De Elite
Amsterdam 1921
Barones Marie Louise van Zuylen, echtgenote van de rijke koopman Lodewijk van Ravesteyn had nu al drie keer gescheld maar de meid kwam maar niet opdagen. Pas na de vierde keer werd er op de deur geklopt en stapte het wicht binnen. De barones keek haar fronsend aan en verwachtte een nederig excuus. In plaats daarvan keek de meid haar frank en vrij aan zonder een spoortje van zelfverwijt.
Het werd met de dag moeilijker bekwaam personeel te vinden. Het was de taak van de vrouw des huizes om te zorgen dat het huishouden gladjes verliep en daar hoorde ook het personeelsbeleid bij. Helaas had ze door een hevige migraineaanval dagen achtereen in een donkere kamer moeten doorbrengen waardoor ze niet in staat was de honneurs waar te nemen. Noodgedwongen had haar echtgenoot eenmalig deze taak op zich genomen.
De volksbuurt de Jordaan, lag niet ver bij hun huis op de Keizersgracht vandaan en verschillende huishoudens op de gracht hadden tot volle tevredenheid dienstmeisjes daar vandaan gehaald. Je kon ze bovendien aannemen zonder kost en inwoning, dat scheelde in de kosten. Uiteraard gold dat niet voor al het personeel. Om je stand hoog te houden moest je minimaal vijf personeelsleden voor dag en nacht in dienst hebben.
Dat was voor Marie Louise van groot belang, aangezien ze onder haar stand in de echt was verbonden. Zelf kwam ze uit een oud adelijk geslacht maar Lodewijk, haar echtgenoot, kwam uit de gegoede burgerij. Hij had zich weliswaar ontwikkeld tot een gewiekste koopman en had daar zijn rijkdom mee vergaard, maar hij bezat geen adelijke titel. Op bijna dertigjarige leeftijd was ze met hem gehuwd, min of meer gedwongen door haar broze gezondheid. Ze was vaak ziek en dat had potentiële kandidaten afgeschrikt, die wilden een sterke vrouw en nakomelingen aan hun zijde. Uit alle macht probeerde Marie Louise haar stand op te houden, het zou een vernedering zijn als de uitnodigingen voor feestelijke partijen en belangrijke bijeenkomsten zouden wegblijven.
‘Ik heb wel vier keer moeten schellen,’ zei de barones geërgerd.
‘Ik heb niks gehoord mevrouw.’ Het platte Amsterdamse accent deed pijn aan haar oren.
‘Ik ben geen mevrouw, mijn titel is barones,’ antwoordde Marie Louise afgemeten.
‘Neem me niet kwalijk mevr… eh… barones. Ik was buiten de ramen aan het wassen waardoor ik de bel niet hep gehoord, het zal niet meer gebeuren.’ Het was voor de barones overduidelijk dat dit wicht, met die afschuwelijke Amsterdamse tongval, ongeschikt was om bezoek te woord te staan.
‘Heeft mijn echtgenoot je gewezen op de taken die je dient te vervullen?’
‘Jazeker, ik mot het huis schoonhouden.’
‘Precies,’ zei de barones tevreden. ‘Dat betekent dat jij niet degene bent die de deur opent voor bezoek, daar hebben we ander personeel voor. Wat is je naam?’
‘Leentje.’
‘Je hebt toch wel een achternaam mag ik hopen en wat is je leeftijd?’
‘Meijer, mevrouw de barones en ik ben vorige week zestien jaar geworden.’ Marie Louise schudde vertwijfeld haar hoofd en reikte haar een keurig opgevouwen krant aan die Leentje naar meneer boven moest brengen. Ook dat was een taak die elke dag terug zou keren. Terwijl Leentje al bij de deur was keerde ze zich om en vroeg de barones of ze meneer ook met baron moest aanspreken. Daar raakte ze een gevoelig punt en Marie Louise zei kort afgemeten dat meneer voldoende was.
Leentje liep de brede marmeren trap op en klopte op de deur van de werkkamer van meneer.
Vrijwel gelijktijdig hoorde ze hem ‘binnen’ roepen. Leentje opende de deur en legde de krant op het grote eikenhouten bureau. Vrijpostig keek ze hem aan en zei met een guitige stem: ‘ik hep hem voor u gestreken dat ziet u zeker wel!’ Er trok een glimlach over Lodewijks gezicht en hij bekeek haar van top tot teen.
Leentje was een mooi meisje met dik lang haar dat ze tijdens haar werk opstak. Een mooi egaal gezicht met heldere kijkers. En ze had humor en dat kon hij van Marie Louise helaas niet zeggen. Jammer dat zo’n knap leuk kind moet opgroeien in zo’n armoedige volksbuurt, dacht Lodewijk. Hij lachte naar haar terwijl hij met zijn hand over de krant streek. ‘Welzeker dat ik het zie, je hebt er je best op gedaan. Laat ik nou gek zijn op alles wat glad en zacht is.’ Ze proestte het uit, ze hield wel van een dubbelzinnig geintje.
De gang die ze elke dag naar de werkkamer van meneer moest maken was voor haar een welkome onderbreking van het monotone en zware huishoudelijke werk dat ze dagelijks te verstouwen kreeg. De gesprekjes duurder steeds langer en ze lachten veel met elkaar. Ze raakte op hem gesteld waardoor het kon gebeuren dat ze op een dag met hem op de sofa belandde. Ze had nog nooit met een man gezoend maar wist wel wat er kon gebeuren. Als haar vader dronken uit de kroeg thuiskwam hoorde ze hem regelmatig te keer gaan achter het gordijn, dat tussen haar bed en die van haar ouders hing. Lodewijk gedroeg zich teder waardoor ze zich geliefd voelde. Ze hunkerde naar aandacht en liefde en Lodewijk gaf het haar.
Een aantal maanden later stond ze weer voor zijn bureau. Op het moment dat ze de krant wilde neerleggen moest ze kokhalzen. Met een hand voor haar mond probeerde ze het ontbijt wat omhoog kwam tegen te houden. Lodewijk keek haar met angstige samengeknepen ogen aan en vroeg: ‘je bent toch niet zwanger?’ Leentje haalde haar schouders op en zei dat ze dat niet wist. Onmiddellijk onderwierp hij haar aan een kruisverhoor en wilde het naadje van de kous weten. Ze wist niet meer wanneer ze voor de laatste keer haar periode had gehad, dat hield ze niet bij. De misselijkheid had ze sinds een paar weken. Lodewijk vroeg haar zoveel dat ze in tranen uitbarstte. Hij bekeek haar plotseling op een heel andere manier, alsof ze vreemden van elkaar waren.
‘Nu moet je goed luisteren, je praat hier met niemand over, ik ga dit oplossen,’ zei hij streng.
Ze knikte en vluchtte de kamer uit. De hele volgende week was hij op reis maar toen hij terugkwam riep hij Leentje onmiddellijk bij zich. De misselijkheid was al wat afgenomen en Leentje zag het allemaal niet zo somber in, het zou wel los lopen.
Naast elkaar op de sofa gezeten vertelde Lodewijk haar dat de barones en hij graag kinderen wilde maar dat dit door de slechte gezondheid van zijn echtgenote uitgesloten was. Dat ze daar erg verdrietig over was kon Leentje vast wel begrijpen. Hij had zijn plan met haar besproken en ze had er haar goedkeuring over uitgesproken. Je kunt hier komen voor dag en nacht, we maken de kamer tegenover mijn werkkamer, die toch niet in gebruik is, in orde. We zullen het zo geriefelijk mogelijk voor je maken maar zodra buitenstaanders kunnen zien dat je zwanger bent moet je de rest van de zwangerschap op je kamer blijven. Uiteraard zul je niets te kort komen en het zal hooguit om een paar maanden gaan.
Verward vroeg Leentje hoe het dan zat met haar eigen familie. Mocht ze die ook al die maanden niet zien of spreken? Resoluut zei Lodewijk dat ze geen enkel contact mocht hebben met wie dan ook. ‘Waarom in Godsnaam?’ riep ze met tranen in haar ogen.
‘Binnenkort maken we bekend dat de barones in blijde verwachting is. Met kussens onder haar kleding zal niemand daar aan twijfelen. Op het moment dat jij bent bevallen verdwijn je en het kind blijft hier. Wij erkennen het kind en geven het aan bij de burgerlijke stand als onze zoon of dochter. De helft van het kleine mensje is tenslotte van mij. We belonen je er ruim voor, je zal nooit meer hoeven te werken, maar als je besluit hier niet in mee te gaan zal ik je op staande voet moeten ontslaan. We kunnen het ons niet permitteren zwanger personeel in dienst te houden, dat zijn we aan onze stand verplicht. Er zou schande van worden gesproken.
Leentje voelde zich verdoofd en begreep helemaal niets meer van die keurige deftige rijke familie. Als ze met een kind thuis zou komen kon ze op een pak slaag van haar vader rekenen en werd ze op straat gegooid. Waar zou ze heen moeten met een baby? Ze zat gevangen en met tranen in haar ogen gaf ze toe.
Na vijf maanden begon het op te vallen dat Leentje dikker werd en de barones nam maatregelen. Het overige personeel kreeg te horen dat ze op staande voet was ontslagen nadat ze was betrapt op het stelen van etenswaren uit de kelder. De dagen erna werd door het personeel nergens anders meer over gesmoesd. Ze hadden het altijd wel geweten, voor de duvel niet bang en zo brutaal als de beul. Precies d’r vaar die ook nooit had gedeugd. Bette de kokkin was blij dat ze weg was, het idee dat ze haar voorraden had geplunderd, het was een schande.
Ondertussen had Leentje haar intrek genomen in de kamer tegenover die van meneer. Bij de schoonmaak sloeg het personeel deze kamer altijd over in de veronderstelling dat hij leeg stond, ze wisten niet beter. Leentje had thuis verteld intern bij de familie in dienst te komen en voorlopig geen vrije dagen in het verschiet te hebben. Haar vader had opgetogen geroepen weer een uitvreter kwijt te zijn maar moeder had haar met tranen in de ogen laten gaan. Leentje had zich snel omgedraaid anders was ze gaan huilen en dan had moeder gezegd dat er niks van in kwam en dat ze thuis moest blijven.
Meneer had haar bij zich geroepen en was heel serieus geweest. Hij had haar een cheque aan toonder gegeven waar een bedrag met veel nullen opstond. Als ze was bevallen moest ze hiermee naar de bank gaan en die zouden haar het bedrag uitkeren. Haar ogen puilden uit, als pa dit zou zien. Hij drukte haar op het hart de cheque goed op te bergen want viel het in verkeerde handen dan kon hij niets meer voor haar doen.
Het werden lange dagen en nachten voor Leentje. Ze mocht onder geen beding naar buiten en moest bij het raam wegblijven. De barones kwam elke dag even bij haar langs om te informeren hoe ze zich voelde. Het was een gek gezicht om de barones zo dik te zien. Ze groeide mee met de buik van Leentje. Ze had nog nooit zoveel biefstuk gegeten en de schalen met koekjes en chocola werden elke dag weer bijgevuld.
Op een dag kwam de barones binnen met een boek en een doos met daarop een groot rood kruis. Heel gewichtig ging ze tegenover Leentje zitten en zei: ‘Als je straks gaat bevallen zul je het zonder dokter of vroedvrouw moeten stellen. We kunnen het ons niet veroorloven dat er uit de school wordt geklapt, het zou een schandaal betekenen. Ik heb het boek helemaal doorgelezen en als het zover is zal ik je met raad en daad bijstaan. Maar ik ben ervan overtuigd dat het je geen problemen zal opleveren, aangezien je uit een milieu komt waar aan de lopende band kinderen worden gebaard zonder hulp van enige medici. Het gaat je vast goed af. In deze doos zitten attributen die nodig zijn bij de bevalling, zoals een schaar om de navelstreng door te knippen. Maar tegen die tijd zijn mijn echtgenoot en ik er om je te ondersteunen dus daar hoef je je verder niet in te verdiepen.
Leentje haatte dat opgezwollen wijf ondertussen tot in het diepst van haar ziel en keek voor zich uit, wat de barones weer opvatte als onverschilligheid. Ze drukte haar op het hart het boek goed door te lezen zodat ze wist wat ze moest doen als het zo ver was.
Nadat de barones was vertrokken bladerde ze het boek door en schrok van de plaatjes. Ze kon zich er niets bij voorstellen dat ze straks zo’n groot hoofd eruit moest persen. Ze kreeg het er warm van en verlangde naar haar moeder. De gordijnen mocht ze niet opendoen maar af en toe gluurde ze door een kiertje. Dan keek ze op het grote gazon en zag de tuinman aan het werk. Het waren lange dagen voor Leentje, er leek geen eind aan te komen. Op het moment dat de baby begon te bewegen voelde ze zich intens verbonden met het kleine wezentje in haar buik. Ze zong zacht wiegenliedjes terwijl ze teder over haar buik wreef.
Op een nacht werd ze wakker met buikkrampen, ze dacht iets verkeerds te hebben gegeten en stond op. Ze schrok van het vocht dat langs haar benen stroomde, zelfs de matras was drijfnat. Als de vliezen braken begon de bevalling dat wist ze dankzij het boek. De weeën volgden zich in rap tempo op. Hijgend en de pijn verbijtend kreeg ze de ene na de andere wee tot ze zeker wist dat ze moest persen. Daar was geen ontkomen aan en na een aantal persweeën voelde ze het hoofdje tevoorschijn komen en niet veel later lag het kind tussen haar benen. Beduusd keek ze ernaar, het was een jongetje.
Met een doek veegde ze het kindje voorzichtig schoon. Ze pakte resoluut de schaar uit de doos en knipte de navelstreng door. Even later klonk er klagerig gehuil. Ze pakte het kindje op, wikkelde het in een deken en legde het tegen haar volle borst. Vrijwel direct begon het kindje te drinken. Heel lang bleef ze zo zitten, op slag hield ze van dit kind. Ze had niet gedacht dat ze zoveel liefde in zich had en ze wist zeker dat de barones haar daarin nooit zou kunnen overtreffen. Alleen al bij de gedachte dat de barones iets over haar zoon te zeggen zou hebben bezorgde haar koude rillingen. Nee, ze zou haar kind niet aan haar afstaan.
Ze maakte zich schoon, pakte haar kind in een aantal dekens en controleerde of de cheque in haar tas zat. Voorzichtig sloop ze de trap af en ging via de deur, waarvan ze wist dat die alleen met grendels was afgesloten, naar buiten. Het was volle maan en met haar zoon dicht tegen zich aan haastte ze zich naar het hek. Niet veel later stond ze op straat en liep de kant van het Leger des Heils op, die zouden haar niet weigeren.
De afgelopen dagen voelde Marie Louise zich opgewonden. Het kon nu niet lang meer duren dat de baby werd geboren en dan mocht ze zich eindelijk moeder noemen. De antieke wieg, die al jaren in de familie dienst deed bij elke geboorte, was met duur kant opnieuw bekleed en om het matrasje had ze een nieuwe tijk laten spannen. De hagelwitte lakentjes kwamen bij de Bonnetterie vandaan en in de licht geschilderde kast lagen de babykleertjes keurig opgestapeld, klaar voor gebruik. Lodewijk had van elke reis een speelgoeddier van zachte pluizige stof meegebracht en die lagen allemaal te wachten in de nu nog lege wieg. Elke dag ging ze bij Leentje informeren hoe het er voor stond maar telkens werd ze teleurgesteld, er was nog niets in aantocht. Ze was de kussens onder haar kleding ook meer dan zat, het werd tijd dat ze haar gewone kleding weer kon gaan dragen.
Ze kon die nacht de slaap niet vatten en schuifelde wat in de donkere slaapkamer. Ze schoof het gordijn iets opzij en zag dat het volle maan was. Het gerucht ging dat met volle maan meer kinderen werden geboren, ze hoopte vurig dat het waar was. In het heldere licht staarde ze wat voor zich uit, en zag zichzelf al met een baby in haar armen. Plotseling slaakte ze een kreet waardoor Lodewijk omhoog schoot en slaapdronken vroeg wat ze in hemelsnaam aan het doen was.
Totaal verkrampt en met holle angstogen keek ze hem aan en mummelde iets. Lodewijk was onmiddellijk klaarwakker en vloog het bed uit. Wazig keek ze langs hem heen en riep constant: ‘ze heeft de baby meegenomen… ze heeft de baby meegenomen…’ Lodewijk vloog naar het raam en zag nog net Leentje de tuin uitlopen. De schrik sloeg toe maar Marie Louise was in dusdanige toestand dat zij de eerste prioriteit had. Haar ogen rolden in de kassen en het schuim stond op haar mond. Niet veel later zakte ze door haar benen en lag trillend als een riet aan zijn voeten. De gewaarschuwde dokter liet haar onmiddellijk naar de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis brengen, ze was niet meer aanspreekbaar en had zo goed als zeker een zenuwinzinking. In de kamer van Leentje trof Lodewijk de resten aan van een bevalling. De placenta lag bloederig op de grond, de matras was doordrenkt en zat vol kringen. Geschokt sloot hij de deur af.
Enkele dagen later kreeg hij een schrijven van de bank. Ze hadden een cheque aan toonder uitgekeerd. Hij kon zijn ogen niet geloven, het bedrag was honderd maal meer dan wat hij uitgeschreven had. Het loeder had eigenhandig twee nullen achter het bedrag gezet. Zijn vermogen was in één keer voor een derde geslonken en hij kon er niets tegen doen. De gewiekste koopman was schaakmat gezet door een kind uit een arme volkswijk. Onwillekeurig gleed er toch een glimlach over zijn gezicht, hij hoopte dat de baby een jongen was. Met zulke gewiekste ouders zou hij in de toekomst een groot zakenman kunnen worden en als hij hem mocht ontmoeten zou hij hem herkennen aan zijn gevoel voor humor. Dat was een ding wat zeker was.
Hallo Rosemarie!
Leuk verhaal, ik heb het met plezier gelezen!
Liefs, Anneke
Dank je wel Anneke. Ik heb het ook met plezier geschreven. Groet van Saskia.
Zeker een leuk verhaal en goed geschreven. Volgens mij zijn de korte verhalen die ik op kobo heb gekocht ook van haar, daar staat ze onder de naam dulver. Allemaal anders maar ook zo goed.
Dank je wel imago63! Dat is inderdaad zo. Op Kobo staat het verhaal in het boek tien korte verhalen onder de naam Resa Dulver. Tien korte verhalen, tien keer anders.