Een jonge vrouw keek door het keukenraam naar buiten. Een veld vol gele narcissen lag voor haar. De narcis was een lievelingsbloem van haar. Vooral op deze tijd van de dag, als de zon langzaam onder ging en haar lange blonde haar rood kleurde.
Genietend bleef ze voor het raam staan en zag toe hoe de wereld traag rood kleurde. Het veld met gele bloemen verkleurde mee met de rest van de wereld en maakte zich zo klaar voor de komende nacht.
Het duurde dan ook niet lang voor het hele veld een roze kleur had gekregen en er van gele narcissen geen sprake meer was.
Pas toen ze de voordeur hoorde slaan, kwam ze weer in beweging. Haar man kwam thuis van een lange dag op het werk. Het was tijd om eten te koken.
Een oudere vrouw keek door het keukenraam naar buiten. Een veld vol gele narcissen lag voor haar. Nog steeds stond de ooit zo jonge vrouw iedere dag te genieten van de ondergaande zon en keek ze hoe de wereld langzaam rood kleurde. Kindergeluiden klonken op de achtergrond en even glimlachte ze, toen haar zoontje de keuken in kwam rennen.
“Wat kijk je, mama?” vroeg het jongetje, toen hij zijn moeder gebiologeerd naar buiten zag kijken.
Ze bukte en pakte het jongetje op en liet hem zien wat zij zag. Een veld vol gele narcissen die langzaam roze kleuren in de ondergaande zon.
“Mooi,” was het enige wat het kleine jongetje uit kon brengen, terwijl hij met grote ogen naar de narcissen keek. Samen bleven ze staan, tot de kleur uit de buitenwereld was verdwenen.
Een oude vrouw keek door het keukenraam naar buiten. Tranen liepen over de gerimpelde wangen van de vrouw. Haar ooit zo mooie blonde haar, was grijs geworden en in een nette knot opgestoken. Met haar gerimpelde handen steunde ze op het aanrecht en licht trillend hield ze zich staande, terwijl ze voor de laatste maal toekeek hoe het gele narcissenveld langzaam roze kleurde. Achter haar ging een deur open, maar ze lette hier niet op. Nog even genoot ze met volle teugen van de wereld die langzaam verkleurde door de ondergaande zon.
“Moeder, we moeten gaan,” sprak een jongeman zacht. Hij was net als zijn moeder in het zwart gekleed en samen hadden ze een emotionele dag achter de rug. Het eenzame graf op de grote begraafplaats stond nog diep in haar geheugen gegrift. Dat was de plek waar ze haar grote liefde moest achterlaten, maar ooit zou ze weer bij hem zijn.
De oude vrouw knikte naar haar zoon en ging in de rolstoel zitten die hij voor haar vasthield.
“Ik zal het hier missen,” sprak ze zacht en treurig. “En ik zal je vader ook zo ontzettend missen.”
“Ik ook ma. Ik ook,” fluisterde de jongeman terug. Hij duwde de rolstoel de keuken uit. De rode gloed was verdwenen en had plaats gemaakt voor duisternis.
Een jongeman keek naar een groepje narcissen, dat hij die middag zelf geplant had. Stilte heerste op deze vredige plek. Hij was hier al enkele malen eerder geweest en miste iedere keer het ene wat hij die middag geplant had. In de hoop dat de ondergaande zon deze narcissen net zo mooi zouden kleuren als die keren dat hij samen met zijn moeder voor het keukenraam had gestaan.
In de verte klonken de kerkklokken die aangaven dat de avond nu snel moest vallen en de zon plaats moest gaan maken voor de maan. Hij zag de rode gloed van de ondergaande zon verschijnen en bleef vol bewondering kijken naar de narcissen die hij tussen twee graven in geplant had. De grote marmeren stenen kleurden rood en de tekst schitterde in de ondergaande zon. “Hier rust onze Roze Narcis en mijn zorgzame moeder”
Het duurde even voor hij het doorhad, maar de ondergaande zon had het gele bosje narcissen nu ook roze gekleurd. Net zo roze als het veld voor het keukenraam.
Hij wachtte tot de kleur uit de wereld verdwenen was, toen draaide hij zich om. Zijn roze narcis achterlatend.
Mooi verhaal, Sabbientje.