Trof een zielloze staar..
in den verten van wezen..
tot in der leemten..
van gesteldheid voorbij..
waren wij als leven bij geboorte..
vormen wij uiteindelijke wijsheid en heden..
zijn wij als leken bij aanzien..
in een momentum verstrengeld..
verrijkt tot verlies..
tot de dag ons doet vermalen..
met een ontwaken door een volgende ochtend..
tot de wegen je doen verdwalen
en de stoplichten bepalen, waarnaartoe..
kleurloze, stralende noch dovende ogen zag ik !
mag ik menen?..
wijzen?, een richting van bewegen?..
ogen die konden spreken..
als zien de taal van blinden is..
zwart en wit, alom het praten vreest
tot bezinning ons het zwijgen oplegt..