leef te midden van jullie bio-eenvormigheid
in de veilige zondagse postzegelbosjes
kwebbel losjes met de sluwe vossen
tot zij mij vervelen
en ik ze door mijn Philhippa laat vierendelen
wild en ongewild
keel ik ook jullie schaapachtige blikken
en die wolbolknakkers laat ik in bloed stikken
omdat de jagers mijn reëen en ganzen pikken
zodat hun idiote ego nog harder trilt
grijpen jullie maar terug op ‘n fabeltje
over de ontblote rug van roodkapje
dat ik niet treuzelend oppeuzel
maar met wodka mix tot ‘n ontbijtsapje
nadat ik heb gesnuffeld aan haar
naveltje
en alle kabouters en trollen
en andere vazallen
zullen geroosterd en al
niet te zwaar op mijn maag vallen