De enige soldaten die ik ken
zijn die van vroeger,
zijn van tin,
zijn even groot
als de pink van baby Ben.
Zij marcheerden op zijn bevel
en als ze bij hem, de luitenant,
of bij de generaal passeerden,
dan schreeuwden zij ‘Geef acht’
en fluisterden ze in,
dat ze moesten salueren
en daarna vochten we het spel.
Dat spel van mijn beide zonen
kon mij destijds al matig bekoren,
maar als ik nu
echte soldaten over het scherm zie gaan,
dan denk ik: ‘Sodeju,
wat heeft die Rus de wereld aangedaan?’