Kabouter Boda en zijn dorpje dat Knusje heet met kaboutervolk, moesten tijdelijk ergens anders wonen, het eigen dorp moest geschilderd worden. Kabouter Boda verkende de bosjes en vond een nog leeg dorpje onder een grote struik maar dat lag vol met stukken struik met stekels er aan. Dus ze konden hier niet wonen, dan moesten de doornen eerst weg zijn. Toch besloot Boda besloten er voor te gaan dat het de zaak eerdaags opgeruimd zou worden. en het volkje nam er haar intrek. en ging met veel moeite, te veel moeite langs de vervelende doornen heen en weer en er woonde een klein volkje met hele kleine vleermuisjes, onder de stekels. Daar was kabouter Tanda met haar eerste klacht, en er volgde meer klachten, het ongedierte eet vanonder de stekelstruiken nemen de tarwekorrels van onze aanrechtbladen weg. Geen enkele kabouter had tarwe meer. Dus moesten die leuke kabouters hun tarwe ergens verbergen. Kabouter Boda maakte een grote bus midden op het dorpsplein om het in op te slaan. Dat was jammer. De volgen de dag was er een groot beest langsgekomen en had de hele pot met alle tarwe die er in het dorp maar te vinden was, in zijn geheel uit de grond getrokken. Gelukkig was het oorspronkelijke dorp waar kabouter Boda en zijn vriendjes leefden al klaar. Alles vonkelde dankzij het nieuwe schilderwerk. “Rood met witte stippen” riepen die leuke kabouters en bakten een extra tarwepuntje, want inmiddels was de nieuwe tarwe ook van het veld gekomen. Een leuk dorpje en wat woonden ze er weer knusje(s).
Melden