Pasen
De ochtend gloorde
van eerste dag der week’
Maria van Magdala
en haar vriendin
waren op weg,
op weg naar Jezus graf.
Verdrietig als ze waren
hun droom was immers
voorgoed vervlogen.
Jezus was,
gestorven en in een
donker graf gelegd.
Opeens begon de aard
te beven, een engel
daalde neer, met kleding
wit als sneeuw
wandelde naar ‘t graf.
Verwijderde de steen
En zette zich er op neer.
De bewakers die hem zagen
storten als dood ter aarde
De engel zei tot hen,
wees niet bang, Ik weet
dat jullie de gekruisigde zoeken.
maar hij is niet hier
hij is opgestaan
Zoals Hij altijd heeft gezegd.
Ga heen zeg zijn vrienden,
Ik zie jullie graag in Galilea.
Ontdaan gingen ze heen.
D’ ogen vol met vreugdetranen.
Ineens zagen ze Jezus
hij groette hen
zij knielden aan zijn voeten
bewezen Hem alle eer.
Hij sprak en zei vanaf nu
zal ik altijd bij jullie zijn
Ga heen vertel mijn vrienden
wat de engel heeft gezegd,
over Galilea,
De ontmoeting werd een feest
Want zo dicht bij Jezus,
waren ze,
nog nooit geweest.