Liep door de straten van de stad.
Ik was zo diep verzonken in gedachten,
dat ik dacht dat de mensen die voorbijliepen mij niet eens zagen.
Terwijl de avond viel, en ik maar doorlopen, had ik graag een vriend om
mee te praten, maar ik was eenzaam, echt eenzaam.
De straten maken mij elke keer wijzer, zoals dat bij iedereen is denk ik.
Ja ik hield van de straten erg veel, maar was ik maar niet zo droevig!
De STRATEN mensen, maken mij vaak bang, maar toch heeft het iets goeds, wat ik niet helemaal kan begrijpen.