Ik stond voor hem, ontwapend. Dit was dus hoe het voelde om verslagen te worden. Hijgend torende hij beven me uit. Ik liet mijn hoofd met een treurig gevoel zakken. Uit mijn ooghoek zag ik de Graaf opstaan. Ik dacht aan mijn zoon, waarnaar ik zou terug keren. Als ik zou winnen een traan biggelde over mijn wang. De graaf zijn duim boog naar beneden. Mijn tegenstander hief zijn mes. Ik keek omhoog. Zonlicht kwam in mijn ogen. Ik zag mijn zoon voor me. Ik moest naar hem terug. De duim van de graaf was helemaal naar beneden. Mijn tegenstander stak toe. Ik schoot woedend naar voren en greep zijn benen. Met een rood hoofd van woedde schreeuwde ik: ‘JIJ WIL ME VAN MIJN ZOON AFNEMEN?’ Ik draaide om en sleurde hem met zijn benen in mijn armen mee. Ik stond op en trapte in de Gladiator zijn buik. Hij gromde en schoot omhoog. Een pijnschuit trok door mijn buik. Ik krijste het uit en stortte op de grond. Bloed begon door mijn mond te stromen. Ik rukte het mes die nog vastzat in mijn buik met mijn rechter hand eruit. Met een steeds waziger wordend zicht sprong ik op. De pijn van de wond was onverdraaglijk. Ik stak het mes via de rug van mijn doder in zijn hart. Het leven in zijn ogen vaagde in drie seconden weg. Ik stortte neer op de grond en zag vaag een paar mensen aan hollen. Ze legden me op een brancard. Er ging een sprankje hoop door me heen, ik had mijn zoon niet verloren. Het licht voor mijn ogen doofde.
Melden