ vraagt Jov.
‘Ten laatste morgen moeten wij een antwoordt weten, want over een week beginnen de eerste selecties.’
‘Zo snel. Sorane is nog maar veertien,’ merkt Runa op.
‘Hoe jonger, hoe beter, mevrouw Nador.’
‘Ik zal morgen ons antwoordt laten weten, sir.’
De man kijkt Jov aan en knikt dan.
‘Vergeet niet dat jullie beiden in de schuld staan, Jov. Sorane zou jullie sneller van die schuld kunnen verlossen. Tijdens de opleiding krijgt zij en ook jullie gezin een vergoeding.’
‘Ik zal eraan denken, Sir.’
Dan verlaten Jov en Runa het kantoor en haasten zich naar de wagen. Terwijl zij onderweg zijn naar huis, is Sorane op haar kamer. Ze staart verschrikt naar een vreemd ijsgroen-kleurig Pentagonvormig voorwerp dat op het kastje naast haar bed uit het niets verscheen. Aarzelend neemt ze het op en bekijkt het van alle kanten. Aan een zijde merkt ze een symbool van twee handen met de duim naar haar toe gericht. Alleen is het rechter hand kleiner dan het linkse.
‘Waar komt dat zo plots vandaan?’ fluistert ze.
Plots schrikt ze als het voorwerp in haar hand lijkt te smelten, maar het vormt een ijsgroen brij. Ze schrikt nog meer als het over haar pols en onderarm schuift. Angstig kijkt ze naar de dunne brij, maar ze voelt haar angst afnemen, want ze voelt geruststellende impulsen. Het kittelt als het over haar schouder naar haar hals glijdt. Als het kittelen ophoudt, tast ze naar haar hals, maar er is niets meer van te voelen.
Snel stapt ze naar de spiegel toe en trekt haar bloesje uit. Aarzelend gaat ze voor de wandspiegel staan en kijkt naar haar hals. Maar ze ziet niets abnormaals.
‘Wat was dat? Heb ik het mij ingebeeld?’ vraagt ze zich af, terwijl ze naar het kastje staart.
Nadenkend trekt ze haar bloesje weer aan, terwijl ze naar beneden stapt.
Een uurtje later zit Sorane een strip te leren op haar tabletje, als haar ouders binnenkomen.
‘Sorane we moeten eens praten,’ zegt Jov ernstig, terwijl hij in de zetel tegenover Sorane gaat zitten.
Dan begint hij te vertellen wat hun baas gevraagd heeft. Als hij stopt met praten en haar ernstig aankijkt, kijkt Sorane nadenkend voor zich uit. Even lijkt ze te schrikken, maar hij weet niet, dat Sorane een vreemde stem in haar hoofd hoort zeggen.
‘Het is uw bestemming, Sorane Nador.’
Even kijkt ze om zich heen, maar ze kan niet zien wie dat zou gezegd hebben en meer zegt de stem niet.
Dan merkt ze haar moeder op die met een blad, gevuld met tassen en koffie, bij hen komt zitten. Even kijkt Runa naar haar man en hoort Sorane tot hun verbazing zeggen:
‘Mam, pap. Ik zal het doen. Dan zijn jullie over een paar jaar vrij van schulden.’
‘Maar jij dan. Je weet toch wat je wacht, Sorane.’
‘Ja, maar ik sla me er wel doorheen, moeder. En zoals ik wil, niet zoals zij verwachten.’
Even is het stil.
‘Meisje. Denk er alstublieft over na. Het leven dat je nadien wacht, brengt je vroeg of laat in de gevangenis. Of misschien beroven ze je nog vroeger van je leven.’
‘Ik heb mijn weg gekozen, vader.’
Even kijkt Jov naar zijn vrouw, die knikt.
‘Wat doen we, Jov? Onze dochter steunen of ons uit de voeten maken.’
‘Nee, moeder. Ik wil de training volgen. Wat mij ook wacht, het is mijn bestemming.’
‘Je bestemming. Hoe kan je dat weten, dochter.’
‘Waarom weet ik niet, maar het is de weg die ik moet gaan, vader.’
Jov snapt haar niet. Maar knikt toch maar, al is hij bezorgd, want ze is nog zo jong. Ze kan nog beseffen, waar ze aan begint. Daarom zegt hij:
‘Het is een eenzaam bestaan, Sorane.’
‘Misschien, Vader. Maar dan zijn jullie, mijn broertje en zusje veilig.’
Voor haar ouders iets kunnen zeggen, staat Sorane op en haast zich naar haar kamer. Als Runa een uurtje later haar kamer binnenstapt, zit Sorane naar de muur te staren. Even wil ze iets zeggen, maar aan de blik van haar dochter kan ze zien dat die haar besluit vaststaat. Met tranen in de ogen keert ze terug naar beneden. Langzaam gaat ze naast Jov neer zitten. Hij slaat en arm om haar heen.
‘Het zal een moeilijke weg worden, lieveling. Maar we slaan ons er wel doorheen,’ fluistert hij.
De volgende dag staan beiden voor hun overste.
‘Dus jullie gaan allebei akkoord en jullie dochter?’
‘Het is het besluit van onze dochter?’ fluistert Runa.
De man knikt kalm en glimlacht.
‘Laat jullie dochter Sorane Nador over drie weken melden bij de coördinator van het centrum Akron.
Als Sorane voor de eerste maal zonder haar ouders naar de opleiding vertrekt, is ze wel een beetje van de kaart. Maar toch stapt ze moedig op de bus, die alle kandidaten komt oppikken. Er zitten al meerdere jongens en meisjes in.
Sorane gaat ergens alleen zitten, maar al snel laat een van de meisjes zich naast haar op het zitje vallen.
‘Je zit hier zo alleen, schoonheid. Mijn naam is Axin. Deze plaats lijkt me nog vrij te zijn,’ zegt ze.
‘Sorane, ik ben voor de eerste maal alleen van huis ergens naar toe. Daarom voel ik mij niet zo lekker.’
‘Ik niet. Ik ben al een jaar of twee alleen op de wereld. Mijn ouders zijn omgekomen en ik kwam in een pleeggezin terecht. Maar die trokken zich niet veel van mij aan. Ze hadden zelf vier kinderen. En ik was al twaalf, dus ik leerde al snel mijn plan trekken.’
‘Hoe kom je hier dan?’
‘Door een aanbod. Soms steelde ik een paar dingen om eten te kopen, maar ik werd gepakt door een van de eigenaars. Hij bracht me bij de baas van zijn sector en die bood me deze kans aan. Ik moest kiezen, deze opleiding of de gevangenis. Eerst aarzelde ik, maar een leven in een cel stond me niet zo aan. Dus zo kwam ik op deze bus terecht. En jij.’
‘Ik wil gewoon iets doen in mijn leven dat me boeit. En dit lijkt me wel wat?’
‘Dit? Wil jij werkelijk een moordenaar worden?’
‘Niet echt. Maar mijn vader heeft schulden. Tijdens de opleiding wordt hij vergoed, waardoor schulden sneller afbetaald zijn. Mijn familie heeft veel voor mij gedaan, daarom moet ik dit doen. Na de opleiding zie ik nog wel waar ik ga terecht kom.’
‘Is dat de reden, Sorane? Want na de opleiding kan je niet anders dan doen wat je gevraagd wordt. Als je weigert wordt je gedood.’
‘Niet als ik de beste wordt.’
‘Tot de besten behoren is niet zo gemakkelijk, roodje. We mogen al blij zijn als we slagen.’
‘En slagen zal ik, Axin. Dat is mijn doel. Maar toch wordt ik meer door het avontuurlijke van de job aangetrokken.’
‘Of het geld dat het opbrengt. Maar je vergeet niet dat je na de opleiding verplichtingen aan de organisatie hebt.’
‘Ja, dat weet ik wel. Maar dat is maar voor een paar jaar, hebben ze mij gezegd.’
Even kijkt Axin haar aan.
‘Deze meid heeft nog niet veel nagedacht over wat haar te wachten staat en wat de gevolgen zullen zijn. Die gaat een koude douche krijgen als ze beseft dat het meer dan een paar jaar zullen zijn,’ denkt Axin met verbazing.
‘Je hebt nog niet veel van de wereld gezien, denk ik. Maar je zal het nog wel leren.’
Sorane kijkt het blonde meisje naast haar even aan, maar die zegt niets meer.
Meer dan twee uur later stopt de bus in de omgeving van een klein alleenstaand huisje. Het begint al donker te worden. Axin en Sorane en alle anderen stappen uit. Ze zijn met zestien.
‘Kunnen we daar wel allemaal naar binnen?’ grapt Axin.
Maar Sorane zegt niets. Ze is te veel met haar gedachten bezig.
In het klein huisje gaan ze allen binnen, maar daar blijkt in de kelder een lift te zijn, die de diepte ingaat. Daar is een heel complex ondergrond waar ze kleine kamertjes toegewezen krijgen.
Na een goede nachtrust, staat het nieuwe groepje in een grote hal. Maar er zijn nog drie andere groepjes van ongeveer zestien jonge mensen. Sommigen kijken nieuwsgierig in hun richting.
‘Welkom rekruten, Vanaf vandaag maken jullie deel uit van de organisatie Akron. De rest van de dag krijgen jullie een rondleiding in het complex. Wees aandachtig, want wie later de weg kwijtraakt, wordt verwijdert uit de groep. Vanaf morgen nemen jullie allen deel aan de opleiding. Diegenen die slagen zullen later een grote carrière in dienst van Akron opbouwen. Elke opdracht zal dan goed betaald worden. Maar daarbij wordt er geëist dat jullie elke opdracht zonder aarzelen aanvaarden. Wie er ook maar een weigert, wordt dadelijk getermineerd.’
Even is het stil na het ontvangstprotocol. Dan komen er twee mannen en twee vrouwen binnen.
‘Wij hebben de opdracht jullie op te leiden,’ zegt een van hen.
Sorane kijkt even naar de man die hen ontving, maar die is er niet meer. De nieuwe leden worden in groepjes van zes ingedeeld, die samen moeten trainen.
De volgende dagen krijgen de groepjes de eerste lessen te verwerken, maar op het einde van de week worden ze met een andere gevorderde groep samengevoegd. Een van hen valt Sorane dadelijk op. Zijn naam is Verin Serunon. Ze merkt al snel dat hij soms, als niemand het merkt naar haar loert. Die aandacht bevalt haar wel, want buiten Axin heeft ze niemand om mee te praten. Een maand of acht later begint hun eigenlijke opleiding, maar er zijn ook zes van hun groep afgevallen en weggestuurd. Nu volgen al snel lenigheid trainingen en schiet oefeningen. Sorane slaagt erin om zich al snel tot te beste schutter van de groep op te werken. Verin is een beetje jaloers, maar Sorane leert hem enkele trucjes, waardoor zijn schietkunst al snel nog veel beter wordt.
Hun leraars volgen nauwlettend hun vorderingen en stellen vast dat beiden elkaar uitstekend aanvullen. Wat de ene mist, leert hij of zij van de andere. Maar ze merken nog iets anders, beiden zijn zeer veel in elkaars buurt en dat is gevaarlijk. Want begrippen zoals liefde en genegenheid worden niet geduld.
Ongeveer een jaar van hard trainen en zware cursussen zijn voorbijgegaan. Sorane keert juist terug van een bezoekje van haar ouders, waar ze haar vijftiende verjaardag ging vieren. Die avond moet de hele groep van zes jongens en vier meisjes bij de hoofdopleider komen.
Mijn naam is coördinator Denso Fakrin. Ik ben belast met het overzicht van jullie en anderen groepen die in opleiding zijn. Ik beslis over jullie vorderingen en latere leven. Wie niet voldoet, wordt uit het korps gestoten. Wat in feite, zoals jullie al moeten beseffen, betekend dat het leven van die persoon beëindigd wordt.
‘Overmorgen is een training voor de hele groep gepland. Jullie worden in afzonderlijk in een onherbergzaam gebied gedropt. De bedoeling is om te leren overleven.’
‘Maar er zijn nog drie andere groepen, die vanuit verschillende punten naar hetzelfde doel onderweg zijn. De groep die eerst het doel bereikt en de meeste leden heeft, zonder uitgeschakeld te worden is geslaagd voor de test.’
‘We gaan elkaar toch niet neerschieten,’ zegt een van de meisjes verschrikt.’
‘Niet echt, Dovima. Jullie schieten met verfcapsules. Wie geraakt wordt valt af. Jullie mogen jullie eigen wapens gebruikten, maar met speciale laders. Maar let wel, de voorraad capsules die jullie meekrijgen is maar beperkt.’
Als ze zich omdraaien om naar buiten te stappen, merkt Sorane op dat de opleider even grijnst, terwijl hij naar haar lonkt. Ze snapt echter niet wat dat betekend. Die avond moet ze het van zich afzetten, want de volgende morgen vertrekken ze.
Meer dan twee dagen is Sorane al onderweg, als ze plots een stip in de verte opmerkt. Met haar verrekijker observeert ze hen, maar het blijken drie van de groep te zijn, die elkaar gevonden hebben. Twee jongens en een meisje. Als Sorane hen inhaalt is ze moe, maar de drie willen verder. Dus blijft ze weer alleen achter. Als ze de volgende morgen weer op pad gaat, stoot ze op Verin. Beiden kijken elkaar verschrikt aan. Maar ze besluiten om samen verder naar het einddoel te trekken.
Samen kunnen ze sneller vooruitkomen en meer hindernissen overwinnen. Drie later zitten ze moe dichtbij elkaar aan een vuurtje dat Verin gemaakt heeft. Plots omarmt Verin haar en voor Sorane van de verbazing bekomen is, voelt ze zijn lippen op dat hare. De volgende morgen als de eerste zon opkomt, worden beiden in elkaars armen wakker.
‘Verin. Ik…’
‘Ik mag je graag, Sorane. Maar het is verboden.’
‘Dat weet ik, maar ik…’
‘Nee, Sorane. Dit mag niet meer gebeuren. Het zou onze dood worden en ik mag je te graag om je dood voor mij op de grond te zien liggen.’
‘We kunnen weg gaan, Verin. Wie zou ons ooit vinden?’
‘Nee, Sorane. Dat kan ik niet. Mijn ouders en famillie zou het moeten bekopen. En ik vrees dat jouw ouders, broertje en zusje ook hard aangepakt zouden worden.’
Sorane beseft dat Verin gelijk heeft, maar toch kan ze deze nacht niet vergeten. Ze was zo gelukkig. Zonder iets te zeggen maken beiden zich klaar en breken op. Tegen de avond ontmoeten beiden Axin en nog een jongeman. Met hun vieren gaan ze verder. Verin is tevreden, want nu kan hij zowel als Sorane niet meer in verleiding komen om in elkaars armen te vliegen. Ze weten echter niet dat Axin gemerkt heeft dat er iets gaande is tussen hen beiden.
Een maand na hun terugkeer in het complex, zit Sorane op een avond met Axin te praten en vertelt haar een paar dingen die ze vreemd vindt. Axin schrikt hevig.
‘Je weet toch wat dat betekent, Sorane.’
Sorane schud haar hoofd.
‘Je bent zwanger.’
‘I..kk… nee…. Dat kan niet…’
‘Jij en Verin, jullie hebben toch niet tijdens die oefening iets met elkaar…..’
‘Ja, we hebben gekust en toen…’
‘Dat gaat niet goed komen, Sorane. Als ze dat ontdekken dan worden jullie beiden uit geschakeld.’
Even is het stil in de kamer. Sorane trilt helemaal in paniek. Ze weet niet wat te doen.
‘Ga zo snel mogelijk met je ouders praten, Sorane. Misschien kennen zij iemand die een oplossing weet,’ zegt Axin nog en maakt zich uit de voeten.
Ook zij is van haar stuk. Want ze is met Sorane bevriend en dat kan voor haar ook gevolgen hebben. De volgende dagen schrikt Sorane van Axin. Het lijkt wel alsof ze niets meer met haar te maken wil hebben. Daarom verzwijgt ze ook haar toestand tegen Verin, want ze vreest zijn reactie. Gelukkig kan ze tegen het einde van de week vrijaf krijgen om haar ouders te bezoeken.
Als ze het hen vertelt, kijken beiden haar ontsteld aan.
‘Sorane, dat kan toch niet waar zijn? Jij bent nog veel te jong om nu al een kindje te hebben,’ fluistert Runa ontsteld.
‘Het gebeurde maar een maal, moeder, ergens tussen de bomen tijdens een opdracht.’
‘En hoelang al?’
‘Iets meer dan een maand, moeder.’
‘Je weet toch wel wie het was?’
‘Verin.’
‘Dat maakt niet echt iets uit, Runa.’
Runa kijkt haar man radeloos aan. Ze weet niet wat te doen. De opleiding van hun aangenomen dochter is in gevaar en een gewone school kunnen ze niet betalen.
‘Sorane, naar boven. Je hebt huisarrest tot het einde van je verlof,’ zegt Jov streng.
‘Pap, wat?’
‘Naar boven heb ik gezegd? En snel of je gaat morgen al terug.’
Met tranen in de ogen rent Sorane naar boven.
‘Waarom ben je zo streng?’
‘Ik moet nadenken, Runa. Om onze dochter te redden, moeten we er iets op zien te vinden.’
‘Redden? Is het zo erg, schat?’
‘Ja. Als ze het te weten komen, dan worden beiden geliquideerd, terwijl alle anderen toekijken. Dat behoort tot de regels van die cellen.
‘Wat moeten we nu, Jov?’
‘We hadden haar nooit tot die cellen mogen toelaten, Runa. Ik denk niet dat haar ouders dat zouden gewild hebben.’
Even moet Runa aan Elian en Gono denken, de echte ouders van Sorane en beseft dat haar man gelijk heeft. Maar hun vrienden zijn beiden omgekomen bij een aanslag. Even moet ze slikken, maar dan vraagt ze:
‘Wat is er dan met die cellen gaande?’
‘Als Sorane slaagt, dan zal ze tot de top betaalde huurmoordenaars behoren.’
‘En als ze niet slaagt?’
‘Het spijt me, lieveling. Maar ik kwam pas een maand of zo nadat Sorane lid geworden was, achter de juiste taak van die cellen. Wie niet tot de top behoort, overleeft het niet. En persoonlijke contacten zijn verboden. Voor koppels is er geen plaats.’
‘Dan moet ze daar voorgoed weg, Jov.’
‘Wil je dat we de rest van ons leven op de vlucht zijn, Runa. En daarna is het nog niet voorbij. Reysa en Jenan zullen ook aangepakt worden, zelfs na onze dood en die van Sorane.’
Runa kijkt haar man verschrikt aan.
‘We zullen er iets moeten op vinden.’
‘Gelukkig is het nog niet te merken bij Sorane. Maar we hebben maar een of twee maanden.’
Even denkt haar man gefronst na, dan klaart zijn gezicht op.
‘Er zijn een paar opdrachten waar ze iemand voor zoeken, Runa. En die worden zeer goed betaald, omdat ze niemand vinden. Ik liep met de gedachte rond om deze kansen aan mij voorbij te laten gaan, tot Sorane een jaar of achttien was. Maar nu lijkt het me dat ik mij beter voor enkele daarvan kandidaat zal stellen. Maar dan met de voorwaarde dat Sorane mee kan gaan.’
‘En gaan ze daarmee instemmen, denk je?’
‘Als ik de juiste opdracht te pakken kan krijgen wel. Er zijn er twee waar een man en een vrouw voor gevraagd worden. Misschien kan ik hen ervan overtuigen dat Sorane als een soort kinderoppas mee moet voor haar haar broer en zusje. Waar we naartoe moeten is het zeer gevaarlijk, misschien staan ze het daarom toe. Want Sorane heeft een zware gevechtstraining achter de rug en dat zal haar daar van pas komen.’
‘Gaan ze dat smoesje aannemen, denk je?’
‘Ik hoop het, want anders staat Sorane er alleen voor. Want als ik mij kandidaat stel, dan kan ik daarna niet meer weigeren.’
‘Is het dan niet beter te blijven?’
‘Nee, Runa. Sorane moet hier weg voor ze ontdekken dat ze zwanger is.’
‘Laat ons nu maar gaan slapen, als we erin slagen, schat. Morgen moet ik van alles zien te regelen.’
Runa staat als eerste op en haast zich naar boven om even bij Sorane te gaan kijken. Die ligt huilend op haar bed. Als Jov komt kijken, zit zijn vrouw op het naast Sorane, terwijl ze haar geruststellende woorden toe fluistert. Ze geeft hem een teken om niets te zeggen, want hun dochter is eindelijk ingeslapen.
Voorzichtig staat Runa op en volgt haar man naar hun kamer. Als Jov de volgende morgen als eerste naar beneden gaat, blijkt Sorane al aan het werk te zijn. Ze heeft eten klaargemaakt.
‘Vergeef me voor gisteren, Sorane. Ik was een beetje overstuur van het slechte en toch blijde nieuws dat je bracht.’
‘Het is niets, vader. Het had niet mogen gebeuren en nu moet ik de gevolgen dragen. Ik ga vandaag nog naar de coördinator om alles op te biechten.’
‘Dat doe je niet, Sorane,’ zegt Jov streng.
Sorane schrikt even.
‘Ik en je moeder denken dat we een oplossing hebben. Maar of dat lukt weet ik pas eind volgende week. Tot dan moet je doen alsof er niets aan de hand is.’
Hun dochter knikt stilzwijgend en kijkt naar haar moeder die juist naar beneden komt.
‘Ik zal je straks wel op een paar dingen wijzen, waar je moet op letten als je terug bent. Niemand mag iets merken, Sorane. Dat besef je toch wel.’
‘Ja, maar Axin is op de hoogte.’
‘Wie is dat? Ook iemand van je groep?’
‘Ja, we trokken nogal veel met elkaar op. Zij herkende de symptomen, anders had ik het nu nog niet geweten.’
‘Zal ze zwijgen?’
‘Ik denk het wel, maar ze vermijd contact met me nu veel meer dan vroeger.’
‘Dat kan opvallen, Sorane.’
‘Daar kan ze nu niets meer aan doen, Jov. We kunnen alleen hopen dat haar vriendin Axin zwijgt.’
‘Laten we maar gaan eten, Runa. Ik moet zo snel mogelijk naar mijn werk, om me voor de opdrachten in te schrijven.’
Tot zijn verbazing krijgt Jov dadelijk alle medewerking, maar op toestemming om Sorane mee te nemen, moeten ze wel even wachten. Zijn opdracht zal hem op een verre planeet Feron IV brengen, waar het leven zwaar is. Hier moet hij voor zestien maanden de leiding van een sector, waar gevangenen te werk gesteld worden, op zich moet nemen. Zijn loon en dat van zijn vrouw wordt zelfs verdriedubbeld.
Als hij die avond thuis, uit de wagen stapt, komt de elf jarige Jenan op hem toegelopen.
‘Ben je terug thuis, mijn jongen?’ vraagt Jov lachend.
‘Ja, pap. Ik heb wel spijt dat het zo snel voorbij is.’
‘Tja, het was maar een korte school uitstap, Jenan.’
Beiden stappen even later de hal in.
‘Hai, pap,’ zegt zijn dochtertje Reysa, terwijl ze door Jov op zijn arm gepakt wordt.
‘Je begint wel zwaar te worden, kindje. Straks kan ik je zelfs niet meer dragen.’
Met zijn beide kinderen betreedt hij de salon en kijkt even naar Sorane die iets op een tablet zit te lezen.
‘Het eten is bijna klaar, Jov’, roept zijn vrouw vanuit de keuken.
‘Ga maar even bij jullie zus zitten. Ik moet even naar mijn werk bellen,’ zegt Jov, terwijl hij Reysa op de vloer laat zakken.
Runa kijkt hem na als hij de gang instapt. Meer dan een uur blijft hij aan het communicatie toestel staan praten. Als Jov eindelijk naar de keuken toekomt, kijkt Runa hem verbaasd aan. Aan zijn gelaat merkt ze dat hij opgelucht is.
‘Goed nieuws, Jov.’
Haar man knikt.
‘Het ging gemakkelijker dan ik dacht, schat. Het zal een moeilijke opdracht worden, Daarom vonden ze niemand vanwege het gevaar. Maar omdat het zo’n zware opdracht is, kregen we toestemming om Sorane mee te nemen. Onze dochter zal wel een speciaal programma meekrijgen, dat ze nauwgezet moet volgen om haar conditie op peil te houden.
‘Ik vraag me af of ze Sorane nadien weer zullen aanvaarden?’
‘Ik weet het niet, Runa. We kunnen alleen maar afwachten en hopen van wel. Ik vermoed dat ze haar daarna wel op proef zullen stellen.’
De volgende dag kijkt Runa Sorane bezorgd na, als ze met Jov naar het opleidingscentrum vertrekt. Sorane probeert tijdens de lessen te doen of er niets aan de hand is. Het stemt haar wel droevig dat Axin haar nog steeds mijdt. Maar de derde dag na haar terugkeer komt Axin plots aan haar tafel zitten, waar ze alleen zit te eten.
‘Het spijt me, Sorane. Ik had je niet mogen mijden.’
Verbaasd kijkt Sorane haar aan.
‘Het is niets, Axin. Al miste ik je gezelschap wel.’
‘En weet Verin het al.’
‘Nee, en ik wil niet dat hij het weet. Ik moet doen alsof ik met hem gebroken heb. Misschien sparen ze ons dan.’
‘Ik hoop het voor jou, Sorane. Maar hoelang ga je het verborgen houden? Als je het zelf opbiecht dan wordt je misschien gespaard.’
‘Dat zal ik misschien wel doen, Axin. Maar voorlopig reken ik op mijn vader. Hij heeft een opdracht ver van hier aangenomen. En hij heeft toestemming gekregen om mij meenemen.’
Axin kijkt haar even met opluchting aan. Maar dan merkt ze een jongeman pop, die hen nadert. Snel geeft ze Sorane een teken, want het is Verin.
‘Hoe is het met je ouders, Sorane?’ vraagt de jongeman.
‘Goed, Verin. Maar ze moeten weg met een speciale opdracht. Ik vrees dat ik mijn training zal moeten onderbreken, want ik zal mee moeten, denk ik, om op mijn broertje en zusje te passen.’
‘Dat weet ik, Sorane. Ik heb gehoord dat ze je zelfs toestemming gaven.’
‘Ik weet het al van mijn vader, Verin?’
‘Dat had ik kunnen weten, Sorane. Je komt pas van thuis. Maar ik vraag me wel af waarom je toestemming kreeg. Zoiets wordt zeer uitzonderlijk toegestaan.’
‘Mijn vader heeft een zeer moeilijke opdracht aangenomen. Mijn moeder kan niet alleen op mijn broertje en zusje passen,’ zegt Sorane ter verklaring.
‘Dat zal het misschien zijn, maar ergens twijfel ik daaraan toch wel een beetje.’
‘We zijn beiden bijna evengoed, Verin. Misschien heeft het daarmee te maken.’
‘Misschien wel. Jij en ik zijn bijna even succesvol in de opdrachten. Maar er kan er maar eentje zijn die de leiding van de groep op zich neemt en dat is de beste. Als Sorane weggaat, dan valt een probleem weg. Want anders moeten ze ons beiden tegen elkaar laten strijden en diegene die overwint, blijft in leven.’
Sorane slikt even.
‘Kunnen ze zoiets doen?’
‘Ja, het is al verschillende keren gebeurt, heb ik gehoord.’
‘Gelukkig voor heeft Sorane dan de weg voor je vrij gemaakt,’ zegt Axin lachend.
Verin kijkt even naar de roodharige en ziet haar glimlachen.
‘Dat wel, Axin. Maar ik zal onze vriendin hier missen, want ze heeft me ook een paar belangrijke dingen geleerd.’
Op dat moment klinkt en stem door de intercom.
‘Sorane Nador wordt over tien minuten bij de coördinator verwacht.’
Sorane schrikt wel even.
‘I..iikk moet bij de coördinator komen.’
‘Ja, en… ik ben gisteren ook bij hem moeten komen. Maar we hadden gezellig gesprek over mijn toekomst,’ zegt Verin, maar fluistert dan:
‘Gelukkig weet hij niets over wat we beiden een maand geleden gedaan hebben.’
‘Zwijg daar maar liever over, Verin. Anders kan jou en mijn toekomst weleens veranderen,’ fluistert ze terug.
‘Daar heb je gelijk in, Sorane,’ fluistert hij, terwijl hij even naar Axin kijkt.
Maar die is met een jongeman, die achter haar aan een andere tafel zit, aan het praten.
Als Sorane een uurtje later uit het kantoor van de coördinator komt, is ze opgelucht. Ze heeft haar toestemming verkregen om verlof te nemen. Want ze wil terugkeren om de opleiding verder te zetten. Eerst zag de coördinator dat niet zitten, maar stemde dan toch in. Op voorwaarde dat ze twee proeven zou afleggen na haar terugkeer. Als ze slaagt dan mag ze terugkeren, anders wordt ze dadelijk beëindigt.
Als ze het bureau van de coördinator verlaat, kijkt die haar grijzend na. Dan merkt hij de blik van zijn assistent op.
‘We hebben geluk, denk ik. Als ze een deel van de training mist, kan ze nooit slagen. Dat maakt de opdracht van Ona Eravna een pak eenvoudiger,’ fluistert hij.
‘En als ze toch slaagt.’
‘Daar heb ik voor gezorgd, Letan. Die proeven zullen haar in dat geval breken. Ik wil haar geen enkele kans geven.’
‘En haar vrienden.’
‘Die zullen gehoorzamen, of haar volgen in de dood,’ grijnst de coördinator.’
Intussen is Sorane op weg naar haar vrienden om afscheid te nemen van Verin, Axin en enkele anderen, maar dat wordt haar niet gegund. Twee mannen brengen haar naar de uitgang, waar ze eerst al haar kledij en bezittingen moet afgeven. Persoonlijk bezittingen mag ze houden. Gekleed in een korte licht grijs rokje tot boven de knie, hem en blauw jasje stapt ze een uurtje of twee later uit de wagen, waarmee ze haar in de stad afzetten. Even kijkt ze om zich heen, maar ze kent hier niemand. Op een honderdtal meter ziet ze een station, waar taxizwevers staan.
Gelukkig hebben ze haar een klein beetje geld meegegeven, waardoor ze een taxi kan nemen. Als het toestel eindelijk voor de villa van haar ouders land, komt Runa naar buiten.
‘Wat ben ik gelukkig, Sorane? Eindelijk ben je weg uit die gevaarlijk omgeving.’
Sorane zegt echter niet dat ze van plan is om terug te keren, want ze ziet dat nu als haar leven. Die avond merkt Sorane dat haar ouders haar aankijken.
‘Sorane, we moeten je iets ernstig uitleggen,’ zegt Jov.
Verbaasd kijkt ze haar vader aan. Maar het is haar moeder die zegt:
‘Meisje. Je moet weten dat ik en Jov, je echte ouders niet zijn.’
Met grote ogen kijkt Sorane haar moeder aan en dan haar vader. Ook in zijn ogen kan ze aflezen dat wat je hoort, juist moet zijn.
‘Je ouders zijn Elian en Gono Cobanon, Sorane. Zij waren agenten die undercover hun taak uitvoerden. Maar onze vrienden kwamen om het leven en wij besloten om jou te adopteren als onze dochter.’
Sorane slikt even, maar zegt niets. Ze voelt zich ijskoud van binnen.
‘We houden van jou als onze dochter, Sorane. Maar we vonden beiden dat je dat de waarheid moest weten.’
Ook Jov wil iets zeggen, maar Sorane rent plots met tranen in de ogen weg. Een paar uur later gaat Runa naar haar dochter kijken. Die zit in haar kamer naar de muur te staren. Als ze Runa opmerkt, vraagt ze met vaste stem:
‘Hoe zijn mijn ouders omgekomen, moeder?’
‘Iemand moet ontdekt hebben dat ze agenten waren, Sorane. We hebben alleen een vermoeden van diegenen die voor hun dood verantwoordelijk zijn. Maar niemand kan iets bewijzen.’
‘Dan zal ik ooit hun moordenaar doden.’
Verschrikt kijkt Runa haar geadopteerde dochter aan.
‘Meen je dat, lieve schat. Het zou je dood kunnen worden.’
‘Ik zal trainen tot ik de beste ben van de groep. Dan pas zal ik klaar zijn.’
Even kijkt Runa in de ogen van een zelfverzekerde Sorane.
‘Maar eerst je kindje, dat is nu het belangrijkste.’
Opgelucht merkt ze dat Sorane knikt. Als ze zich bij haar man in bed voegt, fluistert ze:
‘Het zal wel goedkomen, lieveling. Sorane is al een sterke jonge vrouw.’
‘Ik hoop het. Als ze maar nooit ontdekken dat ze in verwachting is of was. Want genade kennen die cellen niet.’
‘Niemand mag het weten, Jov. Waar we naartoe gaan zijn toch geen leden van die opleidingscellen.’
‘Niet dat ik weet, schat,’ fluistert Jov.
Vier dagen later vertrekken ze met een midden groot passagiersschip van de ruimtehaven. Jov is kijkt met een droevige blik naar buiten.
‘Over achttien maanden komen we terug, Jov.’
‘Dat weet ik, Runa. Maar toch.’
Verschillende maanden later op Drin VII, een mijnplaneet, waar gevangen werken, zit Runa naast het bed van Sorane, die juist van een dochtertje bevallen is. Sorane zit naar het kindje in haar armen te kijken.
‘Ze is zo lief en onschuldig, Runa.’
‘Zo zijn alle kindjes, Sorane. Maar pas op als ze kunnen lopen, worden velen van hen kapoenen.’
‘Ik wil haar de naam Tyjan geven, Runa.’
‘Tyjan, waarom. Ik dacht dat je haar de naam van je vriendin wilde geven.’
‘Nolama had een dochtertje, mam. Haar naam was Tyjan.’
‘Dat wist ik niet.’
‘Haar dochtertje werd echter doodgeboren. En ik kan mijn kindje niet houden.’
‘Dus je wil dat Nolama, je dochter opvoedt.’
‘Ja, maar op voorwaarde dat ze met ons meegaat naar Enuron.’
‘En wil ze dat?’
‘Ja, mam. Ze wil hier al lange tijd weg en een nieuw leven beginnen.’
‘En haar man dan?’
‘Dat is haar man niet echt. Ze leeft alleen met hem samen, maar de laatste tijd heeft is hij nog veel meer bij een andere vrouw dan bij haar.’
‘Ik zal het je vader moeten vragen, Sorane. Ik hoop voor jou dat hij ermee instemt.’
Sorane knikt even.
‘Hij houdt ook van Tyjan, mama. Dus hij zal wel akkoord gaan.’
Verschillende dagen later staat Sorane naast een dankbare Nolama, die de dochter van Sorane in haar armen houdt. Het kindje wordt Tyjan gedoopt en geregistreerd als Tyjan Vergonen.
Als Sorane in gedachten de sector verlaat, staat een vreemde man plots voor haar.
‘Een gevangene,’ schrikt ze en kijkt om zich heen.
‘Laat me gaan, man,’ zegt ze, terwijl ze een gevechtshouding aanneemt.
‘Ik wil je iets aanbieden, Sorane Nador.’
‘Wat dan?’ vraagt Sorane bitsig.
‘Ik en mijn vrienden willen je helpen met je opleiding.’
‘Opleiding?’
‘Dacht je dat wij niet weten dat je met verlof bent. Je bent bij Akron in opleiding, maar je vader zorgde ervoor dat je hier kon bevallen.’
Even slikt Sorane. Dat mocht niemand weten.
‘Je geheim is bij ons veilig, meisje. Maar je heb hulp nodig om weer je oude conditie te bereiken. Misschien wordt je zelf beter dan je ooit was, want de resterende maanden, zullen voor jou een ware hel worden. Daar zullen wij voor zorgen.’
Verbaasd kijkt Sorane de man aan.
‘Jij, een gevangene, wil je mij les geven? Waarom?’
‘Een vriend van ons, die in de mijnen omkwam, zijn we nog iets schuldig. Die vriend was ooit lid van Akron, zoals jij. Een van mijn vrienden heeft nog kontakten bij de organisatie. Hij heeft zijn contacten de wens van je vader laten inwilligen.’
‘Waarom?’
‘We wisten niet waarom jij mee moest komen, tot we twee maand later ontdekten dat je zwanger was. Toen begrepen we het pas.’
‘En nu.’
‘Over zeven maanden moet je klaar zijn om enkele proeven af te leggen. En denk maar niet dat je het gemakkelijk zal krijgen. Je zal je uiterste best moeten doen om daarin te slagen.’
Even slikt Sorane, want ze beseft dat ze nog maar weinig tijd heeft om haar programma af te werken.
‘Ik wilde de beste worden, maar of dat nog zal lukken, weet ik niet,’ zegt ze bijna fluisterend.
‘Laat je programma maar voor wat het is, Sorane. Kom morgen als je wil trainen naar zaal veertien. Ik en enkele vrienden zullen je daar opwachten.’
‘En als ik niet kom.’
‘Dan sta je er alleen voor, Sorane. En dat zou me spijten.’
Sorane knikt even en haast zich naar de woonruimte van haar ouders. Die avond kan ze de slaap niet vatten, want ze moet steeds weer aan die ruwe gevangene denken.
De volgende dag stapt ze sector veertien binnen. Dadelijk ziet ze de blikken van een twintigtal mannelijke en vrouwelijke gevangenen op zich gericht. Een van hen herkent ze en die komt op haar toe.
‘Gelukkig, Sorane. Je bent gekomen.’
‘Als ik de beste wil worden, dan kan ik niet anders.’
De gevangene knikt met een glimlach.
‘Kom,’ zegt hij.
Vijf maanden later staat Sorane voor de vier gevangenen.
‘Het is tijd om afscheid te nemen, Sorane.’
Ze knikt alleen maar.
‘Ik weet het, Gedan.’
‘Je hebt hard getraind, Sorane en je bent erin geslaagd om onze laatste proef te doorstaan. Niemand van ons had dat zelfs maar kunnen denken. Ik vermoed dat het de wil van de goden is,’
‘Gedan. Je weet dat ik niet in die goden geloof, zoals jij. Ik was mijn wil die mij mijn doel niet liet verliezen. Ik wilde slagen omdat dat mijn pad is dat ik moet volgen.’
‘Jou doel was een huurmoordenares worden, Sorane. Dat heb je ons al gezegd, maar is dat werkelijk wat je wil.’
‘Het is de weg die ik moet gaan, Odraso.’
‘Ik hoop alleen dat je jezelf niet verliest, meisje. Je weet niet echt waaraan je begint.’
‘Toch wel, Odraso. Maar ik moet slagen. Niet alleen voor mij, maar ook voor de belofte die ik jullie een paar maanden geleden deed. En ik wil die belofte inwilligen.’
Even kijken de vier Sorane aan.
‘Je bent een zeer knappe dame geworden, Sorane. Het pad dat je wil volgen, leidt naar een of andere gevangenis zoals deze.’
‘Dat is niet zeker, Gedan. Maar ik wil de beste worden en daarvoor moet ik deze weg gaan.’
‘En je ouders, wat vinden zij daarvan.’
‘Ze steunen mij, Odraso.’
‘Het zij zo, Sorane. We hopen allen om je ooit nog eens levend terug te zien. Maar liefst als een vrije vrouw en geen gevangene.’
‘Dat zal de toekomst uitwijzen, Gedan,’ fluistert Sorane en omarmt de man.
Dan omarmt ze de drie anderen. Als ze een stap achteruit doet, kijkt ze de vier nog even aan.
‘Ik zal jullie niet vergeten, vrienden,’ zegt ze nog en draait zich om.
Ze kijken haar allen na als ze naar de uitgang toestapt, waar haar ouders staan te wachten. Even kijkt ze nog om, maar de deur die langzaam dichtschuift en wuift nog een maal.
Een paar minuten later stapt ze voor Jov en Runa aan boord van een klein toestel. Runa kijkt haar zeventienjarige dochter aan. Die is helemaal verandert in een jonge knappe vrouw. Even glimlacht ze, want ook zij heeft verschillende malen een van de trainingen bijgewoond.
‘Sorane haalt het wel, Jov. Die training hier met de gevangenen hebben haar goed gedaan. Ik voel dat ze klaar is om terug te keren.’
Jov kijkt zijn vrouw aan en glimlacht even als Sorane zowel Reysa en Jenan omarmt. Ook Nolama is met haar ‘dochtertje’ Tyjan aan boord. Ze reizen samen met het gezin van Jov. Even kijkt Sorane naar haar kindje. Ze zou haar in de armen willen nemen, maar dat kan nu niet meer. Als iemand het zou merken, dan zou alles misschien voor niets kunnen geweest zijn. Enkele uren later verlaat het schip zijn baan omheen de planeet en zet koers naar Enuron.
Gedurende die drie maanden zorgde Sorane samen met Nolama voor Tyjan. Maar na de landing verliezen ze, in de drukte van de ruimtehaven, Nolama echter uit het oog. Sorane is in paniek, want ze had Tyjan nog eenmaal in haar armen willen nemen. Samen met Jov zoekt ze verschillende uren, maar de vrouw is nergens te vinden.
Ze wisten geen van allen dat Nolama van plan was, bij hun aankomst te verdwijnen met de vijf maand oude baby. Ze weten niet dat Nolama vreesde dat Sorane op Enuron aanspraak zou kunnen maken op het kindje, dat nu het hare is. Daarom maakte ze zich uit de voeten zodra ze geland waren. Zelfs Sorane wist niet dat zij van Enuron afkomstig is. Haar famillie woont op het Nuroonse continent, bij haar volk de Taranen.
Niemand blijkt haar gezien te hebben. Helemaal van de kaart keren ze terug naar Runa, die hen met Reysa en Jenan opwacht.
‘We kunnen niets doen, Runa. Het lijkt wel alsof Nolama dit van plan was. Ik vermoed dat ze hier mensen moet kennen, want anders zou ze dit niet zo snel gedaan hebben.’
Runa slaat troostend een arm om Sorane’s schouders.
‘Het is misschien beter zo, meisje.’
‘Misschien, moeder. Maar ik had haar graag nog eenmaal in mijn armen gehad.’
‘Dat zou misschien gevaarlijk kunnen geweest zijn, Sorane. Hier op Enuroon, zijn er overal ogen die je in het oog houden.’
Even kijkt Sorane nadenkend voor zich uit en zegt plots:
‘Ooit zie ik mijn dochtertje wel weer, moeder. Maar ik moet eerst slagen om te bereiken wat ik wil.’
‘Daar heb je toch de laatste maanden hard voor getraind. Zoals jij heb ik nog niemand zien vechten.’
‘Dankzij de gevangenen, op Feron, ben ik geworden tot wat ik nu ben, vader. Hun training was zwaar maar de vaardigheden die het mij opleverde, zullen hun nut bewijzen bij de twee proeven om weer aan de opleiding te mogen deelnemen.’
Even glimlacht Jov, want ook hij weet dat Sorane de coördinator wel zal verbazen.
‘Kom, we nemen een taxi,’ zegt hij.
Met de arm van Runa nog steeds om haar schouders volgen ze samen Jov en haar tweeling naar de haltes, waar verschillende zwevers staan te wachten. Met tranen in de ogen stapt Sorane in een taxizwever. Als ze thuis uitstappen, zegt Jov:
‘Je moet je erover zetten, Sorane. Tyjan is in goede handen. Misschien is het beter zo, want afscheid van je kindje voor altijd is niet zo gemakkelijk.’
‘Misschien heb je wel gelijk, pap. Ik zal het achter me moeten laten, want anders slaag ik nooit in mijn opdracht.’
‘Wil je werkelijk opnieuw naar die opleiding, Sorane?’
‘Ja, mam. Jaren geleden koos ik ervoor en ik moet mezelf bewijzen dat ik het kan. Het is de weg dat ik moet en wil volgen. Ik moet mijn vrienden in de cellen steunen, anders heeft mijn leven geen enkele zin.’
Sorane blijft nog enkele dagen bij haar stiefouders, om haar verdriet te verwerken en zich voor te bereiden. Tijdens hun verblijf op Feron IV heeft ze veel geleerd, van Jov en na de geboorte van Tyjan, is ze weer beginnen trainen met de hulp van Gedan en zijn vrienden. Ze voelt zich lichamelijk tiptop in orde.