Zou ik alles hebben waarvan ik zou willen dat ik wou
dan heb ik immers niets.
Niets meer dan een vaste leegte
die wederom gevuld zal moeten worden.
Had ik ooit een rijk vanaf geboorte verdoemd,
dan pleit ik maar met woorden
en zit ik in deze stoel voor elders bedoelt.
Vanavond mag het allemaal,
knik maar ja, draai maar nee
letteren schrijven de dichters
in ons allen, doet zich de sprankel verlichten
alleen niet morgen vroeg,
wanneer het momentum anders dan dezen is
wanneer duisternis alom
liet vallen mij in deze zielige gebeurtenis.
Misschien, is dit ook wat ik wou,
want ook dan heb ik immers niets,
niets om mij aan vast te houden,
slechts wederom een geschreven parodie
dat in leven houdt, moeder melancholie.