Dirk het dolle duifje Liesbeth Gerritsen
Op een stevige tak zat Dirk te wachten. Hij had een afspraakje met Dennis en ze hadden afgesproken op het mooiste plein in Parijs. Al de hele week verheugde hij zich op het afspraakje. Dirk was gek op Dennis. Ze kenden elkaar al uit de tijd dat ze pas net uit het ei waren gekropen. Toen Dirk groot genoeg was om over de rand van het nest te kunnen kijken, was het eerste wat hij zag de snavel van Dennis, zijn buurjongen. Vanaf het eerste moment was hij verliefd. De hele dag door probeerde hij zijn blik te vangen, koerde hij naar hem en fantaseerde hij over hoe ze samen weg zouden vliegen, langs de Eiffeltoren en over de rivier de Seine. En als hij niet naar hem kon kijken of met hem kon praten, dan had hij het wel over hem. Het was Dennis, Dennis, Dennis, de hele dag door. Zijn broertjes en zusjes werden er gek van. Het enige wat Dennis nóg liever deed dan bij Dennis zijn, was kunstjes uithalen. Hij maakte salto’s en koprollen in de lucht, en deed flikflaks en arabieren op de hoogste tak van de boom. Dit was wat eigenaardig voor een duif, en al gauw kreeg hij de bijnaam Dolle Dirk.
Ondanks de acrobatische toeren die hij uithaalde, had Dennis nooit naar hem omgekeken. Altijd als Dirk langs kwam, stak Dennis zijn snavel in de lucht en vloog hoog in de wolken over hem heen. Maar nu was het dan toch zo ver. Dennis had ingestemd met een afspraakje, en zelfs op het mooiste plein in Parijs, wat de meest romantische stad van Europa was.
Daar kwam hij aangevlogen, en wat zag hij er mooi uit. Zijn grijze veren leken wel van zilver en zijn zwarte ogen glansden. Dirk voelde een kriebel in zijn buik. “Dag Dirk”, zei Dennis. “Dag Dennis”, zei Dirk. Dirk liet Dennis het plein zien. Hij kende de plekjes waar toeristen het meeste voer uitstrooiden. Vandaag was een goede dag, want er was een grote groep gekleurde paraplu’s met mensen die brood en pinda’s strooiden. Dennis pikte gretig de kruimels van de grond, maar leek verder niet onder de indruk van Dirk en zijn kennis van het plein. Zelfs toen hij gebaarde om mee te lopen naar de vrouw die duivenvoer verkocht, zei Dennis niets en liep hij zwijgend achter Dirk aan.
Het afspraakje ging niet de goede kant op. Dennis had nog niet één keer gelachen en Dirk wist dat hij iets moest verzinnen. “Laten we een rondje vliegen om de Eiffeltoren”, zei hij. Dennis knikte, en vloog voor hem uit. De lucht was fris en zoefde Fjiieeeuuww langs hen heen. Na drie rondjes deden ze een wedstrijdje wie het snelste kon, waarbij Dirk Dennis natuurlijk liet winnen. Nog steeds kon er geen glimlach van zijn snavel af. Toen bedacht Dirk een plan. Het was nu of nooit. Hij moest laten zien dat hij de leukste, coolste, gaafste duif was van alle duiven in Europa. Hij moest een mooier kunstje laten zien dan hij ooit had gedaan, nóg mooier dan die ene keer dat hij een driedubbele salto had gemaakt. Als hij dat kon, dán zou Dennis toch wel verliefd op hem worden?
Dirk nam een aanloopje, haalde Dennis in en vloog vlák voor zijn snavel recht omhoog de lucht in. Voordat hij weer naar beneden dook, keek hij heel even naar Dennis. Hij keek terug. Toen dook Dirk met een rotvaart op hem af, vloog onder Dennis door, draaide zich op zijn kop en greep de vleugels van Dennis van onderen met zijn poten beet. Hij hield stevig vast en zo bleven ze een tijdje in een spiraal rondjes draaien, totdat Dirk Dennis precies op het juiste moment losliet en hij met een ongelooflijke snelheid omhoog schoot, als een vuurpijl. Even was Dennis uit het zicht verdwenen, totdat Dirk hem op hem af zag komen, vallend als een kleiduif uit de lucht. Heldhaftig als Dirk was, spreidde hij zijn vleugels en ving Dennis met al zijn veren op. Dennis slaakte een zucht en zei: “Wauw, nú snap ik waarom ze jou altijd Dolle Dirk noemen. Wat ben jij een rare.” Dirk schrok en deinsde een stukje achteruit in de lucht, met Dennis nog steeds in zijn armen. Maar Dennis leunde verder naar Dirk zijn kop toe en knipoogde. “Geen zorgen. Ik ben dól op gekke duiven zoals jij.”
Samen vlogen ze rustig naar de grond, waar ze nog een tijdje achtergebleven pinda’s van de grond pikten. En toen de dag bijna voorbij was, en zoals Dirk al honderd keer voor zich had gezien in zijn dromen, vlogen ze snavel aan snavel de zonsondergang tegemoet.
Wat een enig verhaal Liesbeth over de duiven die verliefd op elkaar zijn geworden. Je hebt het mooi verteld en wat maakten ze prachtige capriolen. Vooral Dirk die heldhaftig zijn vleugels spreidde en Dennis opving.
Ik heb er van genoten Liesbeth. Een lieve groet van Corry.*
Dankjewel Corry, wat een lieve reactie!