Er zit een stuk glas in zijn voet. Waterput. Hij voelt het als hij fietst op de pedalen. En dat met die vervelende regenpijp onderarms. Even een openstaand hek, met een tuin. En ja, hij de tuin in met de regenpijp. Een stukje zonlicht, dan glanst het glas. Hij, laten we zeggen Pijpje Welleven hangt de regenpijp omgekeerd in het zonlicht gaat op zijn handen staan met zijn benen tegen de pijp, en zakt op kracht in fases (langzaam langer wordende fases), door zijn armen totdat hij op zijn hoofd staat en hij laat zijn armen in de richting sky naar boven bungelen en koncentreerd zich, bereikt zijn voet en pulkt de splinter uit zijn voet. Er zit grondsmaak aan het water en de regenpijp. Die op een geheimzinnige manier opeens heeft afgehaakt te bestaan. “En de waterput is weg!” Hij fiets weg. waterweg. En denkt; Wat er put.” ,komt in kadans en denkt vrolijk en ook rustig. Wat er putte…
Melden