altijd als ik aanschuif op de kruk, met
licht gescheurde stof, brengen mijn handen
de oude klanken voort, uit het zwart-wit.
Tien jaar terug, als het geen twintig is,
zodra ik daar weer zit. Het gekoer
van een duif, het gekraak van het huis,
voetstappen in het metrum van
voorheen. Het dansen van mijn handen
ingekleed: herinnert, enkel een melodie.