het meisje zieltje is erg
gelukkig met haar moeder en
vader op het kasteel
haar vader is koning en haar
moeder koningin
en zieltje is een prinsesje.
ze houdt veel van haar ouders.
ze draagt de mooiste kleertjes.
en houdt veel van haar vogeltje
dat bij haar in de kamer staat.
zijn gezang is zo lieflijk.
maar op een dag voelt ze zich niet zo
goed.
veel pijn in haar buikje.
de dokter komt.
ja ze heeft blindedarm ontsteking.
en moet naar het ziekenhuis.
haar vader en moeder brengen haar.
zieltje heeft veel pijn.
en al gauw wordt ze geopereerd.
allemaal niet zo fijn.
maar na een paar dagen mag ze weer naar huis.
in het ziekenhuis was het best leuk.
ze lag naast een meisje met dezelfde ziekte
wat konden ze leuk met elkaar praten
ja ze werden echte vriendinnen.
zieltje vroeg jasmijn of ze haar wilde opzoeken.
dat vond jasmijn leuk in een echt kasteel.
de pijn was gelukkig over.
op een zonnige dag kwam jasmijn op bezoek.
ze woonde niet zo ver af van het kasteel.
ze bracht een mooie pop voor zieltje mee.
wat was zieltje daar blij mee.
het popje had prachtige krullen.
en een lief wit kleedje aan.
ja ze gingen met poppen spelen.
het vogeltje vond het ook leuk.
zijn gezang was zo lieflijk.
ja jasmijn en zieltje konden het heel goed
met elkaar vinden.
en ze kwamen nog vaak bij elkaar.