Liefdesextase
Na enkele uren schrikken we op uit onze eerste slaap. Het is onze eerste nacht in deze huurflat. We horen gegil, gekir en gekrijs aan de andere kant van de muur. Het heeft veel weg van oerwoudgeluiden als van papegaaien en kaketoes maar dat is het toch niet. Vol ongeloof kijken we elkaar aan. Bij nader inzien zijn het kreten van uitzinnig seksplezier. Gelukkig duren ze niet lang. Daarna horen we deze uitingen van liefdesgeluk wel vaker. Soms ’s morgens onder koffietijd of ook wel bij het vroege journaal van zes uur.
Volgens mijn geliefde Liselore kunnen we de overlast beter even rustig aanzien. ‘Misschien is hun liefde nog wel pril,’ zegt ze wijs. Ik bewonder haar blik op de wereld en haar tact. Ik heb haar lief.
Het libidogeraas blijft echter onze oren en gemoedsrust zo nu en dan teisteren. Na een tijdje besluiten we dat ik de buurman erop aan zal spreken.
Ik weet dat zijn naam Bas is. In het weekend tref ik hem in het buurtcafé op de hoek. Hij heeft een Charlie Chaplin snorretje en krullend donker haar. Hij is alleen. Een jonge knul die vaak thuis werkt. Zijn donkerblauw pak van ribfluweel staat hem goed. Zonder er iets bijzonders ervoor te hoeven doen trekt hij als een magneet de aandacht van barvrouw Bea. Hij lijkt me een type waar alle meisjes stiekem uit hun ooghoeken naar gluren. Ik bied hem een biertje aan.
Hij vertelt me dat zijn vriendin jammer genoeg wel eens ruzie met hem maakt. Hij knijpt een beetje met zijn ogen en zegt dat hij soms de lieve vrede moet herstellen. Onder meer met bloemen.
Een week later zie ik hem in de rij bij de super. Op zachte toon snijd ik het onderwerp van de nachtelijke oerwoudkreten aan. ‘Bas, besef je wel dat de moderne muur tussen onze slaapkamers papierdun is? Zoals in Japan?
‘Jeetje,’ roept hij en krijgt een kleur. ‘Wat ellendig voor jullie.’
‘Jullie zijn nog jong,’zeg ik. ‘Maar soms tuiten onze oren, weet je wel?’
Laf legt hij de schuld bij zijn vriendin. Ze geniet ervan als hij haar ongeremd laat merken hoe dol hij op haar is. Met uitbundige blijken van hartstocht.
‘Je bent een geluksvogel. Maar zou je ook eens kunnen denken aan de nachtrust van de buren?’ vraag ik vriendelijk.
Het liefdeslawaai wordt hierna een tikkeltje minder maar is toch niet geheel voorbij.
Een week later is het een en twintig maart. Met een lentebos Dichtersnarcissen in de hand tref ik bij de voordeur buurman Bas. Hij komt net komt aanlopen met een pot waarin een bloeiende rode cactus.
Hoopvol citeer ik het gedicht Mei van Herman Gorter. Dag Bas,’zeg ik. Een nieuwe lente, een nieuw geluid.
‘Jullie beproeving is voorbij,’stelt hij me meteen gerust. Met deze stekelplant neemt hij afscheid van zijn veeleisende vriendin.
Niet veel later kom ik hem weer tegen in de rij bij de super. Ditmaal is hij hoteldebotel van een bijzonder leuke vrouw,vertelt hij me. Haar naam is Vera. Komend weekend trekt ze al bij hem in.
Met gespitste oren luisteren wij de daarop volgende dagen naar signalen van liefdesextase. Vergeefs. Stilte is troef.
Preuts voorspelt mijn vriendin: ‘Die Vera is een blijvertje.’
HeinHeijnen.535
Melden