Borsten kunnen ze. Er liepen twee borsten, te harpoeneren in het bos, weet je wel. Toen sloegen zij de mensen daar, weet je. Ze wisten niet hoe die dingen werken, dus toen sloegen ze ze er maar mee. Maar de mensen sloegen terug. “Terug!” Ter rug, dus. Nou, borsten genoeg en deze twee waren toch echt naar de eeuwige jachtvelden. Dood. Maar de borsten sloegen terug en gingen onder het volkretje liggen. Het was er mooi, en de twee borsten hadden tanden gekregen en sloegen met hun staarten, die er inmiddels ook daar aanzitten, op een manier jongen. We trokken ze gewoon met hun tanden uit het veld. Hoe gaat in zijn werk. als volgt, de tanden zeiden tegen het volk, dat ze weer een staart krijgen, maar ze kregen geen en werden met onze tanden aan hun tanden naar beneden getrokken, waar ze terug moesten bijten, in het “onderveld” en alreeds staart hadden. Maar die hadden ze nog niet echt en ze waren bang, want in het begin waren het maar kinderen. Met een staart ditmaal dan hé? “Een staart.” “Du du duu du…” De vertelkoelte kwam hun tegemoet maar je ouders zie je maar even. Een blikje- goed. Herhaling en versterking, als moordenaar, ouders weet je wel, dat bestaat gelukkig niet. Daar zie je ze maar te even voor. Ik denk energie moet de grond uit en we geven ze gras.
Da’s grasje geven, hoor. Questie, van, questie van. Ook mooie staart trouwens. Schermuts. Distributie, waarschijnlijk, jongen. Die waren wel weer van de partij, heur. Ook zwart. Alleen ze horen hier geen sporen, joh. Een staart. een staart. mensen via een zo hopelijk mogelijke blik op hun ouders, volgende leven, nog staart, nog staart, vleugels, kleiner kleiner kleiner, tot, dat je weer atomen bent en eten, van een van a tot knappere man. Dit laatste denk ik nu, want mocht vaker neuken om een verkeerde reden. “Dus een hoop volgelingen, klootzak” Nee hoor, scholistisch, gecheckt bun ik al.
Was lekker in Rengedabi-Ian; o wacht even in eerlijkheid beter naam gevonden. Waar waren waren we. Die stoere vrouwen hebben mij zo door, ja, ja, dus we mochten geen insect worden maar waren dan het kaf en kregen vleugels, nee, dan is de plak er op een alternatieve manier af, en verder gaat het bij vogels slechts om de touch dow. Als het overgooien met een rubbyball ja. Nah, jah, wat diskussie. En je merkt er gewoon niets van want de touch is er af, bij insecten, acht de rest hoes je zelf maar even op. All’s good, that ends good; op mars geen leven meer en eindigend in atomen. Ik ben nog nooit opgegeten. Op naar het einde, op naar jezelf, op. Op op op op pom pom.