Hoofdstuk 3/ Het ongeluk
Rebecca en Anna waren aan het brunchen en de rest van de familie kwam naar beneden, behalve Sepp want hij bleef logeren bij een vriendje van hem. Het was vreselijk stil aan tafel, zo stil dat je een speld kon horen vallen. Anna kreeg geen hap door haar keel van de woede naar haar ouders en de zenuwen om zometeen echte zeemeerminnen te zien. Rebecca werd zelf ook behoorlijk zenuwachtig en had nooit verwacht dat Anna geadopteerd was, tenminste dat dacht Anna, dus ze was helemaal in haar eigen gedachten verzonken. Hun ouders daarentegen, die waren heel stilletjes hun bord aan het leegeten en gingen toen ze klaar waren naar boven om om te kleden. Rebecca ruimde de spullen van tafel en zei tegen Anna dat ze de fietsen alvast buiten moest zetten. Anna stond op en pakte haar tekenblok zonder dat ze het merkte. Uiteindelijk stonden de fietsen buiten en kwam Rebecca naar buiten. Ze gingen op weg naar de pier. Anna zei als eerst iets: “Besef, ik ben geadopteerd, blijk een zeemeermin te zijn en heb nog een zus”. De reactie van Rebecca was onverwacht: “An, je bent en blijft altijd mijn zusje, alleen dit geheim van die adoptie heb ik geheim gehouden, ik wou zelf niet eens erover nadenken dat je niet mijn echte zus was”. Daarop reageerde Anna precies zoals Rebecca verwacht had, maar dan nog een klein beetje erger. Anna racete met haar fiets zo snel naar de pier zonder maar een beetje op te letten op het verkeer, waardoor ze bijna een auto raakte. In haar hoofd herhaalde de woorden van haar zus steeds maar weer: ik wist het al. Ze merkte niet dat ze al bij de pier was en zag de reling van de steiger dus ook niet op haar afkomen, ze reed er zo tegen aan en vloog voorover het water in. De voorbijgangers renden snel naar beneden om Anna uit het water te redden. Ze werd op het strand gelegd en gereanimeerd. Rebecca kwam hijgend aanrennen en schrikte toen ze haar zusje bewusteloos zag liggen. Ze rende snel naar haar toe en vroeg als ze al het alarmnummer gebeld hadden. Maar ze werd onderbroken door sirenes. De ambulancebroeders renden met brancard naar Anna en Anna reageerde pas toen ze er net waren. Water op hoestend kwam ze overeind en kijkend waar haar grote zus was. Rebecca duwde de menigte op zij om erbij te komen en omhelsde Anna zo stevig dat ze niet meer weg kon. De ambulancebroeders onderzochten Anna nog even en vonden daarna dat het goed genoeg ging op wonderbaarlijke wijze, want ze had nergens klachten. Ze stond op en haalde haar fiets op om verder naar het strand te lopen. Klaar voor de ontmoeting.
In hoofdstuk Twee wordt niet verteld door anna aan rebecca dat ze een zeemeermin is. Kan Anna niet zwemmen? Hz verdrinkt ze niet? Is met haar hoofd op de grond gevallen? een gemiddeld mens raakt buiten westen na drie/ vier minuten onderwater. Tezij ze natuurlijk met hun hoofd tegen een steen aan klappen. Dit hele gebeuren zou langer moeten duren. Ik vond dat je dit hoofdstuk goed had geschreven, de zinnen verliepen vloeiend. Ik had wel graag wat meer emotie willen lezen/zien. Ze is tenslotte wel bijna verdronken!
Ja zorg ik voor in de volgende hoofdstukken