Haar vingers glijden zacht over zijn huid,
heel licht om hem niet te wekken.
Hij hangt rustig tegen haar aan,
in liefde in slaap gevallen.
Zo ontspannen dat geen snurk zijn mond ontsnapt.
Ze heeft het warm, de koorts is nog niet geweken.
Hij slaapt, zijn huid gloeit tegen haar aan.
Zijn haar is bezweet en lief,
haar lippen proeven zijn zout,
hij ruikt nog steeds naar ziek.
Langzaam krijgt de slaap ook grip op haar,
maar ze wil niet bewegen, hij slaapt zo fijn.
Haar hoofd valt opzij,
en met haar man in haar armen,
snurkt ze vol liefde hen beiden beter.