Ontmoeting in’t Veen.
Het is kerstavond 1915 ongeveer zeven uur in de avond als Henrik klaar is met het melken van de koeien bij de boer waar hij als daggelder werkt op Slichtenhorst, hij doet zijn dikke jas aan en neemt zijn stallantaarn en gaat dan op weg naar huis dat in Nijkerkerveen staat.
Henrik loopt binnendoor daar waar zijn huisje staat aan de waterplas ‘t Papawoater, een grote plas die verscholen ligt in ‘t Veen, tussen de Schoolstraat en de Laak.
Henrik woonde er al vele jaren in een huisje van half steen en half hout, het is een soort van noodwoning.
Hij woont er alleen sinds zijn vrouw Eva met wie hij bijna 25 jaar getrouwd is geweest, en die twee jaar geleden is overleden.
Henrik mijmerde, ja Eva en ik hebben hier altijd samen met heel veel plezier gewoond, nee kinderen hebben we nooit gekregen ondanks al onze gebeden, dat moesten we samen aanvaarden. Samen verder leven zo plezierig en gelukkig als mogelijk was.
We hebben hier steeds met volle teugen genoten van ons huisje en de omgeving. In de lente en zomers was het heerlijk toeven daar achter bij ’t Papawoater.
Al kon het er daar in het in de herfst en winterdagen behoorlijk spoken, daar in die uithoek van ’t Veen.
Het lopen werd Henrik steeds moeilijker om dat het begon te sneeuwen en het weggetje werd smaller.
Hij ging nu linksaf de Torsiessteeg op die vol zat met verradelijke gaten vol water en bedekt met een laagje ijs sneeuw, daarna sloeg hij rechtsaf de Buntwal op en na 100 meter bij de Donsersteeg linksaf tot aan de Schoolstraat, dan moest hij nog zo’n 250 meter lopen en was hij eindelijk thuis.
Dan snel de olielamp en de potkachel aansteken een heerlijke prak boerenkool met worst wat nog over was van gisteren opbakken in reuzel met kaantjes.
Na het eten een stukje Bijbellezen (kerstevangelie naar Lucas) en dan God danken voor alle goede dingen en zegeningen van de afgelopen dag.
Zijn schapen even voeren en water geven, nog een lekkere verse bak koffie zetten vervolgens onder veren, en lekker slapen want morgen eerste kerstdag moest hij weer vroeg op om te gaan melken, en te laat komen wilde hij niet, omdat hij na het melken nog naar de kerstdienst wilde. Het begon harder te sneeuwen, brr dacht hij, daar zit ik net niet op te wachten, nou ja nog even volhouden ik ben er toch bijna.
Henrik stak de Schoolstraat over en loopt verder met zijn brandende lantaarn in zijn hand, gelukkig hij kon tenminste nog goed zien. Maar 100 meter voorbij het huis waar Evert en Anne zijn buren woonden ging plotseling zijn lamp uit. Henrik ontdekte dat de olie op was, he wat vervelend nou, nu moet ik door eigen schuld het laatste stuk ook nog verder in inktzwarte duister naar huis lopen, enfin er zit niks anders op.
Henrik liep automatisch nog langzamer en probeerde zo goed als mogelijk de laatste 150 meter verder lopen over het hobbelige pad in het pikkedonker.
Opeens stapte hij op zo’n plasje dat met zo’n dun laagje ijs en sneeuw bedekt was, hij gleed uit en viel achterover met zijn hoofd op een bult bevroren zand, nu ging ook bij Henrik ging het licht uit, hij was bewusteloos, daar lag hij met zijn bebloede hoofd op die harde bevroren grond, en het begon steeds harder te sneeuwen, arme Henrik.
Het was helemaal pikkedonker geworden, toen Henrik weer bij zijn positieven kwam, hij kon helemaal geen hand meer voor ‘d ogen zien opstaan lukte hem niet hij had hevige hoofdpijn en een fel stekende pijn in zijn rechter been.
Hij trok zijn jas steviger om zich heen en begon te roepen Help, help, maar er was niemand die hem hoorde, en er kwam niemand om hem te helpen, hij verloor opnieuw het bewustzijn, hij werd langzaam maar zeker een kleine sneeuwhoop daar op de steeg zo vlak bij zijn huisje. Buurman Evert die Henrik voorbij had zien lopen op weg naar zijn huisje dacht, wat vreemd er komt nog steeds geen rook uit de schoorsteen bij Henrik en ik zie ook geen licht branden in zijn huis. Hij riep zijn vrouw Anne en vertelde haar het hele verhaal, Anne zei ik vertrouw het niet, als ik jou was ging ik even kijken. Evert nam zijn stallamp stak hem aan en ging op pad, toen hij ongeveer 150 meter gelopen had zag hij Henrik liggen bedekt door een laag sneeuw.
Hij liep zo snel hij kon terug naar huis en vertelde zijn vrouw Anne wat er gebeurd was Evert pakte de platte kru en samen met Anne liepen ze zo snel als mogelijk richting Henrik.
Opeens hoorde Henrik een stem, die riep Henrik, Henrik, Henrik probeerde terug te roepen hier, hier, ben ik onder de sneeuw, maar er kwam geen geluid uit zijn mond.
Voor de tweede keer zakte Henrik weg in diepe bewusteloosheid.
Plotseling zag Henrik zag geweldig licht en dacht daar moet ik heen, daar is hulp en ineens hoorde hij een zachte warme stem die zei rustig maar Henrik, rustig blijven liggen ik help je en blijf bij je de hele nacht.
Wie bent u vroeg Henrik, ik ben Jezus het Kerstkind wiens geboorte jullie dezer dagen herdenken.
Jezus zei jij weet vast nog wel waar ik geboren ben nu 1915 jaar geleden, bedoelt U dat Jezus bent en dat U diegene bent die geboren is daar in de stal bij Bethlehem. Voor wie de engelen hebben gezongen Ere zij God in de hoge hemel.
Ja, zei Jezus dat ben ik, echt waar zei Henrik hij kon het bijna niet geloven, en hij vroeg nogmaals,
die Jezus waar de herders hun kudde voor hebben verlaten om te gaan aanbidden, ja zei Jezus echt waar. U bent dus ook mijn goede Herder, Henrik werd er helemaal til blij en gelukkig van, sjonge zijn Goede Herder.
Ik heb ook schapen zei Henrik daar ben ik heel trots en dankbaar voor, ze houden mij gezelschap sinds Eva twee jaar geleden is overleden, dus ik ben eigenlijk ook een soort van schaapherder.
Ja, zei Jezus dat weet ik Henrik en jij bent ook een goede herder en wat Eva betreft die woont nu bij mij, en is heel gelukkig en blij.
Elke dag zingen we samen over geloof hoop en liefde met de engelenkoren.
Over zingen gesproken zei Henrik Jezus mag ik U dan wat vragen alstublieft, maar natuurlijk Henrik vraag maar.
Nou ik dacht uh we zijn eigenlijk toch Uh alle twee herders U de Grote Herder en ik een klein herdertje, en uh ook nu is het nacht net als toen.
Ja, Henrik ik weet wat je graag wilt, je zou graag willen dat de Engelen voor deze twee herders hier bij het Papawoater in deze donkere nacht ‘t lied van de herders zouden zingen, ja zei Henrik.
Opeens was de hemel helder verlicht en duizenden engelen zongen speciaal voor Henrik en zijn Heiland de herdertjes lagen bij nachte.
Langzaam maar zeker werd bij het wegsterven van de laatste klanken van het lied weer donker daar, achter op de Leistersteeg in ’t Veen vlak bij het Papawoater waar Jezus op bezoek was bij zijn geliefde vriend Henrik.
De volgende morgen werd Henrik wakker en dacht hoe kom ik in mijn eigen bed hoe laat is het eigenlijk, hij moest nodig opstaan om te gaan melken en wie heeft de kachel aangemaakt Henrik hoorde gestommel en vroeg, is daar iemand?
Ja, Henrik ik ben het buurvrouw Anne, maar wat kom jij hier doen zo vroeg in de morgen? ik moet zo gaan melken zei hij, nee, zei Anna Evert is voor jou gaan melken.
Anne vertelde het hele verhaal dat Henrik gevallen was en een zwaar verstuikte enkel had en een zware hersenschudding. Ook vertelde ze hoe haar man hem gevonden had en dat ze hem toen samen met de kru naar huis gebracht, en de dokter hadden gewaarschuwd,
O JA, zei Henrik dat was zeker een heel gedoe, ja zei Anne maar het is allemaal graag gedaan hoor.
En, vroeg Henrik hebben jullie de engelen nog horen zingen? Of Jezus gezien of iemand anders, nee zei Anne we hebben niets gehoord of gezien, o zei Henrik maar ze waren er wel dat weet ik zeker.
Later die dag vertelde Anne alles aan haar man en die zei, ja dat hoor je vaker van iemand die een zware hersen- schudding heeft opgelopen. Soms duurt n het duurt een hele tijd, maar dan verdwijnt het geleidelijk aan vanzelf weer. Maar voor Henrik ging nooit meer over want wie kan zulk een mooie Kerst vergeten zeg nou es eerlijk.
Wie kan een ontmoeting als deze nou vergeten en afdoen als een Hersenspinsel?