Als hij van mij zou willen zijn
Ik heb hem nooit kunnen vergeten. Ik kwam hem tegen in de duinen. Hij keek me aan, vragend, aarzelend, teruggetrokken, gehaast. Hij had geen tijd, leek verlegen met mijn aandacht voor zijn verschijning. Hij was aan het zorgen. Veertig jaar is hij in mijn herinnering blijven hangen. Die dag, die wind, die zon, die geur, die sfeer, ik zal hem nooit vergeten. Veertig jaar bleef hij bij me, Ik heb hem ontmoet, ik tril als ik aan hem denk. Dit kan niemand mij meer afnemen. Ik draag hem bij me als een kostbaar juweel. Er gaat geen week voorbij of hij duikt weer op en verdwijnt in het niets, om nooit terug te keren. Hij verdween geruisloos, op zijn eigen elegante wijze. Nog één keer keek hij naar mij om en liet me verward achter op dat eenzame duinpad. Was hij het echt, het kon niemand anders zijn. Zijn oogcontact, al was het met honderd meter er tussen, was genoeg voor mij. Onuitwisbaar in mijn lichaam opgeslagen, voor altijd. Dag vriend, leef je leven, ik wens je succes.
Van de week zat ik op de bank. Vaag zag ik iemand mijn tuin inkomen. Dat gebeurt vaker en men verdwijnt weer. Maar deze verschijning zorgde er voor dat ik het lezen stopte. HIJ was het. Krachtiger dan de eerste keer. Zelfverzekerd, trots, snel, krachtig, alert, meer man dan 40 jaar geleden. Dit keer negeerde hij mij volledig. Hij zag mij niet staan. Een macho, zeer bewust van zijn kunnen en zijn uitstraling. Hij bleef aan de rand van de tuin staan en overzag de weilanden. Het is van hem, zijn land, zijn lucht, zijn eigendom. Ik trilde van dit weerzien na zoveel tijd, wat een lichaam. Ik wil hem hebben, ik wil hem bereiken. In een opwelling pak ik mijn fototoestel om dit beeld vast te leggen voor mijn nageslacht. Zij zullen hem eindelijk zien, mijn geliefde. Ik kijk naar mijn toestel, breng het naar mijn gezicht en weg is hij. In wilde paniek ren ik naar buiten. Maar hij is spoorloos. Verdrietig ga ik mijn warme huis weer in. Ik had langer naar hem kunnen kijken. Dat stomme fototoestel heeft kostbare tijd van me afgenomen die ik met hem had kunnen zijn. Heel de dag heb ik gehoopt op een terugkeer van hem. Waar was hij nu, waarom verdween hij weer, waarom kwam hij bij mij en wat deed hem besluiten een andere weg in te slaan. Mijn herinnering kan ik aanvullen met dit tweede weerzien, het gaat hem goed. Geen rede om me zorgen te maken om hem.
Vandaag rekende ik mijn pizza af en zag zijn foto hangen. Ik ging uit mijn dak. Ik vertelde de eigenaar in een opwelling dat hij van de week mijn tuin bezocht. Ik zag zijn verbazing, het interesseerde me niet of ik geloofd werd of niet, mijn hart liep over. Ook de pizzaman was fan hem en durfde ook zijn ontmoeting met hem te vertellen. Toen hij hem zag herkende hij hem niet. Hij ontmoette hem bij het plaatselijke hotel. En iets in hem zei hem dat dit een unieke verschijning is, maar wie was hij, wat deed hij, waar woont hij, waar werkt hij. Allemaal vragen die in het pizzahoofd rondzwierven. Hij heeft het uitgezocht. Volgens zijn informatie moet je oppassen als je kippen hebt omdat hij razendsnel is en hij een gigantische omzet kan behalen. Zijn specialiteit. In de auto reed ik terug naar mijn huis, vol van mijn idool. Stom, oppassen voor hem…… Natuurlijk niet, als ik hem zou kunnen krijgen zou ik een kippenboerderij beginnen. Direkt, niet morgen. Ja, als hij van mij zou willen zijn. Ik zou er alles voor over hebben om hem te houden op mijn en zijn terrein. Mijn liefde, mijn lieve, lieve, lieve, slimme slimme sluwe VOS, als hij van mij zou willen zijn.
Adike Viellevoye