Toen Victor de deur achter zich dichtsloeg en naar binnen stormde was het al na middernacht. Hij hijgde en moest moeite doen om overeind te blijven.
Met zijn hand tastte hij naar het lichtknopje, maar bedacht toen dat een zaklamp beter was. Hij vond er een in de kast en floepte het aan. Hier ergens moest toch een verbanddoos zijn.
Met een lichtbundel scheen hij langzaam rond de woonkamer. Hmm, de keuken, dacht hij. Hij strompelde naar de keuken en begon met het laatste beetje kracht dat hij had de laatjes te doorzoeken.
Nadat hij de verbanddoos had gevonden pakte hij ook nog wat zout en zakte neer op een stoel. Voorzichtig deed hij zijn shirt uit en inspecteerde de schotwond aan zijn rechterarm.
Het lapje stof dat hij eromheen had gebonden was doorweekt met bloed maar toch was het bloeden minder geworden.
Met één hand maakte hij het lapje los en wierp het in de open prullenbak in de hoek. Met zijn tanden scheurde hij het zoutzakje open, strooide het over zijn arm en drukte zout op zijn wond.
Hij kermde het uit van de pijn! Gelukkig was het maar een schaafwond. Behendig bracht hij een snelverband aan. Met het licht van de zaklantaarn checkte hij nog even of het goed zat.
Daarna stond hij op en liep naar de woonkamer. Hij plofte neer op de bank, leunde achterover en deed zijn ogen dicht. Hij was bekaf! Een paar minuten lang bleef hij zo zitten.
Toen schoot hem iets te binnen. Hij voelde met zijn hand in zijn linkerzak. De USB stick zat er nog! Hij haalde de kleine zwarte stick tevoorschijn. Met de zaklamp scheen hij op zijn hand.
Niet te geloven, dacht hij. Alleen om dit ding in handen te krijgen zat de hele FBI en NSA achter hem aan. Zo belangrijk waren dus de geheimen die deze stick verborgen hield.
Bang! Plots hoorde hij buiten iets. Hij sprong op, deed zijn zaklamp uit en liep naar het raam. Voorzichtig schoof Victor een stukje van het gordijn open.
Daar! In het licht van de zwakke straatlantaarns zag hij een zwarte auto de straat in rijden.
Hij stapte naar achteren. Het gordijn viel dicht. Hij moest er weer vandoor. In de gang opende hij met een klik een geheim deurtje. Het deurtje van de opslag. Hij pakte een grijze sporttas waaruit hij een schoon T-shirt haalde en over zijn hoofd trok. Daarover deed hij nog een donkerblauwe trui aan.
Van de kapstok graaide hij zijn donkerbruine winterjas. Victor liep terug naar de keuken, gooide de EHBO-doos en de zaklamp de tas in en ritste het dicht. Hij liep de gang weer in en nam zijn schoenen in zijn hand. Hij zou via de achterdeur gaan.
De sneeuw knerpte onder zijn schoenen. Hij liep naar de schuur, schuifde de deur open en stapte op zijn piaggio motor. Snel draaide hij zich om, deed de achterbak open en gooide de sporttas erin. Hij leunde naar de wand toe en pakte zijn helm. Hij deed hem op en zwiepte het glas voor zijn ogen dicht met één hand.
Uit zijn rechterzak pakte hij de sleutels en startte de motor. De schuifdeur sluitte automatisch achter hem toen hij linksaf sloeg en wegscheurde met hoge snelheid.
Het begon weer te sneeuwen. Om niet op te vallen had hij de koplampen van de motor uit. In het donker van de nacht reed Victor door de verlaten straten. Hij moest een safe house zien te vinden waar hij veilig kon werken. Hij naderde een kruispunt en nam gas terug.
Op het moment dat het licht op rood sprong sneed de zwarte auto hem plotseling de weg af. Victor dacht geen twee keer na en drukte het gaspedaal in. Hij scheurde met enorme snelheid langs de wagen die schuin op de weg had weten te stoppen.
Vanuit zijn ooghoeken zag hij nog net dat minstens drie agenten met kogelwerende vesten de deuren wagenwijd hadden geopend en wapens op hem hadden gericht toen hij even opzij keek. Pang! Pang! Hoe halen ze het in hun hoofd… dacht Victor, toen een van de kogels zijn achterband raakte. De motor slipte op het wegdek en Victor crashte met een enorme impact tegen de grond.