Kabouter Schiegdt komt huilend bij kabouter Boda. “Wat is er toch, kerel?” Vraag kabouter Boda aan kabouter Schiegdt. Kabouter Schiegdt verteld het hem, als volgt; “Er zijn mensen in ons bos geweest en die hebben op een open plek hun broodje uit een grote mand gegeten, maar gingen toen pardoes met hun grote komt op mijn huis zitten.”Nu kan ik nergens wonen en ben mijn paddenstoel kwijt.” Is er nog iets van over?, vraagt kabouter Boda. “Nee, helemaal niets, antwoord kabouter Schiegdt. Kabouter Boda stelt voor samen met kabouter Schiegdt even op de open plek te gaan kijken. Daar aangekomen, zegt Boda; Goh ja, het heeft geen zin meer in die restjes van jouw paddenstoel te gaan zitten. Kabouter Boda loopt rond en wat ziet hij daar? Het zal toch niet: Hij vind een hele grote mand vol voedsel. “Kabouter Schiegdt ga jij maar eens kijken op er nog iets in de mand ligt wat we kunnen gebruiken.” Een grote zak, drop, een vork, een lepel, en een hoog pak pap, en verder nog iets onder een stuk krant. Goh, wat zou er anders onder die grote mensenkrant liggen. vraagt kabouter Boda zich af. Samen met kabouter Schiegdt gooit hij de enorme mand ondersteboven. “Onder de krant liggen drie grote paddenstoelen, waarvan er nog één heel is.” We hebben vandaag veel geluk jubelt kabouter Boda tegen Schiegdt. Er is er nog een paddenstoel heel. Daar maken we een huisje voor je van. De volgende dag woont kabouter Schiechdt weer helemaal op en top in een woning en heeft met de grote zak drop als het grote pak pap wel drie maanden kunnen smikkelen en smullen. En oh, wat was dat nu? De dag er na dag komen ook een paar grote mensen naar de achtergelaten mand zoeken. Maar ze vinden niks…. Ja ja! Zo zijn kabouter soms. Moeten die grote mensen maar geen huizen verpletteren maar niet verpletteren met hun guitige achterwerk!!
Melden