Daar gaan ze. Als een sliert achter zich aan. In de gelberg. Flasch! Wat zit er dan in die gelberg dat er zo veel op af komen? Stenen, nee het zijn marsepijnbrokken. Onder in de berg bevind zich dus iets lekkers. Wat doen die auto’s op de weg onder aan de berg dan. Ze staan maar geparkeerd en te kijken naar die prachtige lichblauw, als van de lekkerder tandenpoets-kleurige berg. En daar komt Wicky. Wicky is wantrouwig en waarschuwd de mensen en de hondjjes, die op plaveisel hebben plaatsgenomen onder aan de berg, dat er wel eens iets gevaarlijks kan zijn aan deze super-aantrekkelijke berg. Want is het niet een beetje te mooi, dat je als echte fanaat van de berg gemaakt van gel, je jezelf zo in de berg kan schieten via een katapult. En inderdaad, na 25 jaar toerisme, slaat de berg opeens toe en trekt mensen van het parkeerplaatsje de berg in om in zich op te nemen, onder de marsenpijn brokken laag. Wel 100. De lol is er af. Daar is de brandweer. “Schep de berg af!” “Roept de voorman.” Ik ga ook naar huis, steek mijn lepel in mijn achterzak. De volgende dag is de berg weg. Nu, staan er huizen, op de plek waar de berg stond, waarin iemand woont die ik goed ken. Morgen mag ik bij haar komen, en weet je wat we eten gel met marsepijn. Nou, dan weet je wel. Genieten! (Opmerkelijk detall. “Ze heet mevrouw Smul.” )
En laatst kwamen al die mensen die de berg in zich had opgenomen weer vrij, ze waren nog knapper geworden. Het katapulteren kom weer zijn aanvang nemen. Toen hebben we een gelberg gemaakt. Ver weg van mensen. Ver weg. En anders. Met diverse targets, binnen de kippengaasvorm met punten, waar je mensen doorheen kan schieten en die remmen af. tegenwoordig krijg je een stukje marsepijn mee naar huis. Klopt.