Wat doe je?
Leren.
Nog steeds 3e?
Altijd 3e. Veel te leren. Moeilijk te volgen.
Venus
Onder het oppervlak bewogen TTT en YYY langzaam om elkaar heen. YYY had een deel van zijn lichaam tot arm vervaardigd en door de sponzige huid heen contact gemaakt met het zenuwstelsel van TTT. Dit was enige manier waarop communicatie mogelijk was, en het kostte beide partijen veel moeite. Zeker voor de initiatiefnemer was het een pijnlijk proces. Het ontbreken van een skelet gaf enige flexibiliteit, maar er moesten altijd organen verplaatst worden, afhankelijk van de onderlinge positionering van beide gesprekspartners. De atmosferische druk van de planeetkorst hielp wat dat betreft niet mee.
De ontvangende partij moest zich op zijn beurt kwetsbaar opstellen door hun zenuwstelsel naar het oppervlak te bewegen en de poriën van de omliggende huid te vergroten. Gesprekken waren hierdoor vaak van korte duur, en de taal was volledig van enige sier en nuance ontdaan om efficiënt te zijn. Hierdoor waren de ZAZA niet altijd even goed uitgerust om hun gedachten uit te drukken, maar die behoefte was er dus ook zelden. Gesprekken tussen meer dan twee kwamen zelden voor. Het vereiste dat iedereen zowel de rol van initiatiefnemer als ontvanger moest aannemen, en niemand hield dat een lange tijd vol. Vaak was er dan ook maar één iemand aan het woord en was het aan de rest om de boodschap zo efficiënt mogelijk met de groep te delen.
Communicatie op afstand was niet mogelijk, en voortbewegen was op zijn beurt een moeizaam proces. Zodoende waren de ZAZA veelal op zichzelf aangewezen, en hoewel er een zekere verstandhouding was ontstaan, een gevoel van “ons” was er niet. TTT had de mensen op aarde al lange tijd bestudeerd, en had enige resonantie gevonden in het concept van openbaar vervoer. Erkenning, maar geen verbinding. Het aanzicht van een halfvolle trein had hem destijds een gevoel van vertrouwen gegeven.
Ylem
Aan de rand van het waarneembare universum beweegt er iets. Een kleine rimpeling in de ruimte-tijd. Met een korte lichtflits komt hij tevoorschijn. We noemen hem Ylem. Voor een poos hangt hij stil in de leegte, aan de rand van alles wat we ooit zullen waarnemen. Voor hem, een onmogelijke afstand om te overbruggen. Achter hem, onzekerheid. Stilte. Dan komt Ylem in beweging, als door een onzichtbare hand geduwd. Langzaamaan begint hij aan zijn reis, van het ene niets naar het andere. Zijn snelheid neemt gestaag toe, maar waarnemen kunnen we het niet, omringd dat hij is door leegte. Af en toe een paarse flikkering. Magisch. Met een doel en zonder besef zal hij onbeschrijfelijke afstanden afleggen, en daarna terug naar niks.
YYY kroop weer verder. Venus draaide langzaam om haar as, en het oppervlak dat richting de zon lag kon akelig heet worden. De schil bood enige isolatie. Voor de ZAZA genoeg om te overleven, maar het was niettemin een stuk aangenamer om in de buurt van de antipode te verblijven. Hij had de poriën op sommige plekken zodanig open gezet, dat zijn huid als een zeef fungeerde, waar de grond, die hem aan alle kanten omringde, doorheen geperst werd. Voedingsstoffen in de grond bleven hangen in de interne celconfiguratie van zijn huid, en werden via capillaire werking over het lichaam verdeeld. Afvalstoffen werden op dezelfde manier vrijgegeven en met de rest van de grond naar buiten geduwd. Venus bevatte erg weinig voedingsstoffen, dus de ZAZA moesten veel in beweging blijven om genoeg energie binnen te krijgen.
TTT zou nog een tijd op zijn plek blijven en uiteindelijk een andere kant op gaan, om zo een goede verbinding met aarde te kunnen houden. Niet dat een rechte lijn noodzakelijk was – een orbitale connectie werkte net zo goed – maar TTT ervoer een zekere catharsis bij het kunnen bekijken van zijn studieobjecten. Hij had het idee bijna klaar te zijn, hooguit nog een dag of twee. Nu duurden die op Venus erg lang, maar hij was de aarde dan ook al lang aan het bestuderen, langer dan andere planeten. En, door het ontbreken van een groot stuk continuïteit, niet zonder frustratie. De ontdekking van kernenergie had voor interferentie gezorgd, waardoor er gaten in de tijdlijn waren ontstaan.
Retrospectieve planetaire studies waren erg intensief. De hitte die het oppervlak van Venus overdag te verwerken had bood meer dan genoeg energie, maar die kon echter niet geconserveerd worden en moest dus direct worden ingezet. Toen de resultaten van TTT’s observaties in plaats van een egale wolk, als vlekkerig en broos binnenkwamen, raakte hij erg gefrustreerd. Hij wist wat het betekende, en had ergens de behoefte zijn studie stop te zetten. Gelukkig kon hij uiteindelijk het gebrek aan kwaliteit accepteren als deel van de waarheid die hij probeerde te archiveren, dus ging hij door tot het eind. En die lag inderdaad binnen handbereik.
Tussen vouwen en leemte schiet Ylem richting zijn doel. Hij kent de weg. Hij is kwetsbaar, maar hij weet welke kortere routes veilig zijn. Nee, hij weet niets. Ylem doet. Hij vliegt zonder besef, de perfecte route. Zelfbehoud, doelmatigheid. Een opdracht. “Aan, uit. Aan, uit.”
Voor aarde had TTT al meerdere hemellichamen bestudeerd en de bevindingen in zijn thuisplaneet opgeslagen. Dit deed hij door op verschillende plekken onder de grond de kennis weg te schrijven in de materie en zo een netwerk van informatie aan te leggen. Zo werd Venus door de dagen heen een alsmaar groeiende encyclopedie van het zonnestelsel. Door langs zulke kennispunten te bewegen konden andere ZAZA lezen wat TTT allemaal had vastgelegd. Zo wist YYY bijvoorbeeld dat op Enceladus een veelvoud van beschavingen onder het water leefde, en dat het magnetisch veld van Pluto op het punt stond om te keren.
Het bijwerken van informatie hoefde niet. In plaats van het archiveren van exacte gebeurtenissen, hadden de ZAZA toegang tot de afzonderlijke tijddeeltjes, waarvan kopieën werden opgeslagen. Zo kon men, door de juiste clusters van chrononen te raadplegen, exact volgen wat er op bepaalde plekken was gebeurd, maar ook wat er momenteel gaande was. Het concept van tijd als een aaneenschakeling van geïsoleerde gebeurtenissen was de ZAZA wat dat betreft ook vreemd. Ze waren niet in staat om de constante stroom van tijd als iets anders te zien dan dat: een constante. Het nu was hen wel bekend, door het ontbreken van een later, maar alles ervoor was ondeelbaar.
Ylem verschijnt en verdwijnt, met paarse flitsen, tussen opgerolde geometrie en trillende membranen. De ruimte is koud, maar Ylem is niet koud of warm. Beweging is warmte, Ylem staat stil, het universum beweegt voor hem, schikt zich naar zijn wensen, komt dichterbij. In de verte, een stip.
Terwijl Venus gestaag haar reis om de zon voortzette, bekroop TTT een vreemde gedachte. Sinds zijn missie om het zonnestelsel in kaart te brengen – een beslissing die volledig uit hemzelf kwam – was het hem nog geen een keer te binnen geschoten om zijn antenne op Venus zelf te richten. Hoewel hij ergens vond dat hij zijn eigen thuis goed genoeg kende, en veronderstelde dat hetzelfde gold voor de ZAZA in het algemeen, vroeg hij zich af of het in termen van grondigheid niet noodzakelijk zou zijn om alsnog een studie van zijn eigen planeet te maken. De vraag of een encyclopedie in alle rechtvaardigheid naar zichzelf zou moeten kunnen verwijzen, hield hem even bezig.
De conclusie was vanzelfsprekend, en na aarde zou ook zijn eigen thuis aan zijn kritische blik moeten geloven. Objectiviteit was geen probleem. TTT had zijn positie van archivaris volledig omarmd, met alle strenge eisen van dien. De conclusie werd opgevolgd door een aangename gedachte: met Venus als laatste hoofdstuk zou hij oprecht kunnen zeggen zijn zelf opgelegde plicht goed te zijn nagekomen. Hij schreef de gedachte weg als kanttekening in de grond onder hem, en ging driftig verder met zijn studie.
Tijd speelt geen rol, de stip is altijd al een vage vlek geweest. De vlek altijd een schijf. Ylem is een idee, een gedachte, de wetmatigheid. En ook heel erg weinig, klein en onbeduidend. Hier zijn geen binnenweggetjes meer, alleen maar een rechte lijn. Geen paarse flitsen. Een zweem van anticipatie hangt als een staart achter hem. En toch is er niets. De sterren wachten rustig af, even geduldig als altijd. “Aan, uit. Aan, uit.”
Terugkijkend naar zijn werk van het afgelopen uur zag hij een verticale streep in zijn schrijven, alsof er heel even een knik in de antenne had gezeten. Hij herkende dit symbool, en het baarde hem zorgen. Hij was het maar één keer eerder tegengekomen. Terwijl hij probeerde te achterhalen uit welke richting de afwijking was gekomen, maakte hij een nieuwe kanttekening: Schakelaars-manifest. Klasse 0. Opschieten.
Ylem
Een onzichtbare stip schiet langs Saturnus, in een tempo hoog genoeg om het verstrijken van tijd niet te benoemen. Klein, onbeschrijflijk klein, maar met een groot doel. Een doel met daarin een missie, de reden voor zijn hele bestaan. Voor hem was er geen voor of na. Alleen een bestemming, en daarmee een motivatie die inherent was aan zijn onvermoeibaarheid. Meer dan eens was er een planeet onbedoeld op zijn traject beland, maar Ylem had zich er niks van aangetrokken. Zonder weerstand was hij dwars door de materie heen geschoten. Zijn tempo was onaangetast gebleven, de planeet had er niets van gevoeld. Hun afmetingen waren zo verschillend, ze bestonden simpelweg niet in elkaars belevingswereld. Maar zijn huidige doel was anders. Het was speciaal voor de gelegenheid voor Ylem gedefinieerd, en maakte zo deel uit van zijn eigen universum.
Met Saturnus ver achter zich nadert hij zijn bestemming. Zonder problemen passeert hij de buitenste lagen van de zon. Waar fotonen honderdduizenden jaren nodig hebben om door de electronenmassa een weg naar buiten te vinden, ervaart Ylem geen enkele weerstand. Geen heen en weer. Nog steeds dezelfde rechte lijn richting de kern. Op het oog is dat waar hij zal stoppen, maar in zijn beleving gaat hij door. Door met zijn vervolgmissie, de getuierde zon in zijn kielzog. Een fractie van een seconde nadat Ylem de convectiezone binnentreedt, verdwijnt de ster uit het zonnestelsel. Geen explosie, geen geweld, geen proces. Van het een op het andere moment is het zonnestelsel zijn voornaamste bron van licht en warmte kwijt, en telt het Melkwegstelsel een lampje minder. Voor de aarde een onbeschrijfelijke catastrofe, voor Ylem niets meer dan een boodschap. Maar hoewel het voor de aarde en alle andere planeten de ondergang betekent, moet de mensheid nog 8 minuten wachten om de gevolgen ervan te ervaren. 8 minuten aan heerlijke onwetendheid, voordat het overal op aarde even donker is, en de ellips van haar baan zich uitvouwt tot een rechte lijn, om voor altijd in het niets van het universum te verdwijnen.
Venus
TTT bestudeerde de binnenkomende wolk aan informatie. De vlekken die door radioactiviteit waren veroorzaakt kon hij inmiddels negeren. Het plaatje was bijna compleet, de laatste chrononen ondergingen de nodige kopieerslag, waarna TTT’s taak erop zat. Hij schakelde de antenne uit en bekeek de data nog een laatste keer. Terwijl hij de nieuwe informatie aan het archief toevoegde, liet hij zijn chronische sensoren over het geheel glijden. Een stuk verderop zag hij de verticale streep, die als een naald uit de wolk stak. In een kanttekening trok hij een verbinding tussen de streep en de tijdlijn die de ondergang van de aarde bevatte. Hij kroop verder. Over een paar uur zou hij zijn antenne weer inschakelen en deze op Venus richten, te beginnen met hemzelf.