Kabouter Boda redt met zijn schepje een torretje, dat in de aarde vast is komen te zitten in een tunnelgang. En ja, daar is het torretje al, gezond en al. Kabouter Boda helpt het torretje overeind. Klopt zijn jas uit en schept nog even door om te kijken of er nog meer slachtoffertjes zijn. He, wat dat nou? Er ligt een muntstuk in de omgegraven bodem. Volgens kabouter Boda is het een oud muntstuk, misschien wat waard en hij gaat nog diezelfde middag, naar de paddenstoel waar de zilversmid woont. “Hallo kabouter Boda.” Wat kan Gijs voor je doen. Kabouter Boda legt hem uit dat hij een in de tunnel vastgelopen torretje heeft gered en daarbij een muntstuk in de omgeschepte aarde vond. Kabouter Gijs bekijkt de munten ziet op de munt dat het er ééntje is die eigenlijk niets meer waard is en geeft hem terug aan kabouter Boda. “Niets waard”, aldus Gijs. Nou, zegt kabouter Boda ik steek ‘m toch maar in mijn zak, misschien kan Kabouter Els er iets mee.
die spaart oude munten. En ja, hoor, kabouter Els blijkt, als kabouter Boda haar de munt in de deuropening laat zien wel oren te hebben, om de munt in haar verzameling te stoppen. Een heerlijke gebreidde trui, met een leuk torretje er op, jaja met een leuk torretje er op, was Boda er van Els voor terugkreeg. Els is zo een beetje de beste naaister van het dorp. Heerlijkwarm die trui. Zo was de munt toch nog wat waard geweest. En het torretje was al weer gelukkig en schoon en al weer bij zijn vriendjes. Hij had zelf dus geen Boda truitje aan. Kun je ’t je voorstellen. En het weer was goed!