Het ene meisje draagt op de foto de bril die zij al droeg sinds haar zevende jaar en die zij nog lange tijd bewaarde; zij is de intellectuele; het andere meisje is de clown; zij lacht en draagt frivole staartjes in het haar, samengebonden door frutsels en fratsels.
De meisjes zijn zussen en ook in dat vroege jaar waren zij al getekend door het ongeluk van hun ouders en broer; het ongeluk van het wilde, ongezeglijke broertje, dat thuis “gehouden” werd achter een zelfgetimmerd rek; het broertje dat zij later, in de lange jaren die zouden volgen, zouden bezoeken in de inrichtingen; de stamhouder die zijn taak, zijn missie niet zou kunnen volbrengen; die niettemin de naam van de grootvader droeg; de naam “Thijs”, afgeleid van “Matthias”……
Dit stukje proza lijkt op een proloog voor een verhaal Cathy. Is hier nog een vervolg op? Ik ben benieuwd. Een lieve groet van Corry.*